De Vlaamsche Gids. Jaargang 10(1914-1920)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Liedjes. I. Weet jij, waarom zoo zacht deze avond op al mijn oude smerten is, en hoe een vrede uit blauwe luchten een schrijn spreidt om mijn droefenis? Want ik ben zacht nu als een kindje, dat vèr van huis was, met verdriet van eenzaam-zijn, en dat ten avond, - ten lichten, - alles weder-ziet. Want ik ben jong nu van mijn liefde, o! blijde kind! o, mijn lief licht! dat in de weelde van mijn droomen steeds neigt je lachend aangezicht. [pagina 57] [p. 57] II. Mijn blanke duive, wiek nu zacht... over de landen in den nacht; kom langs mijn open venster-klein, stil in mijn stemmig kamerlijn... Mijn blanke duive, 'k luister lang, of 'k niet het zachte ruisch-gezang van kleine vlerkjes hoor, die zacht naar mij heen-wieken in den nacht. Mijn blanke duive, 'k ture wijd of je uit die donkre oneindigheid niet wuivend aanwiegt op den wind naar je verlaten, treurig kind. [pagina 58] [p. 58] III. Maak mij, mijn kind, heel sterk voor 't harde leven; ik wou zoo groot zijn... en mijn vele smert maakte mij klein... Ik wou een koningsziel van scherpen, harden trots voor mijn zwak hert... O! kom, mijn kind, met om je blijden mond een woord van vreugdë en een liefde-lach: ik - zwakke - torste al mijn kommer gansch alleen den langen, vreugdeloozen dag. Met zachte stappen schrijden mijn gedachten door mijn droef hert, dat, als een Winter, koud is van ellenden... Kom, mijn lachend kind, ik weet dat je me juublen leeren woudt. En als ik dan een sterke ben, die in zijn hert de weelde van een wil weet en een kracht: dan tors ik jou, mijn kind, mijn blijde bruid, licht over 't land des levens met een lach. [pagina 59] [p. 59] IV. De wereld, kind, lijkt nu zóo lief, zóo licht... een schoone droom van diepe, onroerbre rust! Zie nu... de nacht is blauw, en week en licht van 't teere maangezicht. De landen liggen diep, en, wondre wacht, wandlen de rustge starren... Voel nu, kind, des weemoeds zoeten lust... zoo zacht, zoo zacht in dezen droom van nacht. De wereld, kind, lijkt nu zóo lief, zóo licht... de wereld... o! dat zijn de gouden starren, de bloemen, en dier oogen rustig licht in uw lief aangezicht. Jos Maville. Vorige Volgende