allen aard gevonden, maar op zuiver artistiek gebied waren wij bij het boekdrukken steeds maar achteruit gegaan, en het onaesthetisch uitzicht der meeste boeken in de tweede helft der 19e eeuw was voor menschen van smaak een gruwel geworden. Men had bij al dien technischen vooruitgang de mooie kunst der 15e en 16e eeuw verleerd.
Morris bracht de reddingsmiddelen, die hij eenvoudig in het verleden ging terugzoeken. Zoowat in alle cultuurlanden vond zijn roepstem gehoor en er ontstond een algemeene beweging voor het schoone boek, waarin zich Holland stellig op de eerste rijen wist te plaatsen.
Holland heeft na den tijd der wiegedrukken van Gerard Leeu, Bellaert, en zijn prachtillustrators der 16e eeuw, Lucas van Leyden, Jan Swart e.a., nog een bloeitijd der drukkunst gekend in de 17e eeuw, toen naar Plantin's voorbeeld, de Elsevier's en de Blaeu's en zooveel anderen nog met kunde en smaak voor mooie boeken zorgden, die andere volkeren tot navolging konden opwekken.
Die dubbele nationale traditie van de mooie Nederlandsche incunabelen en de zoo sierlijke drukken van het zeventiendeeuwsche Elsevier-type ging echter verloren en de eerste helft der 19e eeuw was voor Nederland als voor de meeste andere Europeesche landen een tijdperk van verval.
Omstreeks 1893 begon de wedergeboorte en wat die geworden is op dezen dag, toonde ons op schitterende wijze de tentoonstelling, die voor eenige weken gehouden werd in het Museum Plantin-Moretus, waar wij naast een sober maar goed-gekozen retrospectieve uitstalling van moderne Hollandsche boeken, de beste producties der wakkerste en artistiekste kunstdrukkers van dezen tijd te bewonderen kregen.
Wij zagen er de uitgave van Vondel's Gijsbrecht van Aemstel, door de Erven F. Bohn te Haarlem, met versieringen in steendruk door A.J. Derkinderen (1893); Kunst en Samenleving, door Scheltema en Holkema, met de voorname houtsneden van G.W. Dysselhof (1893); en de Gedichten van J. Perk met de versiering van T. Nieuwenhuis, uitgegeven door S.L. van Looy (1897). Die boeken waren eerste pogingen op den nieuwen weg en, wat de versiering betreft, gaven ze ons al heel wat moois. Dat was een streven om te illustreeren in den geest van het