6o) Elk lid zal zich verbinden geen connectie te hebben met het Londensch Zendelingengenootschap.
Retief werd tot Kommandant-Generaal gekozen. Hulp kreeg hij van een nieuwen Trek uit de Kaap onder de familie Uys. Hij bracht alsdan een bezoek aan Natal bij Dingaan, opperhoofd der Zoeloes, om te onderzoeken, of deze geneigd was, een strook land nabij de zee aan de emigranten af te staan.
Retief had het Zoeloe-opperhoofd vooruit gewaarschuwd van zijn komst en doel, en vernam dat Dingaan bereid zou wezen om grond aan hem af te staan, als hij, Retief, daarvoor zorgde, dat een aantal beesten, die van hem, door een vijandelijken hoofdman, gestolen waren, teruggeleverd werden.
Retief keert dan weer langs Durban, maar stuurt van de Toegela af twee man te paard vooruit, die op 11 Nov. 1837 zijn lager boven Drakensberg bereiken. De Trek komt den berg af. Drie dagen later staat hij aan den voet in Natal, waar Retief, een tiental dagen nadien, zijn menschen vervoegt. Zij hadden gewacht, totdat zij vernamen, dat ze het verlangde land zouden krijgen; en toen de boodschappers van Retief bij hen aankwamen, trokken zij het binnen. Gedurende de volgende weken werd het geval met de Sikonjelai-beesten in orde gebracht.
Den 24 Januari 1838 is Retief voor den tweeden keer op weg gegaan naar Dingaan, te Oemkoengoenhlowo, bij wien hij aankomt op Zaterdag, 3 Februari. Hij en enkele van de voornaamste mannen uit zijn gevolg hebben de ontwerp-overeenkomst aan Dingaan voorgelegd; Thomas Halstead trad als vertolker op. Nadat Dingaan zijn ‘krabbel’ had aangebracht bij wijze van goedkeuring, heeft Retief eigenhandig daarbij geschreven: ‘de merk van de Koning Dingaan’; tweemaal de woorden: ‘Als getuige’, en daaronder: ‘Necana, Groot Raadslid, Inlewanco, do. do, en Manondo, do. do.’ De laatste arbeid ging met tamelijk veel inspanning en moeite gepaard, ter oorzake van de lastige spelling van de Zoeloe-namen, die Retief daar voor de eerste maal hoorde uitspreken, en de ongemakkelijke omstandigheden, waaronder geschreven werd. Daarna heeft Martinus Oosthuyse geteekend, lid van den Vrijstaatschen Volksraad. Vervolgens teekende kommandant Greyling en eindelijk ook ouderling Barend Liebenberg.
Den morgen van den 6 Februari werden Retief en al zijn mannen vermoord op de wijze zooals bekend is uit het getuige-