De Vlaamsche Gids. Jaargang 10(1914-1920)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 343] [p. 343] Sonnettentrits. I. Gij waart op 't voetpad vóór mij blijven staan... De fulpen rozen gloeiden op uw wangen... Gij waart als eene hinde: schuw, bevangen, En toch, gij loegt mij met vertrouwen aan... Ik was zoo lang gebleven uit uw baan, Dat ik tenauwernood u nog herkende... Zoodra uw hindenoog aan mij gewende, Begreept gij dat wij samen zouden gaan Het leven door... Gij zijt tot mij gekomen En hebt uw schuchter hoofdje zonder schromen Aan mijne borst gevleid... Mijn harte sloeg: Ik had u zonder zoeken weergevonden: Mijn kinderliefje, gaaf en ongeschonden, Dat nu vol maagdenmin mij tegenloeg. [pagina 344] [p. 344] II. Terwijl door jaren andre zijn vergaan, Is uwe koon vol rozedons gebleven... En, is 't aan andre rozen niet gegeven, Mijn rozeblom is bloeiend blijven staan... Mijn voorhoofd draagt een diepe rimpelbaan: Het wagenspoor der lasten van ons leven... Ook gij hadt deel aan lijden en aan streven, Aan angsten en aan bange harteslaan... En toch is uwe wang nog fijn en teer, Uw lachend oog nog vol van zonnig glansen; Uw pruilend lipje kan nog evenzeer Als vroeger mij doen knielen aan uw voet... Uw vreugde doet mijn ziel van vreugde dansen... Uw zoenen smaken mij nog even zoet. [pagina 345] [p. 345] III. En weet gij hoe dit wonder is geschied? Hoe 't uwe duurt een dubbel liefdeleven? Hoe gij een frissche blomme zijt gebleven, Ondanks den tijd, de zorgen en 't verdriet? Omdat ik als een hostie heb bewaard, Aanbeden en vereerd, uw minneweelde... Omdat ik u in kuischheid immer streelde, Uw maagdenschoon als kleinood heb gespaard... Gij kostbaar, zeldzaam doel van mijn verlangen, Gij zoete paaien van mijn nood en drangen... Ik heb u veel, maar nooit genoeg bemind... Het is als fleemde mij de lentewind, Zoo telkens uwe vormen langs me zweven: Aanbeden schikgodinne van mijn leven! Lentemaand 1914. Antoon Moortgat. Vorige Volgende