| |
| |
| |
[Verzen]
De Profundis
O geef mij kracht, geef mij klaarheid,
Kracht stil te gaan en te dragen
De ruwheid, de kleinheid, den slenter,
Het bitter niet-worden-verstaan.
Kracht, klaar, in waarheid te zeggen
De dingen die diep en schoon
Roeren en ruischen in mij
Wachtend mijn wil en mijn woord.
Geef mij klaarheid van denken en oordeel,
Breedheid van geest en begrip.
O geef mij goedheid en wijsheid,
Goedheid van hart voor elkeen
Die gaat mijnen weg of hem niet gaat,
Voor needrige' en hoogeren een.
Wijsheid die rust brengt en ootmoed,
En den glimlach, als zon op de zee,
Geen haat meer, geen tranen, geen tweestrijd,
Begrijpend vergeven alleen.
O dit te weten, te wenschen!
O dit te willen, te zijn!
O zware kamp steeds 't hernieuwen,
Dag aan dag, uur aan uur, altijd door.
En niets dan dees poovere woorden
Voor al wat daar zingt en strijdt,
Voor al wat door opstond of doodging,
Voor al wat, o mensch, gij zijt!
| |
| |
Diep in mijn deemoed gebogen
Weer welt er licht in mijn oogen
Vast schrijdt mijn voet naar de kruin.
7n-7.22.
| |
Strijd
Laat mij alleen, mijn vrouw, nu, dezen avond:
Mijn ziel is ziek, mijn zwak hart zwaar gehavend
Van wild verlangen naar ik weet niet wat
Voor onbereikbaar en onzegbaar schoons dat
O zoo ver, zoo machtig, wonderteer
Mij boeit en lokt als 't murmlen van een meer,
Achter den donkren woudrand waar ik ga,
Onrustig dwalend, droomend stille sta,
En luister, luister naar den breeden zang
Daar in de diepte, die mij trekt en bang
Maakt soms, want veilig, morgenstil en koel
Is 't onder 't rustig loof hier, al gevoel
'k Niet sterk en vast genoeg den klaren vree
Die mij omhuift en schut... Steeds zingt die zee
Haar zwaar-melodisch, donker-lokkend lied
Van passie, zeker weten en ervaren
Meer dingen van dit leven, dat zijn baren
Heenstuwt naar stranden die ik nooit gezien,
Gekend heb en nooit kennen zal... Wien
Nooit die vloek het hart verschroeide, zalig hij -
Die moge hard mij wezen, streng en vrij
Mij slaan, mij honen met den trots der rust
Die hij gewon... Eens, eens toch zal die kust
Ook voor mij blauwen in het blij verschiet
| |
| |
Tusschen de neev'len door... Ik wil niet
Twijflen noch versagen, maar moedig zijn
En strijden, dan vind 'k, o Leven, na veel pijn
Van zoeken en begeeren eens de grens,
Groei tot een grooter, rijk-tevreden mensch.
Wij sterven duizend dooden in dit leven,
En duizendmaal herboren staan wij op,
Met voller deemoed, rijpere berusting weven
We uit lach en tranen vrede's regenboog.
Antwerpen, 11-12-22.
|
|