De Vlaamsche Gids. Jaargang 14
(1925-1926)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
BoekbeschouwingVolksspelen en Volksvermaken in Vlaamsch-België, door Maurits Sacré en Aimé De Cort. (Uitgave M. Sacré & Buyst, Merchtem).Van M. Sacré kenden we reeds o.m.: Geschiedenis der Gemeente Merchtem, De Raadsels in de Nederlandsche Letterkunde, Het voormalig Dorpstooneel in Brabant. Van A. De Cort: De Folklore in Vlaanderen. Beide ijvervolle schrijvers, er voor beducht, dat de oude Vlaamsche spelen verdwijnen zullen onder den druk van de huidige moderne genoegens, stelden zich ten doel deze op te teekenen en ze aldus voor het nageslacht te bewaren. Zij geven ons een volledige, sympathieke beschrijving van de aloude Vlaamsche gewoonten en zeden, vermaken, gebruiken, godsdienstplechtigheden. Zij trachten deze voorvaderlijke Vlaamsche zeden opnieuw te doen waardeeren, inzicht, dat stellig bij ieder ernstig mensch zal verwezenlijkt worden. Het werk verklaart op onderhoudende wijze meer dan driehonderd volksspelen, verdeeld in loop-, spring-, dans-, werpspelen (met bal of bol), gezelschapsspelen (gebaren-, pand-, zoek-, kans-, kaartspelen), spelen met speeltuigen, wreede spelen met dieren, andere spelen met dieren, water-, sneeuw- en ijsspelen, luchtvermaken, vuurvermaken, muzikale vreugden, kermisspelen, volksvermaken op bepaalde dagen of tijden, kijkverlustigingen. Historische bijzonderheden in verband met deze levensuitingen halen de verzamelaars in massa aan, bijeengegaard na taaie opsporingenGa naar voetnoot(1). Bijzonder interessant behandeld werden o.a. de hoofdstukken over de tornooien of steekspelen, het boogschieten, de vocale muziek (de heeren Sacré en De Cort breken te recht een lans voor het beoefenen van onze oude liederen, overtuigd van den weldoenden invloed, dien het goede volkslied op de massa heeft; zij vinden het doodjammer, dat de Vlaming nog | |
[pagina 140]
| |
zoo zeer gemeene, domme deuntjes uitlalt), verder het klokkenspel of beiaard, de Nieuwjaarsvermaken, de vastenavondfeesten, de gebruiken op St Maarten, op Kerstdag, de schouwspelen, de omgangen, de stoeten. Vijftig illustraties verlevendigen den tekst, waaronder afbeeldingen van folkloristische schilderijen van Bruegel den Oude, van Jordaens, van volksprenten uit de 18e eeuw. Van nauwgezetten arbeid getuigt ook afdoende de zeer uitgebreide, rijke literatuuropgave. Het besluit van de verdienstelijke, belezen schrijvers wordt geresumeerd in het woord van Hugo Verriest: ‘Wij moeten meewerken in het behouden van al dat wij kwijt zijn. Al dat weer eigen grootheid schept, moet door ons ondersteund zijn en geholpen; al dat eigen schoonheid weerbrengt, moeten wij bijstaan.’ Elk daadvaardig Vlaming, die zijn volk met hart en ziel liefheeft, juicht deze uitspraak geestdriftig toe!
JOZEF PEETERS. | |
Beatrijs, naar het Haagsche handschrift uitgegeven door C.G. Kaakebeen, met een paraphrase door Jan Ligthart en een miniatuur uit het Haagsche handschrift; 7e druk, bezorgd door Dr D.C. Tinbergen (J.B. Wolters, Groningen, den Haag, 1925); 71 blz.; f 0.80.Dat Beatrijs, nr 2 van de serie Van alle Tijden, oorspronkelijk onder redactie van wijlen C.G. Kaakebeen en wijlen Jan Ligthart, een zevenden druk beleeft (de eerste verscheen in 1901), zal wel de beste aanbeveling zijn. Het aantal verklaringen werd door Dr D.C. Tinbergen nog wat uitgebreid.
A. |
|