Van hooier gehalte is nochtans Le Désert de l'Amour (Grasset, 1925) van François Mauriac. Onze lezers herinneren zich misschien zijn vorig werk: Genitrix, de geschiedenis van een egoïstische moederliefde. De nieuwe roman is wat minder intens, - wellicht, omdat het speelplan wat breeder en de personen talrijker zijn; toch is hij even sterk in het ontleden en schilderen van karakters en toestanden. Men kan zoo maar niet in een paar woorden dat boek kenschetsen, nog minder het ont-leden. Dat is slechts mogelijk aan de hand van het verhaal zelf, - en daartoe ontbreekt hier ruimte. De lezer onderneme zelf dat werk, hij zal er ons dankbaar voor zijn, want Le Désert de l'Amour is Mauriac's schoonste boek, - en dat is veel gezegd.
Nog een merkwaardig verhaal, maar van geheel anderen aard: Cruautés et Tendresses van de creooische schrijfster Mevr. Drasta Houël, die de oude Fransche koloniale zeden van in den ontslavingstijd weergeeft met vuur en glans. Men leert er in kennen het zinnelijke en weidsche, het wreede en mystische van de creooische ziel. Mevr. Drasta Houël heeft een boek geschreven, dat getuigt van een buitengewoon talent, een boek, dat blijvende literaire waarde bezit.
Verleden jaar heeft men Gobineau ontgraven en het nu en dan verschijnen van vergeten werken hernieuwt steeds onze verbazing over de vruchtbaarheid van dien diplomaat, maar meer nog over zijn leesbaarheid. Le Prisonnier Chameux (Grasset, 1925), zoo pas weer voor de hand, is een roman in Walter Scott's avonturengenre, en hoewel niet zoo meesterlijk als deze auteur, noch zoo levendig als vader Dumas, vormt hij voortreffelijke lectuur. Men is verwonderd, dat hij indertijd niet meer opgang gemaakt heeft. Misschien - en wij hopen het - breekt een nieuwe lente aan voor dit slechts schijnbaar verouderde genre. Scott, Reade, Dumas hebben ons vroeger prettige stonden bezorgd en zouden dat nog kunnen. Gobineau is dit drietal waardig.
Francis Jammes bezit de stille, onverwoestbare kracht van den kalmen, rustigen, statigen werker. Zijn boeken, gedichten en romans geven den indruk van met lange tusschenpoozen te komen en toch volgen ze elkaar snel op. De kwaliteit schijnt niet onder die veelheid te lijden. Eenige maanden geleden Cloches pour deux Mariages, dan een paar dichtbundels, thans Les Robinsons basques (Mercure de France, 1925), zeer onderhoudend als verhaal, een beetje naïef, zooals met Jammes dikwijls het geval, maar met een eenvoudige sierlijkheid geschreven, die zeer gewoon schijnt, maar eigenlijk het kenmerk van den meester is.