| |
| |
| |
Fransche Poëzie
De vreeselijke aardbeving, welke voor een tweetal jaar een aanzienlijk deel van Japan's kuststreek zoo geweldig teisterde, verwoestte onder meer de gebouwen der Fransche ambassade en gedurende eenigen tijd werd het gerucht verspreid, dat de ambassadeur zelve, dichter Paul Claudel, onder de talrijke slachtoffers moest geteld worden. Gelukkig was hij op het oogenblik der ramp met zijn gezin op reis in het binnenland en toen hij enkele maanden geleden terug naar zijn vaderland vaarde, bracht hij benevens het eerste deel van een nieuw drama Le soulier de satin, een dichtbundel Feuilles de Saints (Nouvelle Revue française) en een bloemlezing uit eigen werk Morceaux choisis (Nouvelle Revue française) mee.
Paul Claudel is een bij uitnemendheid katholiek dichter. Hoe verscheiden zijn inspiratie ook zijn moge, toch brengt hij haar steeds terug op zijn geliefkoosd plan, de goddelijke gratie. Dat terugbrengen op dit plan nochtans doet niet altijd even spontaan en natuurlijk aan en niets is storender en wansmakelijker in een kunstwerk dan opzettelijkheid en gemaaktheid. Heel het werk van Claudel, en ook dit nieuwe, wordt gekenmerkt door een groote onevenwichtigheid. Het meest persoonlijke in zijn kunst is wel de rhythmus van het vers, dat, ongelijk van voet, misschien bij een eerste kennismaking wel iets barbaarsch en ruw kan schijnen, maar toch blijft het een rhythmus onderworpen aan de gevoelens van den dichter en die buitengewoon bij den inhoud past. Het Claudeliaansch vers is in de Fransche taal als het ware een type geworden. Rijk aan alliteraties, wordt het bijzonder geschikt om luidop gelezen te worden en het is dan ook in zijn talrijke drama's, groote gedichten in proza, hoe weinig ook opgevoerd, dat rhythmus en stijl het meest tot hun recht komen. De taal van Paul Claudel, bestaande uit weinig hoedanigheids- en bijwoorden, maar des te meer uit werkwoorden en substantieven, draagt er verder toe bij om zijn kunst een groote stevigheid te schenken. Want al kan zijn werk bij deelen tot vervelens toe saai worden, al stuit men er wel eens op een gewilde banaliteit op het kosterachtige af, toch blijft het meestal in zijn geheel den indruk geven van ruimte, grootschheid en macht.
| |
| |
‘Car il n'y a d'autre bonheur pour l'homme que de donner son plein’, lezen we in één zijner Feuilles de Saints en dat Claudel zich in zijn werk ten volle geeft en ailes geeft, daar krijgen we stellig den indruk van.
In dezen bundel, waarin zooveel heiligen bezongen worden, krijgt nochtans Verlaine, de groote zondaar, een eereplaats:
Il fut ce matelot laissé à terre et qui fait de la peine à la gendarmerie,
Avec ses deux sous de tabac, son casier judiciaire belge et sa feuille de route jusqu'à Paris.
Marin dorénavant sans la mer, vagabond d'une route sans kilomètres,
Domicile inconnu, profession, pas..., ‘Verlaine Paul, homme de lettres’,
Le vieux Socrate chauve grommelle dans sa barbe emmêlée;
Car une absinthe coûte cinquante centimes et il en faut au moins quatre pour être soûl:
Mais il aime mieux être ivre que semblable à chacun de nous.
Car son coeur est comme empoisonné, depuis que te pervertit
Cette voix de femme ou d'enfant - ou d'un ange qui lui parlait dans le paradis!
Que CatulleMendès garde la gloire, et Sully-Prud'homme ce grand poète!
Il refuse de recevoir sa patente en cuivre avec une belle casquette.
Que d'autres gardent te plaisir avec la vertu, les femmes, l'honneur et les cigares.
Il couche tout nu dans un garni avec une indifférence tartare.
Il connaît les marchands de vins par leur petit nom, il est à l'hôpital comme chez lui;
Mais il vaut mieux être mort que d'être comme les gens d'ici.
Donc célébrons tous d'une seule voix Verlaine, maintenant qu'on nous dit qu'il est mort.
C'était la seule chose qui lui manquait, et ce qu'il y a de plus fort,
C'est que nous comprenons, tous, ses vers maintenant que nos demoiselles nous les chantent, avec la musique
Que de grands compositeurs y ont mise et toute sorte d'accompagnements séraphiques!
| |
| |
Le vieil homme à la côte est parti; il a rejoint le bateau qui l'a débarqué
Et qui l'attendait en ce port noir, mais nous n'avons rien remarqué,
Rien que la détonation de la grande voile qui se gonfle et le bruit d'une puissante étrave dans l'écume,
Rien qu'une voix, comme une voix de femme ou d'enfant, ou d'un ange qui appelait: Verlaine! dans la brume.
Zijn Morceaux choisis hadden we liever door een ander dan hem zelf gekozen gezien. Hij heeft door zijn keuze meer zijn godsdienst dan zijn kunst willen dienen. Naast zeer mooie brokken, als die getrokken uit Connaissance de l'est, dat één der meest genietbare werken van Claudel blijft, behoudt hij zijn drama's een veel te kleine plaats voor. Uit Partage de Midi vooral, dat doorgaat als zijn beste, slechts op 150 exemplaren gedrukt werd en waarvoor de schrijver om redenen van godsdienstigen aard de toelating tot een nieuwe uitgave weigert, krijgen we slechts een paar bladzijden te lezen.
Mme E. Sainte-Marie Perrin, de vrouw van Claudel en dochter van den Franschen bouwkundige, heeft de taak op zich genomen niet ‘d'entreprendre une critique de l'oeuvre de M. Claudel’, maar ‘de tenter d'abattre certaines barrières qui obstruent les chemins des lecteurs de M. Claudel, et dégager la vie, qui, à travers son oeuvre, enchante et touche tant d'esprits’. Dit werkje, Introduction à l'oeuvre de Paul Claudel (Bloud et Gay), komt op zijn uur. Het is met liefde en klaarheid geschreven, bevat, benevens een portret van den dichter, zeer veel uittreksels uit diens oeuvre en kan een zeer gunstige plaats innemen naast ouder critisch werk, hem gewijd door Georges Duhamel, de Gonzague-Truc, Lasserre en Rivière.
Een ander katholiek dichter, even oud als de vorige (beiden werden in 1868 geboren), is Francis Jammes en nochtans is het onmogelijk in hun werk één punt van overeenkomst aan te stippen; zelfs het wezen van hun godsdienst, welke in den grond toch dezelfde is, kan geen grooter contrast vertoonen. En toch, beiden vermochten de republiek der Fransche letteren in beroering te brengen. Paul Claudel's invloed is nog steeds zeer levendig, terwijl die van Jammes geluwd schijnt, doch dit is grootendeels een kwestie van vorm, die bij den laatste immer klassiek was en bleef, hetgeen anderzijds de bewondering, zelfs die der jongeren, niet noemenswaardig verminderde. Francis Jammes komt de eer toe rond de jaren 90 zonder ruitenbreken frissche lucht gebracht te hebben in het muffe vertrek der Parnassianen, die nog slechts den vorm verzorgden welke hun
| |
| |
poëzie doodknelde. De zijne nochtans was de eenvoud zelve, ontdaan van alle kunstmatige opluistering; hij putte ze in het gewone, dagelijksche leven, ‘la beauté que Dieu donne à la vie ordinaire.’ Nooit treft men in zijn verzen van die zwaar op de handsche overwegingen van metaphysieken aard aan. Jammes is een zonnig dichter. Zijn onderwerpen: ‘un ciel, une prairie, un oiseau, et puis un tas d'autres choses qui n'ont ni commencement ni fin, c'est ce que j'aime et ce que j'écris’. Zijn landstreek: die ‘entre ce grain de sable, les Pyrénées, et cette goutte d'eau, l'océan Atlantique’ en welke hij maar zelden verlaat.
In Ma France poétique (Mercure de France), zijn laatsten bundel, bezingt hij weer die geboortestreek, met dezelfde liefde als Guido Gezelle de zijne: de steden en dorpen, waarvan de simpele naam alleen reeds zooveel poëzie bevat: Bayonne, Cambo, Gaillac of Saint-Jean-Pied-de-Port:
Ville grise comme un fromage de brebis;
Ville épaisse et cintrée ainsi que le pain bis;
Ville fruste où la mule espagnole aux glands rouges
Stationnait longtemps à la porte des bouges.
of Espelette:
Au pied du pic accidenté comme un squelette
Est le village en fleurs que l'on nomme Espelette.
On confond sa verdure avec ses contrevents;
Sa pharmacie a l'air d'un nid pour les amants,
Sa justice de paix d'un pavillon des Muses,
Sa poste d'une escarpolette où l'on s'amuse.
L'auberge semble offrir, dans son riant décor,
L'agneau rôti qui ce matin bêlait encor;
Et les larges logis de vieux propriétaires
Portent des mots gravés dans l'orgueil de la pierre.
Hij schildert er te voeten uit, in enkele verzen, zijn gansche familie en het wordt een tafereel, dat men gezien heeft en nooit meer vergeet:
Tableau d'une famille
Dans cette pièce où je travaille afin qu'un jour
Ceux qui ne sont pas nés comprennent mon amour,
En cercle la famille avant qu'elle ne soupe
L'hiver étroitement auprès du feu se groupe.
Paul et Michel, petits écoliers, sont debout
Et de chaque côté de leur mère qui coud.
Anne et Françoise, sept et cinq ans, sont par terre,
Le dos contre le bois luisant du secrétaire
Où se mirent et se déroulent sinueux
| |
| |
Les serpents de la flamme ainsi que des cheveux.
Bernadette attentive et grave, en robe noire,
Range mes vers qu'elle a copiés dans une armoire.
Emmanuelle, encor qu'elle n'ait pas seize ans,
Vis-à-vis d'elle-même a des airs complaisants.
Quant à Marie, elle est l'humble chrétienne heureuse
De cirer les souliers de la plus paresseuse.
La pendule où la dame en bronze, au si beau port,
Fait rêver à l'Empire et tient un coffret d'or,
Et s'accoude au cadran d'une stèle de cuivre
Dont l'applique est l'Amour ouvrant un large livre
Sur le sein d'une grecque assise en angle obtus
- Sonne. Et sur le fauteuil grenat est étendu
Mon épagneul plus blanc et frisé qu'une autruche
Et qui bâille et s'étire et griffe la peluche.
Francis weet zich te vereenzelvigen met de natuur en moest de bron haar eigen beeld beschrijven, zou ze dat niet volmaakter kunnen dan de dichter, door middel van die doodgewone woorden:
Ni fleurs ni lierre autour, mais seulement un pré,
Et sa maçonnerie était un bloc carré.
S'il est beau d'être bon, il est bon d'être utile:
D'un tuyau de métal, l'eau s'écoulait tranquille.
On n'eût rencontré là ni Daphnis ni Chloé,
Mais les cultivateurs, fiers d'avoir érigé
Ce petit monument à cette source agreste,
Y sculptaient en buvant la grâce de leurs gestes.
Doch de menschen kent hij even goed als het land en het water.
Als bewijs en laatste citaat dit zuivere meesterstukje:
La jeune fille sentimentale.
Elle sait qu'elle existe à cause de la rose
Qu'elle voit, car la nuit voile les autres choses.
Et l'humide massif où se posent ses pas
Fait que dans le silence elle ne s'entend pas.
Cependant, peu à peu, de tout ce qui sommeille
Autour de ses quinze ans, te bien aimé s'éveille:
Mais ce qu'elle ressent garde comme la nuit
Je ne sais quoi d'absent, d'immense et d'interdit.
Zooals Francis Jammes zich één voelt met de natuur, zoo voelt Jules Romains zich één met het paar, de straat, de stad, de gansche menschheid. De stichter van het ‘unanisme’. Toen
| |
| |
ongeveer twintig jaar geleden zijn eerste groote dichtbundel verscheen, La vie unanime, maakte deze heel wat ophef. Sedert dien tijd zijn nog heel wat andere ‘ismen’ geboren... en gestorven, maar de naam van Jules Romains behoort tegenwoordig tot de best klinkende in de moderne Fransche literatuur en zijn jongelingswerk, ‘la Vie unanime mérite exactement le nom de poème de ma vingtième année’ zegt hij in zijn ‘préface de 1925’, welke in de heruitgave van de Nouvelle Revue française voorafgaat, is nog even frisch en krachtig gebleven, integendeel wij zijn er van overtuigd, dat het ten huidigen dage heel wat meer lezers zal vinden en bevredigen dan bij zijn verschijnen. ‘La vie unanime’, hoe nieuw ook de klank, was geen uiting van een gril, het toegeven aan een opkomende, maar voorbijgaande mode, het was het werk van een dichter in den breedsten en mannelijksten zin van het woord en de rechtvaardige tijd heeft de waarde er van bekrachtigd.
FRANS SMITS.
|
|