Staten. In de tweede heeft het Raoul Labry, agrégé des lettres en oud-lid van het Institut Français te Petrograd, over Rusland en La politique intérieure des Soviets en 1924. In de derde geeft ons Albert Mousset, directeur de l'Agence Avala, onder den titel: L'Europe Balkanique et Danubienne en 1924 vele interessante inlichtingen over den politieken en den economischen toestand in Griekenland, Albanië, Bulgarië, Roemenië en het koninkrijk der Serviërs, Croaten en Slovenen.
Volgende werken en tijdschriftenartikels werden in de kritische bibliographie breedvoerig besproken:
J.M. Keynes: La Réforme monétaire. Paris, Simon Kra, 1924;
B. Nogaro: La Monnaie et les Phénomènes monétaires contemporains. Paris, Giard, 1924.
Ch. Rist: La déflation en pratique. Paris, Giard, 1924;
Lacour-Gayet (Rob): La Politique financière de Mussolini (Art. Revue des Deux Mondes, 15 April 1924);
Lachapelle: Les finances publiques après la guerre (1919-1924). Paris, Roustan, 1924;
L. Madelin: L'avènement du grand roi [Louis XIV]. (Art. Revue Universelle, 15 Februari 1924);
Kokovtzoff: En Russie: la terre aux paysans. (Art. Revue des Deux Mondes, 1 Juni 1924);
Ch. Maurras: De l'autorité légitime: le droit démocratique et le droit national. (Art. Revue Universelle, 15 Juni 1924);
Jacq. Bainville: Ordre et Autorité. (Art. Revue de Paris, 1 Mei 1924);
Léon Blum: L'idéal socialiste. (Art. Revue de Paris, 1 Mei 1924);
Vereinigung der deutschen Arbeitgeberverbände. Geschäftsbericht für 1923 und 1924. Berlin, 1925;
G. Wernlé: La Balance commerciale et la politique économique de l'Allemagne. Paris, 1924.
Voor wien onzen tijd wil kennen en begrijpen is L'ANNÉE POLITIQUE een kostbare bron van inlichting. Wij meenen te dien opzichte de aandacht vooral te mogen vestigen op het derde deel van elke aflevering, waar de uitgevers, buiten de besproken werken, hier even vermeld, een zoo volledig mogelijk overzicht willen geven der belangrijkste werken over staatkunde, in den loop des jaars verschenen; een dergelijke bibliographie heeft tot nog toe in Frankrijk nooit bestaan.
Dat de oorspronkelijke studies en de nationale kronieken uitsluitend door Fransche geleerden en publicisten worden geschreven en dat dienvolgens het tijdschrift een eenigszins eenzijdig karakter draagt, geven wij graag toe. Maar moeten àl de tijdschriften, die, zooals dit, zich tot doel stellen aan de ontredderde wereld haar evenwicht te helpen terugvinden, noodzakelijkerwijs een internationale ploeg van medewerkers bezitten en mogen er geen nationale tijdschriften meer bestaan, waarin, ditzelfde doel nastrevende, vertegenwoordigers van een bepaald land mededeelen wat zij denken over andere landen en volken? Dergelijke organen verketteren gaat uit van een bekrompen internationalisme, vooral wanneer, zooals dit het geval is zoowel met L'ANNÉE POLITIQUE als met ABENDLAND, deze organen zich het ‘Vrede op aarde aan de menschen van goeden wil’ als hooger ideaal stellen.
Nr 1 van CHINA verscheen in October '25, nr 2, in Januari '26; dit laatste alleen hebben wij in ons bezit. Het opent met een artikel van Robert De Vos, waarin ons een Outline of a plan for the consolidation of China's Railway Finance gegeven wordt.
H.F.E. Visser onderhoudt ons daarna over Chineesche Kunst. Hij wijst o.a. op de verdeeling van de voorwerpen van die kunst over de verschillende landen: China zelf, Korea en Japan in Oost-Azië Engeland, Duitschland, Frankrijk, Zweden, België (verzameling Stoclet te Brussel) en Nederland in West-Europa;