Boekbeschouwing
Het uitgeven van verzen is in de meeste gevallen, commercieel gesproken, voor den uitgever (en voor den dichter zelf, wanneer die in dit opzicht nog in aanmerking kan komen) een gewaagde zaak. De ‘Renaissance du livre’ (Brussel) heeft die moeilijkheid op een zeer gunstige wijze trachten op te lossen. Zij heeft een bloemlezing uitgegeven, L'année poétique belge, waarin, buiten ook wel oudere, toch vooral een ruime plaats gelaten is aan de jonge dichters. Verschillende onder hen hebben zelfs nog geen enkel uitgegeven werk op hun actief. We treffen er zeer lezenswaardige verzen aan van veelbelovende, jonge Fransch-Belgische schrijvers als Gharles Anciaux, Roger Avermaete, Maurice Gasteels, Bob Glaessens, Georges da Sylva, Paul Fierens, Théo Fleischmann, Herman Frenay-Cyd, Herman Grégoire, Willy Koninckx, Maurice Lecomte, Mélot du Dy, Paul Neuhuys, Marcel Paquot, en andere meer.
Oeil-de-boeuf (Lumière, Antwerpen) is een bundeltje tamelijk onevenwichtige verzen van een onstuimig dichter, welke zich Serge Milliet noemt. Typographisch is het werkje buitengewoon verzorgd; een knappe houtsnede van Joris Minne luistert den tekst op.
D'ailleurs et d'autres lieux (J. Povolozky & Cie, Paris) van Lucie Farnoux-Reynaud: verzen in het teeken van G. Apollinaire; ze doen opzettelijk en gewild-modern aan, ondanks het klassieke kleedje (meestal sonnetvorm), waarin ze gestoken zijn.
FRANS SMITS.