tien hoofdstukken van het boek geven van Van Eeden een duidelijk en goed gezien beeld; zij vormen een liefdevol en kunstzinnig werk, - een stevig gebouwd werk, en, in een literatuur waar critiek nog vrij algemeen fragmentarisch blijft, is zulks des te aangenamer.
We ontvingen een derden, geheel omgewerkten druk van het tweede deel eener mooie bloemlezing: De Bloeiende Bongerd, door Dra. W.C. Wittop Koning-Rengers Hora Siccama en Herman Poort (J.B. Wolters, Groningen-Den Haag). Dit is geen gewone anthologie; het doel was, door middel van welgekozen uittreksels uit de jongere en jongste literatuur, aan H.B.S. leerlingen een inleiding te geven tot het schoone in letterkundig werk. Tevens werd getracht, voor een periode die zoo dicht bij ons staat of waarin we werkelijk leven, eenige aanduidingen te geven om althans een zeker richtsnoer te hebben. Daarom werd het boek ingedeeld in vijf hoofdstukken: 1) de nogal fragmentarische, nauwkeurig-realistische prozakunst van de Nieuwe-Gidsers en hun nakomelingen; 2) de poëzie van Perk en de eerste Nieuwe-Gidsers, dan die van Boutens, Henriette Roland Holst, J.H. Leopold, Adama van Scheltema; 3) de prozakunst, die zich verruimd heeft en vooral het leven zoekt; in het bijzonder komen hier de schrijvers over het kind aan het woord; 4) de nieuwste dichtkunst en 5) de letterkunde in Vlaanderen.
Met het oog op zulk een plan kan men begrijpen, dat er hoegenaamd niet naar een zelfs benaderende volledigheid werd gestreefd en dat sommige schrijvers in het geheel niet werden vermeld. Het laatste hoofdstuk zou echter eenigszins moeten herzien worden; we hebben meer karakteristische schrijvers dan bv. Fritz Francken of Jozef Simons (welke trouwens flinke auteurs zijn).
De inleidingen tot elk hoofdstuk zijn buitengewoon interessant. Een paar regeltjes of woorden mochten wel hier en daar worden weggelaten, die een al te gemeenzamen schooltoon hebben.
De uitgave is wel verzorgd en versierd met eenige mooie portretten, waaronder dat van Boutens door Toorop en dat van Karel van de Woestijne door zijn broeder Gustaaf.
Als nr. IX van de degelijke serie Lyceum-Herdrukken publiceerde Dr. J. Endepols bij de firma Wolters: Den Spyeghel der Salicheit van Elckerlijc. De schoonste moraliteit wellicht der Nederlandsche letterkunde, thans beter door het publiek gekend door de opvoeringen van Verkade, verdiende het ruimschoots, te worden uitgegeven op deze wetenschappelijke en liefdevolle