| |
| |
| |
Prophylaxie der Geestesziekten
Eene nieuwe beweging, voor enkele tientallen jaren in Amerika ontstaan, en thans reeds intens en internationaal geworden, is die der geesteshygiëne.
Gezondheidsleer van den geest? De geest, wordt die dan gelijk gesteld met de longen, de maag, het hart, de huid? Heel zeker niet wat betreft zijn wezen en zijne werking; hij dient het wel echter wat de voorwaarden aangaat, waarin hij behoorlijk werken en zijn potentiaal behouden kan.
Het komt er hier niet op aan te weten of het psychische leven een uiting is van een onstoffelijke zelfstandigheid dan wel een speciale werking, eigen aan de hoogste centra van ons zenuwstelsel. Doch om de beteekenis van het woord geestes-‘hygiëne’ beter te begrijpen schijnt het mij noodig, even den engen samenhang te bespreken van ons psychisch gebeuren met de lichaamsverrichtingen in het algemeen en met de zenuwfunctiën in het bijzonder.
Van een wetenschappelijk - en niet een wijsgeerig standpunt - kan het verband tusschen psychism en organism alleen maar als oorzakelijk opgevat worden. Dit verrechtvaardigt dan ook geheel de benaming ‘Mental Hygiene’, door de Amerikanen aan de beweging gegeven. De zeer kleine ontwikkeling der hersenen bij de minder verstandige dieren, de nog betrekkelijk geringe ontwikkeling der hersenen bij dieren zooals de anthropoïde apen en zelfs nog bij sommige wilde volksstammen, en daartegenover de meest samengestelde struktuur bij de meest begaafde menschengroepen duiden er reeds klaarblijkelijk op dat het verstandelijk leven van den hersenbouw afhangt.
De anatomische bevindingen in de geestesgeneeskunde spreken heelemaal in denzelfden zin, want zij leeren ons de noodzakelijkheid van een gaaf stel hersenen tot het voort- | |
| |
brengen van gezonden geestesarbeid. Zoo wordt zeer vaak bij imbecillen en steeds bij idioten een merkelijk tekort hunner zenuwcentra waargenomen. Daarnevens wordt het aantal geestesziekten zonder gekende hersenlaesies van langs om kleiner en de aanhoudende vorderingen der microscopische techniek en de hardnekkige arbeid in de laboratoria zullen dit aantal nog wel verminderen. Het is nochtans waarschijnlijk dat voor een zeker aantal ziekten nooit structureele afwijkingen - in de hersenen althans - zullen kunnen gevonden worden, omdat nu juist hunne oorzaak daarin wellicht niet is gelegen, eerder in stoornissen van het chemisch midden, waarin en waardoor het zenuwproces zich af te spelen heeft. Want het spreekt van zelfs en het is voldoende bewezen dat qualiteit en intensiteit van een organisch proces, en ook van een psychisch proces, niet alleen afhangen van de struktuur van het weefsel, maar ook van de physische en chemische voorwaarden, waarin dit laatste te werken heeft. Daarom mogen wij veronderstellen dat een abnormaal groote emotiviteit veel minder bepaald wordt door een specialen bouw der hersenen dan door hunne bijzondere prikkelbaarheid, verwekt door giftstoffen, welke in het lichaam zelf ontstaan.
De werking der hersenen, dus ook die van den geest, is derhalve niet alleen afhankelijk van den hersenbouw zelf, doch ook van de samenstelling van het hersenvocht en van het bloed, waardoor in sommige gevallen de geestesfuncties geheel kunnen gewijzigd worden. Ons denken en bijzonder ons voelen worden per slot van rekening beheerscht door heel ons lichaam. Zien wij niet bloedarmoede der hersenen bewusteloosheid verwekken, puberteit en wissel jaren door afwijkingen der inwendige klieren (ovarium, testiekel) vaak grondige wijzigingen van gevoel en intellekt invoeren, aandoeningen in de buikholte meestal gepaard gaan met eene bijzondere zwaarmoedige stemming? Wie kent niet de zwartgallige overprikkelbaarheid van den chronischen maaglijder?
Giftstoffen, zooals chloroforme, ether, alcohol, opium, cocaïne vermogen ook, door een der gelijke werking op ons her-senweefsel, ons psychism te veranderen. Wat is de alcoholroes met zijn gevoel van algemeen welbehagen, zijn blijde stemming, zijn ondernemingslust en overdreven zelfvertrou- | |
| |
wen, zijn losse, soms verrassende welsprekendheid anders dan een wijziging der hoogste hersenfunctie door stoornis van hare physico-chemische voorwaarden?
Bovendien werd de nauwe samenwerking van geest en lichaam nog door tal van merkwaardige physiologische proeven, waarvan de beschrijving ons al te verre van ons onderwerp zou afbrengen, in het licht gesteld.
* * *
Prophylaxie wil zeggen: bestrijding van de oorzaken eener ziekte, met het doel haar ontstaan te beletten. Dit kan op een rationeele wijze alleen maar gebeuren wanneer de oorzaken der ziekte, hare aetiologie, voldoende gekend zijn. Het is in heel het domein der geneeskunde van een veel grooter sociaal belang dan de behandeling der ziekte zelf: cholera en pest, typhus en pokken, komen maar zelden meer voor, omdat zij prophylactisch kunnen worden te keer gegaan. Thans ook is de strijd tegen syphilis en tuberculose veel meer prophylactisch dan vroeger.
En zoo dient het ook te gebeuren voor de afwijkingen en ziekten van ons zieleleven. Want, ofschoon de geesteskrankheid veel minder ongeneesbaar is dan de leekenopvatting het zich wel voorstelt, is er nochtans op sociaal gebied oneindig meer te verwachten van hare prophylaxie dan van hare behandeling of hare verpleging. Dit zal een kort overzicht van de aetiologie der geestesziekten best duidelijk maken.
‘Een psychose vindt, evenals elke lichamelijke ziekte en evenals al onze normale lichamelijke en geestelijke eigen-schappen, haar oorzaak in omstandigheden, die het individu bij zijn geboorte medebrengt, die dus als aanleg gegeven zijn, en in omstandigheden, die na de geboorte van buiten af inwerken.’ (G. Jelgersma).
De erfelijkheid speelt een zeer voorname rol, niet zoozeer als voortbrengster der zenuw- of geestesziekten zelf, maar in de eerste plaats als bewerkster van den aanleg tot ziekte. De geestesziekten zijn zeer verscheiden in vorm, verloop en aard, en nochtans wordt algemeen geconstateerd dat in de overgroote meerderheid der gevallen de aanleg een algemeen karakter draagt; met andere woorden, de aanleg voert ge- | |
| |
woonlijk niet bij de verschillende geslachten eener familie en bij de verschillende kinderen van een zelfde geslacht tot een en denzelfden ziektevorm.
Wat dus in de eerste plaats door een individu overgeërfd wordt, is een algemeene aanleg tot geestesziekte..
Is de werking van den aanleg fataal? Gelukkiglijk niet, en juist daarin ligt de groote beteekenis der geesteshygiëne.
In sommige zwaar belaste families ontsnappen maar weinige leden aan de intemeering in een speciale inrichting. In andere families zien wij daarentegen alleen enkele individuen maar sterke afwijkingen hunner geesteseigenschappen vertoonen. In andere families nog vertoonen de meeste leden alleen maar af en toe zeer voorbijgaande stoornissen of maar een blijvende zonderlingheid van karakter en levenswijze. Wij zien dus dat er van de sterkst uitgedrukte voorbeschiktheid tot den geringsten aanleg een ononderbroken lijn van overgangen bestaat.
Zeer belangrijk is het dat de aanleg op zich zelf eene ontoereikende oorzaak is: terwijl bij een sterken aanleg de bijkomstige omstandigheid maar zeer gering moet wezen om het gereed liggende poeder te doen ontploffen, zullen minder voorbeschikten veel sterkere invloeden moeten ondergaan om in de war te geraken.
De aanleg tot geestesziekte openbaart zich gewoonlijk als een bijzondere psychische constitutie, waardoor de voorbeschikte doorgaans op een ongewone, soms zeer zonderlinge wijze op de levensomstandigheden reageert, zonder dat er van eigenlijke krankzinnigheid kan spraak zijn. De voorbeschikte of psychisch-ontaarde personen halen zich door hunne vaak inconsequente handelwijze gewoonlijk veel meer moeilijkheden op den hals dan psychisch-gezonde menschen. Door den band staat dus een zware aanleg tegenover veel ongelukkiger gelegenheden dan het wel het geval is met een onbeduidende erfelijke belasting. Aanleg werkt dus niet alleen als voorbeschikkende factor, maar ook als uitlokker van gelegenheidsoorzaken. Een voorbeeld: een psychisch-ontaarde vertoont zeer dikwijls een onstandvastigheid in zijn handelen en zijn houding tegenover de omgeving. Daardoor verliest hij gemakkelijk het vertrouwen zijner medemen- | |
| |
schen en dat heeft een terugslag op zijn broodwinning. Van daar, sterk op hem inwerkende psychische schokken, ontberingen van allen aard. Zijn wilszwakte brengt hem gemakkelijk tot het alcoholism. Alzoo worden er door aanleg en constitutie veel meer gelegenheidsoorzaken verwekt dan er noodig zijn om den ontaarde uit de maatschappij te voeren.
Daarentegen, waar de voorbeschiktheid minder groot is, hoeven niet alleen de bijkomstige oorzaken veel sterker te wezen, maar de kans op zulke gelegenheidsoorzaken is ook veel kleiner, dank zij eene betere aanpassing aan het maatschappelijk leven.
Het is ook zoo goed als zeker dat aanleg niet een volstrekt noodzakelijken factor uitmaakt en dat wanneer de uitwendige omstandigheden zeer sterk zijn, deze op zich zelf reeds psychosen kunnen verwekken: b.v. chronisch alcoholism, syphilitische ontsteking der hersenen.
Belangrijk is het ook dat aanleg verbeterbaar is, heel zeker in de opeenvolging van geslachten, maar zeer waarschijnlijk ook bij het individu. Vermenging met gezond bloed en inwerking van voordeelige psychische en lichamelijke omstandigheden werken in dien zin.
In aansluiting hierop moet hier even de kwestie aangeraakt worden of bloedverwantschap tusschen de ouders een moment voor geestelijke ontaarding zou zijn. Het is nog niet uitgemaakt of de vereeniging van twee gezonde bloedverwanten aanleiding geeft tot ontaarding der progenituur. Het wordt nochtans zoo goed als algemeen aangenomen dat ziekelijke of afwijkende eigenschappen van dezelfde soort elkaar onderling versterken door wat men noemt summatie. Door deze wordt dus de aanleg versterkt bij kinderen van twee voorbeschikte ouders. Ook in de beschrijvingen van familiaire organische zenuwziekten wordt veel bloedverwantschap vermeld.
Alle de mogelijke oorzaken van geestesontaarding en geestesziekten kunnen hier onmogelijk - zelfs niet in het kort - beschreven worden. Van ons standpunt hier verdienen de gemoedsschokken en de emoties in het algemeen, de overinspanning, de verkeerde opvoeding, de infectieziekten en de vergiftigingen het meest onze aandacht.
| |
| |
De gemoedsbewegingen spelen eene door iedereen gekende rol. In de eerste plaats heeft men de emoties van den strijd om het bestaan, vooral bij de leidende klasse, waar toch zooveel tol moet betaald worden aan stand en ‘prestige’, door vrees voor financieel of politiek bankroet. Korte, zelfs zeer hevige gemoedsbewegingen, zooals angst, toorn, werken veel minder schadelijk dan aanhoudende emoties, en bijzonder toestanden van neerdrukkenden aard. Deze emotieve momenten werken niet alleen op zich zelf, maar geven vaak aanleiding tot ongelukkige vergissingen, die den toestand op hunne beurt versterken en tot slapeloosheid en gemis aan eetlust. Daardoor wordt de oorzakelijkheid dan zeer complex. Bij de sterk aangelegden echter kunnen kortstondige, hevige emoties insgelijks psychosen verwekken. In de meeste dezer gevallen zijn de nieuwe afwijkingen dan na min of meer korten tijd reduceerbaar tot den gewonen ontaardingstoestand van voor den gemoedsschok.
De overinspanning. - Intellectueele overinspanning op zich zelf vormt een niet zoo te duchten moment als meestal wordt gemeend. De vermoeienis is een normaal verschijnsel, dat voor de hersenen als een soort van veiligheidsklep dient, want door haar verzwakt de opmerkzaamheid, dus de arbeid. Rustige en geregelde arbeid, hoe intens ook, voert niet tot zenuw-of geestesziekte. Doch meestal wanneer er spraak is van geestelijke vermoeienis als verschijnsel op zich zelf, of als factor van psychosen, zijn andere momenten werkzaam geweest, zooals ontberingen, slapeloosheid, sterk depressieve affekttoestanden. Zoo geraakt de student tot een toestand van acute neurasthenie, niet zoozeer door de studie zelf van zijn examen, als door zijn vrees voor mislukken met hare slapelooze nachten; van daar een vermindering van werkkracht, waardoor ook verlies van het noodige zelfvertrouwen. Onderlinge inwerking dus der momenten. De advokaat brengt het soms tot geestesafmatting omdat in zijn proces zijne faam of zijne toekomst op het spel staan. Met enkele woorden: in de geestesstoornissen door overinspanning zijn de affektieve factoren veel aanzienlijker dan de zuiver-intellectueele.
Een betrekkelijk groote tol aan geest eskrankheid wordt
| |
| |
betaald door scholieren in den puberteitsouderdom. Dit vindt waarschijnlijk zijne oorzaak veel minder in den geestesarbeid zelf, dan wel in de zeer moeilijke periode welke die kinderen hebben door te maken, zoowel op psychisch als op lichamelijk gebied. De psycho-organische verandering van het kind kan dan geweldig zijn en het karakter wijzigt soms totaal.
School en familie passen zich onvoldoende aan dezen nieuwen, nog onevenwichtigen toestand aan: geweldige emotieve schokken kunnen het tijdelijk zeer broos gestel treffen, wellicht vergiftigd door onevenwicht en de inwendige klierverrichtingen.
De verkeerde opvoeding. Deze is alweer geen moment, maar een complex van momenten. Slechte opvoeding leidt tot on-evenwicht tusschen gevoel en intellekt.
Ongelukkiglijk groeit het voorbeschikte kind gewoonlijk op in een ontaard midden met nerveuze ouders. Deze kennen geen gelijkmatigheid in hun optreden: te groote zachtheid wisselt af met te groote hardheid. De ziekelijke eigenschappen ontwikkelen zich vrij onder invloed van ongewenschte voorbeelden en gemis aan vertrouwen tusschen ouders en kind. Noodlottig kan dit gemis aan vertrouwen werken door het niet voorlichten van den jongeling of het jonge meisje over de geslachtsfuncties, welke zich op de brutaalste wijze kunnen openbaren aan de onvoldoende of verkeerd ingelichte kinderen.
Infectieziekten en vergiftigingen. - Beide werken op dezelfde wijze: langs het bloed komen in de hersenen stoffen te recht waarvan de werking prikkelend, verlammend of verwoestend is voor het zenuwweefsel. Deze giftstoffen ontstaan in het lichaam door stoornissen in de spijsvertering, verbreking van het evenwicht der inwendige klierfunctiën, slapeloosheid en uitputting, door afscheiding door bacteriën (typhus, roodvonk, syphilis, enz.) of komen van buiten in het lichaam onder den vorm van morphine, cocaïne, alcohol, lood, enz.
Infectieziekten en vergiftigingen oefenen ook hunnen nadeeligen invloed uit als ontaardingsmomenten der ouders en bijzonder als beschadigende factoren van kiem en embryo.
| |
| |
De syphilis is eene der voornaamste oorzaken der geestesziekten. Ofschoon ook de twee eerste perioden dezer verschrikkelijke sociale plaag als oorzaak kunnen optreden, zijn de syphilitische ontstekingen van de hersenen en de hersenvliezen van veel emstigeren aard, omdat zij zeer veelvuldig voorkomen en omdat zij in de overgroote meerderheid der gevallen een spoedigen doodelijken afloop hebben, na eene erbarmelijke psychische en organische ellende. De syphilis der ouders veroorzaakt ook diepe ontaardingstoestanden bij de kinderen, zooals idiotie en vallende ziekte. Zeer gelukkig is het dat gedurende de laatste tientallen jaren een geweldige strijd begonnen is tegen den alcohol. Geen der giftige genotmiddelen wordt zooveel aangewend als deze en tabak. Maar waar de tweede gewoonlijk maar een onbeduidenden factor vormt en niet als een sociaal kwaad kan worden beschouwd, is de eerste wellicht de voornaamste oorzaak der geestesziekten. Het aanhoudend alcoholmisbruik voert in hel huishouden kommer en ontbering; het doodt het huishoudelijk geluk en maakt alle geregeld leven onmogelijk. Het schept bij het individu een aanleg tot krankzinnigheid of versterkt dezen, wanneer hij reeds bestond. Verder kan de alcohol voeren tot verschillende psychosen en zeer verwarde geestestoestanden en lang misbruik brengt den dronkaard tol een algemeen geestelijk verval, met afstomping van alle hoogere gevoelens.
Het alcoholisme, eindelijk, is de voornaamste oorzaak van geestesontaarding der kinderen. De statistieken duiden op een zeer grooten invloed van den alcohol op de gezondheid in het algemeen en bijzonder op het zenuwstelsel van de pro-genituur. Volgens Demme, welke 57 kinderen van alcoholistische ouders vergeleek met 60 kinderen van gezonde ouders, leden, van de eersten 83 p.h. aan verschillende ontaardingsziekten, van de tweeden waren 18 p.h. maar gedegenereerd of stierven vroegtijdig.
Andere genotverwekkende vergiften zijn opium, morphine en cocaïne. Hun chronisch gebruik voert tot psychosen, welke gelukkiglijk door behoorlijke behandeling en volledige onthouding gedeeltelijk of geheel genezen. Hunne beteeke- | |
| |
nis, evenals die van de kwik- en loodvergiftigingen, is veel geringer dan die van den alcohol.
* * *
Dit zeer onvolledig overzicht van de aetiologie der geestesziekten doet ons het belang en den aard van de problema's der geesteshygiëne gemakkelijk begrijpen. Ziekten van den geest zijn tot nog toe in vele gevallen ongeneesbaar; zij zijn echter vaak merkelijk verbeterbaar en genezingen zijn heelemaal niet zeldzaam. Hunne behandeling en verpleging is het werk van den arts en den deskundigen verpleger. Ze voorkomen, dat is hunne oorzaken bestrijden, is steeds mogelijk en moet zijn een dure plicht voor elkeen die ‘zielenlast’ op zich heeft genomen: artsen, juristen, onderwijzenden van allen rang, industrieelen, priesters, officieren, sociale assistenten, - allen kunnen het hunne bijdragen urn ons edelste bezit, onze hersenen, te verleenen wat hun toekomt: behoorlijke voorwaarden en tijdige rust.
Wij hebben gezien dat de aanleg lang niet immer fataal werkt, dat hij onder voordeelige voorwaarden vermindert in eene rij van geslachten en zeer waarschijnlijk ook bij het individu, dat hij de bijkomende momenten in de overgroote meerderheid der gevallen niet missen kan om het te brengen tot werkelijke krankzinnigheid. Daarbij dient niet vergeten dat de aanleg zelf aan de ouders of de voorouders door een of verschillende ontaardingsmomenten is gegeven geworden. De prophylactische strijd dient dus niet alleen gericht te worden tegen de factoren welke alleen voorbeschikten kunnen treffen, maar ook tegen alle oorzaken welke het weerstandsvermogen van een gezond zenuwstelsel kunnen verzwakken.
Onze hedendaagsche manier van leven, met den gemoedschokkenden strijd om het bestaan van het individu en van de groep, de eisch van veelzijdig onderricht, die de intellectueele overlading der jeugd medebrengt, het oneven wicht tusschen intellectueele en ethische opvoeding, de electrische snelheid in bevelen en uitvoeren, de onhygiënische menschenophooping in de grootstad, de gemakkelijkheid van en de uit-noodiging tot alle soorten van overdrijvingen en buitenspo- | |
| |
righeden (danswedstrijden, zesdagen-koersen, enz.) zijn niet alleen de oorzaken van een aanzienlijke vermeerdering der gestichtsbevolking, maar vermenigvuldigen op een ontzettende wijze het zenuwlijden onder de menschen.
Waar de verhoudingen der gemeenschap zich inwikkelen, moet de accomodatie van het individu, inzonderheid van den misdeelde, veel moeilijker worden.
Daar tegenover is het hoogst noodig. gebleken alle mogelijke middelen te bestudeeren en aan te wenden om in de mate van het mogelijke een betere aanpassing der zenuwzwakkeren en misdeelden van den geest te verwezenlijken, de gezonden te vrijwaren voor uitputting, vergiftiging en infectie en de hersenen der jeugd in huis en school voor te bereireiden tot een geregelde, gemakkelijke werking en niet langer meer te folteren met eene nuttelooze ophooging van wetenschappelijke (?) bagage, terwijl het gevoel en de wil worden verwaarloosd.
Talrijk en ingewikkeld zijn dus de problema's der hygiëne van den geest.
* * *
Veel wordt er reeds sins jaren geijverd in afzonderlijke domeinen. Wij hebben hier maar de regeling van den arbeid en den strijd tegen alcoholisme, tegen de geslachtsziekten en tegen de tuberculose aan te halen.
De beweging der geesteshygiëne heeft niet alleen voor oogen deze hoogst belangrijke werken in coördinatie te brengen, maar ook alles wat de hersensfunctie ten goede kan komen te bevorderen of in het leven te roepen.
De familiale paedagogie moet aan de toekomstige ouders worden onderwezen. Het moet hun gedurende of n'a de school worden geleerd dat het kind geen man in miniatuur is, maar een mensch in wording, die geen speelbal mag zijn van de gebreken of grillen der ouders, die niet aanhoudend mag worden verknoeid door onregelmaat in hunne houding, door afwisseling van te zwakke met te strenge behandeling; dat het niemands recht is over zijn kind te heerschen, maar een ieders plicht dezes individualiteit te eerbiedigen en zijn moreel gevoel te ontwikkelen door het goede voorbeeld en een onderling vertrouwen in den huiskring.
| |
| |
Het lager en het middelbaar onderwijs mogen niet langer meer zijn een inpompen van valsche kennis, die nooit of in elk geval op onvoldoende wijze aan observatie of experiment wordt getoetst en geroepen is om grootendeels te worden vergeten. De school moet in de eerste plaats volledigen of goed maken wat door de ouders op een ontoereikende of verkeerde wijze werd bewerkt. Zij moet, op grond eener behoorlijke psychologische kennis van het kind, de ontwikkeling der gansche geesteswerking veel meer dan die van het geheugen behartigen. Oordeel, wilskracht en ethische gevoelens in het kind ontwikkelen moet haar hoofddoel wezen. Zij moet, bijzonder wat betreft het onderricht, zich meer weten aan te passen aan de persoonlijke vermogens van het kind. De scholen voor abnormale kinderen zijn een eerste en zeer gelukkige stap in deze richting. Doch niet alleen de diep achterlijken van allen aard verdienen deze bijzondere toewijding, maar ook, en wellicht met veel meer reden, de tragen en de knapsten.
Nooit mag worden uit het oog verloren dat door lange schooluren, door onvoldoende afwisseling der stof, door slechte regeling van den uurrooster, door te zwaar huiswerk, door gemis aan ontspanning, alsook door lichamelijke vermoeienis en overdreven sport, de hersenarbeid wordt belemmerd en het geestesapparaat op den duur wordt beschadigd.
Een ander belangrijk problema, dat zich aansluit bij opvoeding en onderwijs, is dit der beroepskeuze. Niet alleen zou veel nuttelooze krachtsinspanning kunnen worden gespaard en in het algemeen beter arbeid worden verstrekt, maar ook vele geestesdeficienten en zenuwlijders zouden uit de krankzinnigeninrichtingen worden gehouden, in geval veel meer dan nu in de maatschappij elkeen op zijn gewenschte plaats stond.
Heeft de jongeling het ambacht aan te leeren dat best overeenstemt met zijn persoonlijke neiging en met zijn geestelijken en lichamelijken aanleg, dat niet te ingewikkeld is voor zijne misschien geringe geestesvermogens of dat niet verderfelijk is voor zijne misschien reeds zieke longen, dan is voor hem de arbeid een aangename taak, welke hem in de minste mate zal vermoeien en waarbij hij nooit het wrange gevoel van den mislukte zal kennen. De zwakzinnige jongen
| |
| |
mag niet te recht komen in de fabriek, waar hij tot spot zal dienen van iedereen en 's avonds worden dronken gemaakt met bij elkaar gegoten ‘kletskens’... Voor den epilepticus valt er aan geen havenwerken of loodgieten te denken en de hysterici zijn in bioscoop of schouwburg niet op hun plaats.
Gelukkiglijk worden tegenwoordig zoowat in alle groote steden bureelen voor beroepskeuze opgericht, waar opvoedkundigen, psychologen, artsen, enz., het hunne bijdragen om ‘the right man on the right place’ te krijgen. Onnooodig te zeggen dat deze bureelen het nuttigste werk leveren waar het geldt deficienten en abnormalen van den geest in een midden te brengen, waar hun geringe bekwaamheid nog zeer goed kan worden benuttigd, of waar hunne onbekwaamheden en gebreken kunnen worden geduld.
Niet enkel dienen geesteszwakken en psychopathen te worden geholpen in de keuze van hun beroep, maar een bestendige bijstand, door verschaffen van passend werk en vermaak, door raadgeving en bescherming in de niet alledaagsche levensomstandigheden, door algemeen geneeskundige en psychiatrische hulp vermag in de meeste gevallen deze misdeelden als gelukkige en vaak zeer nuttige arbeiders in de samenleving te houden. In ons land bestaan nog maar zeer weinig raadplegingsdiensten voor psychopathen. In vele beschaafde landen bestaan zulke kostelooze raadplegingen, waar psychiatrische opsporingen en hygiënische raadgevingen toelaten bijtijds nog vele geestesstoornissen te voorkomen en waaraan bijzondere gasthuisdiensten verbonden zijn, zoodat er psychopathen en niet gevaarlijke geesteszieken worden opgenomen, zonder maar eenige vernederende formaliteit te moeten ondergaan, zooals het ongelukkiglijk nog steeds wet is in ons land.
Verheugend is het nochtans dat de ‘Maatschappij voor geestesgeneeskunde’ en het ‘Verbond voor geesteshygiëne’ alle pogingen aanwenden om dergelijke instellingen ten onzent ten spoedigste mogelijk te maken.
Een zeer aanzienlijk deel der misdadigers, boosdoeners en landloopers bestaat uit ontaarden en geestesdebielen. Niet alleen zij, maar ook de geestelijk abnormale boosdoeners dienen gedurende hunne verwijdering uit de samenleving voorbereid tot hunne wederaanpassing aan het maatschappelijk leven,
| |
| |
en na hunnen gevangenisstad kan men niet beter de gemeenschap tegen gebeurlijke nieuwe aanvallen verdedigen dan door moreelen steun en werkverschaffing.
Eveneens moeten de gewezen gestichtspatienten sociaal worden bijgestaan. Bijzonder na een langdurig gestichtsleven kan de wederaanpassing niet geschieden zonder vaak ontzettende moeilijkheden. Deze menschen dienen behandeld met de meeste voorkomendheid en hunne aanpassing moet zeer geleidelijk kunnen gebeuren, met de hulp van het gesticht zelf of van een bijzonderen dienst, tot dezen bijstand opgericht. In de Vereenigde Staten bestaan zulke diensten van nazorg voor genezen of verbeterde geesteskranken op een zeer uitgebreide schaal en kunnen er gelukkiglijk zeer aanzienlijke uitslagen opteekenen. Dank zulke inrichtingen van wederaanpassing kan niet alleen een veel grooter aantal patiënten uit het gesticht worden ontslagen, maar wordt het aantal hernieuwde aanvallen merkelijk geringer.
* * *
Ik heb hier enkele domeinen, waarin de prophylactische strijd tegen geesteskrankheid mij van een bijzonder belang schijnt, even aangeraakt. Maar het terrein der geesteshygiëne is veel broeder, en zooals ik reeds zegde, verdient zij een ongemeten toewijding van al wie een sociale roeping te vervullen heeft. Onze werkkringen of onze wijsgeerige meeningen kunnen nog zoo van elkaar verschillen, waar wij aan geesteshygiëne hebben te doen, moeten wij met elkander in voeling komen, omdat de grondbeginselen voor een gezond denken en voelen in alle domeinen van het geestelijk gebeuren dezelfde zijn. Het is hetgeen het ‘Belgisch Verbond voor Geesteshygiëne’, in het begin van 1922 door de vooraanstaande zenuwartsen en opvoedkundigen van ons land gesticht, zich ten doel heeft gesteld.
Dr. R. NYSSEN
Gheel, September 1923.
|
|