allerminst gezegd worden dat het huidig geslacht ze verouderd en bijgevolg slecht genietbaar vindt. Rossini's kunst telt integendeel in dezen tijd méér bewonderaars dan dertig jaar geleden. Van alle Rossini-werken geniet Le Barbier de Séville wel de grootste vermaardheid. En niet ten onrechte: deze mildgeïnspireerde muziek is vrij van bombast; ze tintelt van humor; zelfs hare orkestrale inkleeding blijft in zekeren zin merkwaardig, doordien Rossini door oordeelkundige aanwending van een zeer beperkt materiaal waarlijk verrassende resultaten vermocht te bereiken.
De leider dezer uitgave heeft voor al de nummers een algemeen plan vastgesteld, dat ook door den heer Gatti trouw gevolgd werd. In de eerste plaats geeft hij een goed gedocumenteerde levensbeschrijving van den toondichter, daarna tal van interessante bijzonderheden over het ontstaan en over de eerste uitvoering van Le Barbier; ten slotte een grondige muzikale ontleding der partituur. Het boekje is vlot en boeiend geschreven en kan ook door muziekliefhebbers zonder groote vakkennis genoten worden.
De firma J. Engelhorns Nachf., te Stuttgart, welker even degelijke als smaakvolle uitgaven we, te dezer plaatse, reeds meermaals in de gelegenheid waren te bespreken, liet een nieuw boek verschijnen van Wilhelm Kienzl, getiteld: Meine Lebenswanderung - Erlebtes und Erschautes.
De persoonlijkheid van den auteur en als componist en als schrijver over muzikale onderwerpen maakt dit memoiren-werk tot een niet te onderschatten bijdrage tot de kennis der muzikale beweging in de laatste vijftig jaar, zoowel in Duitschland en Oostenrijk als daarbuiten; want Kienzl bezocht in den loop zijner carrière Engeland, Italië, Frankrijk, Zwitserland en België. (Zijn verblijf in ons land viel samen met de opvoering van één zijner dramatische werken ‘Kuhreigen’ - Het Alpenlied - door het gezelschap van onze Vlaamsche opera.) Kienzl's betrekkingen met de meest vooraanstaande figuren van zijnen tijd beperken zich echter niet tot de muzikale middens: ook de belangstellenden in het literaire leven van dien tijd zullen in dit werk interessante aanmerkingen vinden, o.a. aangaande Robert Hamerling en Peter Rosegger. Laatstgenoemde was een boezemvriend van Kienzl. De bescheidenheid waar het gaat over eigen werk, de objectiviteit en de eerbied waarmee het werk van anderen in dit boek behandeld werden, maken het tot een zeer aangename en vaak leerzame lectuur. Als musicologisch document bezit het toevoegsel betreffende Kienzl's artistieke productie eveneens een niet geringe waarde.
JULIUS VAN ETSEN.