De Vlaamsche Gids. Jaargang 14(1925-1926)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] De Zee De zee, de zee die deint in zomernacht, De zee zingt zacht haar lied van komen, gaan. In eindloos pogen lijnen golven aan, Schuimspattend, huilend, in herhaalde klacht. We liepen langs de zee in donkren nacht En bleven, luistrend op haar stemme, staan. Ze zong, schuimvlokkend, zuchtend, onvoldaan, De zee, die zingend kloeg met wondre macht. We stonden daar, stil luistrend naar de baren En zagen peinzend al ons vroeger streven, En diep in ons sprak iets van ijdelheid. Mijn vingren, zachte, voeren door je haren. Ik dacht op 't wonder van ons zieleleven En zag naar jou, de zee, en de oneindigheid. F.V.E. Vorige Volgende