De Vlaamsche Gids. Jaargang 13
(1924-1925)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
Een Vlaamsch Volksvertegenwoordiger
| |
[pagina 194]
| |
Zijn edel hart bloedde onder dit schouwspel, dat hij dagelijks voor zijne oogen zag. Hij kon best weten wat een berg van vooroordeel, van bestuurlijke en sociale macht, van bekrompenheid en haat den weg versperden naar verbetering en ontvoogding. Hij wist hoe klein de schare was der getrouwen waarop hij kon rekenen, hoe men omhoog niet zou verstaan en omlaag niet zou begrijpen. Hij wist ook dat, gehuwd en familievader, hij in zijne praktijk en in zijne persoonlijke verhoudingen zou worden vervolgd en benadeeld. Een liberaal mandataris werd, in die tijden, door zijne katholieke collega's in het openbaar niet gegroet. In zijn binnenste hoorde hij die stem, die in het Vlaamsche hart zóo luid weet te spreken, dat zij aan ons Volk steeds, in de ure der verdrukking, onversaagde en onbaatzuchtige leiders heeft geschonken. Hij besloot den strijd aan te binden, het mocht kosten wat het wilde: in 1904 was hij kandidaat voor de Kamer in het arrondissement St. Nikolaas. Het werd een bittere strijd. Lang scheen de uitslag twijfelachtig. Maar in het Volk, in het arme, bedwongen, onwetend Volk, kwamen langzaam teekenen van roering. Het was de taal van een demokraat, een Vlaming, een volksvriend die weerklonk en op dat nieuwe, op dat zoo lang ontwende geluid werd het vrijheidsgevoel in vele harten wakker. Op 29 Mei 1904 was het kiezing en Dr. Persoons werd benoemd. Het was een heuglijke dag in het Land van Waas, maar ook buiten deze streek was het als een boodschap van herleving in Vlaanderen. | |
Dr Persoons als volksvertegenwoordigerVan toen af, tot in 1919 werd Dr. Persoons geregeld herkozen, meest met toenemend stemmental. In de Kamer was hij een frissche, krachtige, populaire verschijning. Welsprekend en werkzaam was hij, vijftien jaar lang, een uitstekend volksvertegenwooridger, gaarne aanhoord, gaarne gezien bij vriend en tegenpartij. | |
[pagina 195]
| |
Geen demokratische hervorming, of zij werd door hem warm en talentvol verdedigd. Geen groot debat, of hij nam er een waardig deel aan, steeds bondig, maar overtuigend door zijn eerlijkheid, zijn verdraagzaamheid jegens andersdenkenden in de breedheid van blik en gedachten. De linkerzijde vertrouwde hem zoo zeer dat zij hem tot ondervoorzitter der groep benoemde, en wanneer de partij ergens een groote betooging inrichtte of de kiesstrijd weer vaardig was over het land, was Persoons tot in Wallonië toe steeds een der meest gevraagde en meest gevierde sprekers. Hij sprak een heldere, manlijke taal, openhartig en flink als zijn blonde, gezonde verschijning zelve. Hij voelde diep hoe het liberalisme onafscheidbaar is van de demokratie en hij dacht zichzelven nooit anders dan als vertegenwoordiger van de breede volksmassa, waarin de werklieden geen mindere beteekenis en meezeggenschap hadden dan de burgerij; waar arbeid en kapitaal, vernuft en bezit bezield waren door denzelfden geest van vooruitgang, sociale rechtvaardigheid en sociale verbetering. | |
Dr Persoons als VlaamschgezindeOp taalgebied was hij een Vlaming uit één stuk. Met mij onderteekende hij de voorstellen die tot de Vlaamsche wet van 1910 op het Middelbaar Onderwijs rijpten. En toen ik in 1912 het wetsvoorstel tot Vervlaamsching der Hoogeschool van Gent opstelde en neerlegde, vroeg ik hem eveneens om zijn handteekening, die hij gaarne en in volle overtuiging gaf. Geen Vlaamsch debat, of hij nam er een leidend deel aan. Hij wist dat de vrijzinnige partij, die in heel Europa en in heel hare geschiedenis den strijd der kleine volkeren voor eigen taal en zelfbestaan had toegejuicht en gesteund, in eigen land de taal van het volk niet kon negeeren, zonder ontrouw te worden aan haar verleden en haar eigen wezen en zich zelven tot machteloosheid te doemen. Men moet zich eens indenken wat heel dat werkzaam leven in de Kamer praktisch werd in verband met een drukke praktijk: één lange opoffering. Maar Dr. Persoons getroostte zich dien enormen arbeid, was steeds vriendelijk en opgewekt, | |
[pagina 196]
| |
omdat hij zich gedragen voelde door de liefde van het volk en door het zoete bewustzijn van den volbrachten plicht. Wanneer hij soms overwoog hoeveel er, in die jaren, op Vlaamsch, vrijzinnig en demokratisch gebied in Vlaanderen veranderd was ten goede, mocht hij wel, tegenover zich zelven, getuigen, niet vergeefs te hebben gewerkt. | |
In oorlogstijdToen kwam de oorlog. En eens te meer kon men zien hoe hoog Persoons' zedelijke waarde stond en zijne opvatting der plichten die op een openbaar mandataris rusten. Onverschrokken bleef hij op zijn post, terwijl zoovelen de vlucht namen. Nood en gevaar verruimden zijn werkkring. Onverdroten liet hij steeds meer arbeid en zorg van nieuwen en veelzijdigen aard op zijn schouders laden. Vier lange jaren ijverde hij aldus op prachtige wijze voor Let lijdende land en de lijdende bevolking. Als voorzitter van het Nationaal Comiteit voor Hulp en Voeding in deze streken, bewees hij onschatbare diensten. Niets was hem te lastig of te moeilijk. Op bestuurlijk gebied was zijne werkzaamheid voor de Stad niet minder degelijk en van allereerste waarde. Tegenover de bezettende macht was hij een voorbeeld van fierheid en wilskracht. En toen de activisten het waagden te Lokeren, onder de bescherming der Duitsche bajonetten, een massa-vergadering te beleggen om den zoogenaamden Raad van Vlaanderen een schijn van bekrachtiging te geven, toog Dr. Persoons er heen, en op zijn vlammend woord joeg het volk dat verachtelijk pogen als kaf voor den wind uiteen! Het zijn mannen als Dr. Persoons, het zijn daden als de zijne die aan onze lijdende en verdrukte menschen den moed hebben gegeven om onverdroten den weerstand in het bezette land te blijven voeren tot den dag der bevrijding. Men kan van tegenstrevers geen hulde verwachten voor de leiders of de grondbeginselen die zij bevechten; maar de oorlogsdaden staan boven de politiek, en indien de dankbaarheid in het Land van Waas geen vergeten gevoel is, dan zal eens een waardig gedenkteeken de kloeke, heldhaftige leiding van Dr. Persoons, in die tragische jaren, vereeuwigen. | |
[pagina 197]
| |
Het algemeen stemrechtEindelijk sloeg het uur der zegepraal. Persoons hernam zijn zetel in het Parlement. Zijne werkzaamheid na 1918 was even groot. Door den langen, bangen strijd tegen den vijand was hij nog dieper van de demokratische behoeften van onzen tijd doordrongen. Toen dan ook de grootste daad der Regeering en der Volksvertegenwoordiging uit die jaren, de invoering van het Zuiver Algemeen Stemrecht, in bespreking kwam, genoot Dr. Persoons de groote eer tot verslaggever der Kamer over dit allergewichtigst ontwerp te worden aangesteld. Zoo kon hij, de uitstekende volksman, getrouw aan heel zijn verleden, de voldoening smaken het demokratische grondbeginsel der gelijkheid voor de stembus triomfantelijk in ons openbaar recht binnen te loodsen. Die eer was des te meer verdiend daar Persoons sedert twintig jaar voor die grootsche hervorming ijverde en hij een der medeonderteekenaars was geweest van het laatste voorstel tot herziening der grondwet, vóór den oorlog neergelegd. Maar, eilaas, het was zijn zwanenzang! Bij de kiezing van 1919 ontvielen hem de stemmen van velen voor wie hij zich onder den oorlog zoo hartelijk had opgeofferd, die hij twintig jaar lang tot het politiek leven had opgewekt, die hem mede hunne kiesmacht dankten. Zijn zetel ging hem verloren. Zoo werd ook aan dezen grooten volksvriend de bitterheid der miskenning niet gespaard. Maar het was alsof het lot hem nog de gelegenheid wilde geven een nobelen trek te meer in zijne persoonlijkheid in het licht te stellen: zijn manlijk standhouden tegenover ontgoocheling en smart. Kort daarop, inderdaad, trof hem, als het gevolg van jaren overspanning en van den geweldigen arbeid onder den oorlog, de eerste slag der kwaal, die hem, na jaren strijd, ten grave heeft gesleept. In dien kamp tegen zijn ziek gestel toonde hij een stalen wil, een verheven plichtsgevoel. Niets, noch lijden, noch neerlaag, heeft dat edele hart belet tot zijn laatsten slag te kloppen voor vrijheid en demokratie. Een partij, eene leer, die de kracht bezitten zulke toewijding | |
[pagina 198]
| |
te verdienen, zullen leven zoolang de liefde voor taal en volk geen ijdel woord zal zijn in dit land. Laat ons voortgaan, op onze beurt, de groote idealen waarvoor Persoons zijn leven gaf, trouw te dienen, niet in woorden alleen, maar met onze daden. Zoo zullen wij handelen naar zijn voorbeeld en in zijn geest en hem de hoogste hulde brengen, die hij zich zelf zou hebben gewenscht.
LOUIS FRANCK. |
|