Bevordering van den Nederlandschen Zang
Lezer, kent gij liet Comiteit van het Willems-fonds ter Bevordering van den Nederlandschen Zang?
Misschien wel, misschien ook niet.
Sedert 1871 heeft het 33 reeksen liederen met klavierbegeleiding uitgegeven (eigenlijk 38, daar sommige reeksen in tweeën werden gesplitst) en ook eenige gemengde koren, samen zoowat 380 nummers, waarvan verschillende herhaalde malen werden herdrukt: een 5e, een 7e, een 10e uitgave is in die reeksen zoo heel zeldzaam niet; ja, ‘Ik ken een Lied’, van Willem de Mol, bracht het tot de 38e uitgave.
Die liederen werden voor een appel en een ei in den handel gebracht: in den beginne à 60, 75, 80 centimes, 1 fr., 1 fr. 25 c.; even voor den oorlog 1, 2, 3 fr.; in de laatste weken 2, 3, 4 fr.
En de bijtreders tot het Comiteit, die 6 fr. per jaar betaalden, kregen twaalf, vijftien liederen per jaar, later eenige minder, maar in ieder geval ten minste zes, voor een handelswaarde van 12, 13, 14 fr. voor den oorlog, 18, 19 fr. na den oorlog, zoodat in de laatste dagen het lidmaatschap op 10 fr. (voor Nederland 5 gulden) werd gebracht.
Ieder jaar worden toondichters van Noord en Zuid uitgenoodigd, om composities in te zenden. Een keurraad, die voor zeer streng doorgaat (Vlaamsche en Noordnederlandsche musici), beoordeelt de aangeboden liederen.
Als we den catalogus der uitgaven doorloopen, die op aanvraag gaarne gezonden wordt, vinden we daar wel eens een ‘duivelken’ naast een ‘engelken’, maar dan toch namen als Gevaert, De Mol, Richard Hol, Van Gheluwe, Blaes, Nicolaï, Benoit, Antheunis, L.F. Brandts Buys, M.A. Brandts Buys, Hendrika van Tussenbroek, Catharina van Rennes, Waelput, Florimond van Duyse, Lebrun, Van den Eeden, Mestdagh, Keurvels, Cornelie van Oosterzee, Van Hoey, Mortelmans, Van der Méulen, Andelhof, Mathieu, Nolthenius, van Tetterode, Wagenaar, Gilson, Roels, Blockx, Paul d'Acosta, H.W.G. van Nieuwenhoven, E. van Nieuwenhoven, Schrey, Candael, Amold Spoel, H. Willems, J. Toussaint de Sutter, Leo Van der Haegen...
Die lijst zal wel voor zich zelf spreken.
En slaan we het vaktijdschrift ‘Muziek-Warande’ open van 1 Juli 1923, dan vinden we daarin een heel gunstige beoordeeling van de voorlaatste reeks.
Wilt gij eenige citaten? Mij goed, al zeidet ge daarna: Hier is 't in de schaar.
‘Opgevat in den bekenden trant der “Prijsliederen”, waarmee Leo Van der Haegen naam heeft gemaakt, munt de fraaie compositie “Bittere Kelk” niet enkel uit door gevoel en stijl, maar zij is vooral geschreven met groote kennis van de technische middelen, waarover de menschelijke stem beschikt. Dat zingt van zelf! Zijn onze Vlaamsche bas-barytonzangers wel eens op zoek naar degelijke voordrachtnummers, hier zullen zij een kolfje naar hun hand vinden.