bleef de eenige. Daar tegenover zijn te plaatsen, benevens een aantal interessante hernemingen - die van Hermann Goetz' Getemde Feeks en die van Rimsky-Korsakoff's Gouden Haan bijvoorbeeld - een viertal nieuwe stukken, welke om verschillende redenen de aandacht wisten te vestigen: De doode Oogen van Eugen d'Albert, Sakoentala van Alfano, Sadko van Rimsky-Korsakoff en Stepan van Ebbe Hamerik.
Een nieuw verschiet in de muzikale evolutie van Eugen d'Albert opent genoemd zangspel voorzeker niet, maar de voorrang op de veel meer verspreide opera Laagland kan dit werk niet ontzegd worden. Sakoentala van den Italiaanschen toondichter Franco Alfano en Sadko van Rimsky-Korsakoff werden successtukken, het eerste, dank zij vooral de orkestrale pracht, het tweede door zijn soliede, bekoorlijke muzikaliteit en een decoratieve en scenische verwezenlijking die onvoorwaardelijk dienen geprezen te worden. Stepan, de eersteling-opera van Ebbe Hamerik, bleek oneindig méér te zijn dan een gewone belofte. Deze jonge Deensche componist bezit de zeldzame gave der dramatische toondichtkunst: dat hij een schitterende toekomst tegemoet gaat, daar staan méér dan één tooneel en heel het tweede bedrijf van Stepan borg voor.
Twee volledige opvoeringen van Wagner's Ring des Niebelungen - met de medewerking van den wereldberoemden tenor Jacques Urlus - besloten op luisterrijke wijze het speeljaar.
Zingende Harten is de titel van het keurig uitgegeven bundeltje, waarmede Lambrecht Lambrechts en Remi Ghesquière de rubriek ‘Liederen voor School en Huis’ hebben verrijkt. Dit genre blijkt in de laatste jaren wel zeer de belangstelling onzer toondichters gaande te maken. De resultaten waren echter niet steeds even verheugend als het feit zelf. Dergelijke soort van compositie vereischt gaven van natuurlijkheid, van melodieke vinding, van goeden smaak, die veel minder algemeen voorkomen dan verondersteld wordt.
De meeste liedjes van dezen bundel behooren ongetwijfeld tot het beste onder de talrijke specimens van het genre, welke ons in den laatsten tijd onder de oogen kwamen. Het beminnelijke, prettige, luimige karakter van L. Lambrechts' versjes vindt in Ghesquiere's muziek een doorgaans welgelukte weerspiegeling. Het lijdt geen twijfel, of het jonge volkje zal deze liedjes met evenveel genoegen ten gehoore brengen als de auteurs blijkbaar ondervonden bij het scheppen dezer lieve stukjes.
Een Fransche vertaling (door A. Valezan) is den Vlaamschen tekst toegevoegd.
JULIUS VAN ETSEN.