zicht van zijn uiterst waakzaam intellect. En dat geeft aan zijne werken in 't algemeen het sobere, soms op het afgetrokkene af, het symmetrische, het kalm afgemetene, gevolg eener welgeordende, willekeurig begrensde fantazie, de welberekende bekoring, eigen ook aan Rameau's opera's en aan Lenôtre's tuinarchitectuur.
Treffender verwantschap nog is die, welke aan te toonen ware tusschen Saint-Saëns en den eens zoo zeer omstreden Ingres. Niet de Ingres als Napoleon-schilder, laboreerend aan het onverkwikkelijk, onpersoonlijk-formeel en versteend academisme van zijn leermeester David - leverancier van ‘sculpture coloriée’, zooals Balzac zegde, - maar de Ingres van ‘La Source’ en van de Homeros-apotheose, de door de bevrijdende macht van gelouterde, ultra-verfijnde Renaissancekunst tot bewustzijn van eigen kracht gekomen kunstenaar, wiens oog eerst en vooral vormschoonheid zal zoeken en die rijkdom van kleur zal betrachten als waardevol, maar bijkomstig middel, nooit als doel.
Men noemde Saint-Saëns een klassieker en zijne opera ‘Samson et Dalila’ b.v. een klassiek gewrocht. En niet ten onrechte. Laat dit werk niet vrij zijn van inzinkingen - en ze zijn waarachtig niet menigvuldig of van erg storenden aard - dan blijft het toch ongetwijfeld een der zeldzame muzikale drama's, wrelke door stijleenheid en nobele grootschheid Glück's tragoediën nabij komen.
Hier is wel degelijk een artistiek geheel, dragend den stempel van eenvoud en adel, eene omdichting van diep-menschelijke gevoelens, waarvan elk nieuw geslacht telkens weer de blijde genieting zal ondervinden, dankbaar erkennend samenstelling - in - schoonheid van wezenlijk onsterfelijke, eeuwig keerende levensbeelden en -verhoudingen.
Een voorbeeld van klassieken opbouw, direct te plaatsen naast Haendel's majestueuze toonarchitectoniek, is wel de finale van den laatsten akt: ‘Gloire a Dagon’. Langzaam opwervelende extaze van in fanatisme bevangen volksziel. Zie hoe de muziek zich hier van hechte steunpunten bemeestert - tonica en vijfde trap lijken wel de zuilen van het tempelgewelf - en hoe de canonvorm er in slaagt de gemoederen in beweging te brengen.
Een ander voorbeeld. Samson opgesloten in den molen. 't Is