Er is in den trant van Antoon Thiry, zoowel in den roman De Droomer als in de acht verhalen van den bundel In 't Hofken van Oliveten (Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, te Amsterdam), een zekere eentonigheid, die maar moeilijk wordt verdreven door de gedempte kleurigheid van het verhaal. Thiry verwijlt bij voorkeur bij kleine, simpele, rustig-levende luiden, wier bestaan gerhythmeerd wordt door het regelmatig weerkeerend getamp der klokken; en als artiest is de atmosfeer van begijnhof en kloostertuin of van de smalle straatjes eener peiselijke stad hem het liefst. Zijn schepselen lijken allen op mekaar. Ze hebben in ieder geval één trek gemeen: een onbewuste neiging tot mysticisme. Een robuste objectiviteit of maar een sterke levensdrang en een ongetaande vreugde trof ons nimmer bij Thiry. En waar hij zich tot verhalen over het leven van anderen dwingt, kan hij de diepten van zijn lyrisme niet ontsluieren.
Lode Opdebeek geeft in Van Roet tot Rippeken (Lode Opdebeek, uitgever te Antwerpen) dierverhalen, eenvoudig en pretentieloos van opzet, verwarmd door een gevoeligheid, die oprecht aandoet.
Wat een schatten aan poëzie en mystiek er schuilen in De Vizioenen van Hadewijch (Uitgeverij: De Sikkel, Antwerpen) werd ons door Albert Verwey veropenbaard, die het middeleeuwsch proza in klankrijk hedendaagsch Nederlandsch overbracht.
Heel anders is de mystiek van Cyriel Verschaeve, waar hij ons de Schoonheid van het Evangelie (Excelsior, Brugge) tracht te verklaren, waarbij hij zich vooral langs literaire paden voortbeweegt om de eeuwige kern te bereiken.
Cesar Gezelle heeft voor elke statie van Christus' lijdensweg een gedicht geschreven, gevolgd door een berijmde stichtelijke toepassing. In den Kruisweg (uitgave Excelsior, te Brugge) slaagt de dichter er vooral in rethorisch te doen, zonder diep te treffen. We missen in deze proeven van vaardige verskunst de stuwing naar het goddelijke, die wij er in zochten.
Arnold Sauwen behoort tot de generatie van Pol de Mont en Victor August de la Montagne. Hij is een voortzetter van de kunst van Dautzenberg. Zijn jongste verzenbundel, De laatste Garven (uitgave: Gust Janssens, te Antwerpen), brengt een bevestiging van deze bewering. Sauwen's kunst wortelt diep in den zandigen bodem zijner Limburgsche heimat, die hij bezingt in simpel-aandoende gedichten, zóó gevoelig, dat ze somtijds fel