De Vlaamsche Gids. Jaargang 9
(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 444]
| |
Henry BatailleGa naar voetnoot(1).C'est peut-être là le grand signe qui marque le théâtre nouveau. On ne s'arrête plus aux effets du malheur, mais au malheur lui-même et l'on veut savoir son essence et ses lois. Henry Bataille heeft het leven met vrank-geopende oogen bekeken en hij heeft het vastgelegd in zijn werk, grootsch van waarachtige sensitieve uitbeelding, van diepe en subtiele levensaanvoeling, van schrijnend-fijne sensibiliteit, van ontroerenden eenvoud. De menschen uit zijn tooneelspelen staan met bei hun voeten in de werkelijkheid; zij leven niet op hoogten van filosofische ideeën, maar het zijn banale, alledaagsche menschen, met al hun gebreken, hun kleine hoedanigheden, met al wat er ijdel, gewetenloos en loszinnig is; typen die we iederen dag tegenkomen op straat, in de koffiehuizen, in hun | |
[pagina 445]
| |
salons, overal waar menschelijke drama's geboren worden, broeien, gisten en ontploffen, menschen die lachen, lijden en weenen zooals wij. Doch Bataille is niet aan de oppervlakte van hun leven, bij het meestal aanstellerige, pralerig-valsche van hun uiterlijk gedoe gebleven, maar hij is dieper gegaan, hij heeft gezocht naar wat er oprecht, ongekunsteld en instinctief in den mensch leeft. Hij is gegaan tot wat hij zelf noemt ‘le règne intérieur.’ Als scherpzinnig psycholoog heeft hij dat meestal verborgen, maar intens levend inwendige bekeken, beluisterd en ontleed en hij heeft er diepten van huiverwreede en breed-menschelijke tragiek in gevonden. ‘La vérité intérieure, c'est le secret des êtres, ce qui bouillonne en l'individu et qu'il n'exprime pas directement, ce sont ces raisons profondes et déterminantes, ce sont aussi les sphères inconscientes et agissantes de l'être.’ Wat er ons ontroert en doorschokt, het is niet het dood-gewone, bijna kleurlooze bestaan, met de noodzakelijke ervaringen, stil geluk en kleine miseries, maar wel wat er in de menschen woelt en worstelt, wat er bitter en smartelijk in is; het is de botsing van de essentieelste gevoelens en instincten van den mensch. Het is het opbruisen, uit het mysterieus innerlijk leven, van hevig stormende passies, dis plots heel het leven beheerschen, het opstuwen tot momenten van wild en ongekend geluk - zoodat de herinnering er aan steeds als een fel-lichtende schoonheid zal bijblijven - of het neerploffen, onverbiddelijk en onafwendbaar, uit een woeste, beestige vernielingszucht van alle sterk en schoon genot, in de diepte waar het ligt uit te razen en te stuiptrekken, waar het verstart tot grauwheid van onmacht en onderworpenheid. ‘Le scandale,’ zei Bataille in een toelichting bij de verschijning van Le Scandale, ‘brusquement s'empare de quelques êtres et | |
[pagina 446]
| |
livre le mystère de leur vie, de leur âme, tout à coup, à la brutale publicité et à la sanction; et c'est pour nous, spectateurs, l'effraction soudaine de cette vie muette et secrète des individus qui constitue toujours notre recherche la plus passionnée.’ Niet de oppervlakkige, bijkomende oorzaken zullen bizonderlijk in 't licht gesteld worden, maar wel de eerste, diepe en essentieele, die waarlijk de handelingen van de menschen bepalen, onafhankelijk van particuliere of nationale wetten, welke toch eigenlijk heel klein blijven ten opzichte van onze algemeene menschelijkheid.
* * *
Het is eigenlijk onmogelijk de ware beteekenis en stand van Bataille's werk duidelijk te omlijnen, zonder even terug te keeren tot het ontstaan van het hedendaagsche tooneelspel in Frankrijk. Het tooneel is de literaire uiting, waarin zich het eerst en het heftigst de noodzakelijkheid van verjonging en bijna algeheele vernieuwing verklaart. Een der oorzaken er van is wel de mindere waarde van de gestadige, loopende voortbrengst, die in enkele jaren de meest oorspronkelijke vormen tot gemeengoed maakt, zoodra ze door den bijval aanvaard en gehuldigd zijn. Dit ligt bizonderlijk aan de middelmatigheid van den volkssmaak, die, bij gebrek aan kritisch vermogen, geen onderscheid maakt tusschen de werken die hem voorgelegd worden. Zooals wij nog dagelijks kunnen opmerken, zijn het spontaan-naïeve en onoverwogen indrukken, die het publiek leiden in zijn oordeel over een tooneelspel. Is het schoonheidsgevoel van een volk in 't algemeen naar evenredigheid van de beschavingshoogte die het bereikt heeft, de kunstwaarde van de ‘pièces à succès’ blijft ook in nauwe betrekking met den smaak die ze steunt en toejuicht. Typisch is de erbarmelijke toestand waarin het tooneel in Vlaanderen zich bevindt. Niet de zucht naar kunstgenot ligt onze tooneelbeweging ten grondslag; de fondamenteele lusten van het volk, dat onbeholpen zoekt naar uitspanning en vermaak, moeten voldaan worden. Zoo blijft het Vlaamsche tooneelspel noodzakelijkerwijze naar gelang van Vlaanderens stand op verstandelijk en stoffelijk gebied. | |
[pagina 447]
| |
Wie aan de dagelijksche theaterkritiek een leidende en leerende beteekenis wil toekennen, zal de ontmoedigende vaststelling maken dat, niettegenstaande het gedonder van kritiekers, hier en elders de overgewaaide, zoutelooze Duitsche kluchten nog honderden opvoeringen beleven. Houdt de achterlijke smaak van het publiek nog vele produkten in leven, die met kunst niets gemeens hebben, hij is tevens - en bizonderlijk in Frankrijk - de oorzaak van het vroegtijdig uitbloeien en ontaarden van elk nieuw kunstinzicht. Maar meteen wordt er in den kunstenaar de noodzakelijkheid geboren van een verjonging en herschepping door nieuwe vormen, nieuwe werkwijzen - hij zal zich richten tot andere onderwerpen, zich openen voor een breedere visie van het leven. Als merkwaardigste voorloopers van het hedendaagsche tooneelspel hebben we te noemen: Dumas fils, Augier en Becque; maar zij ook zijn te leer gegaan bij Scribe. Want hun spelen zijn gebouwd volgens de techniek, het ‘procédé’ van Scribe. Al zien we nu minachtend neer op de tallooze prullerige produkten van dien oppervlakkig voelenden en denkenden kribbelaar, toch moet er aan zijn werk een zekere historische waarde toegekend worden. Want hij heeft eigenlijk den eersten grondslag gelegd van ons hedendaagsch tooneel. Handig technieker, wist hij met buitengewone spitsvondigheid een spel op te bouwen en uit de complexiteit van details, de dooreenmenging en vergelijking van middelen en effekten, de dramatische actie te scheppen, die het publiek ademloos hield van spanning en verwachting. De latere dramatisten hebben zijn werkwijze gevolgd, natuurlijk met menig verschil van stof en technische bizonderheden, al verhieven zij zich toch niet boven zijn oppervlakkigen kijk op de dingen en zijn losse uitbeelding van karakters. De blijvende grondsteen was: de eeuwige strijd der sexueele liefde. Sommigen bepaalden zich tot het tragische, anderen tot het komische genre. Anderen weer wisten die beide te vermengen. Als voornaamsten vertegenwoordiger van deze laatsten, noemen we Victorien Sardou, heel vruchtbare schrijver en ook bekwame technieker, die vooral door zijn geschiedkundige stukken bekendheid verwierf. Maar het is met Augier en Dumas fils dat het nieuwe genre bepaald werd ingeluid. | |
[pagina 448]
| |
Na het werk van Victor Hugo, Alexandre Dumas père en Alfred de Vigny was de romantiek dood gegaan in de onzinnige en dolfantastische produkten van professioneele fabrikanten. De tooneelspelen van Dumas fils en Augier brachten het eerst waarheid en leven, al was er ook nog voosheid van sentiment in en al was er ook een overgebleven invloed van het romantische tijdperk te sterk in merkbaar. Beiden durfden reeds de om hen levende menschen vrij aankijken en ze te voeten uit in hun werk uitbeelden - de eerste soms striemend en bitter-spottend, de andere meer in gemoede, zacht ironisch. Van toen dagteekent werkelijk het moderne tooneelspel, waarin het tragische en komische tegelijkertijd, soms in intieme dooreenwerking, te vinden zijn. Toch was hun spel een ‘pièce à thèse’, een logisch betoog van een princiep, soms een louter pleidooi ten voordeele van een gedachte. Zoodat de dramatische actie meestal ondergeschikt was aan de verduidelijking van de zedeles, waarmede de schrijver het publiek wilde begiftigen. Sexueele vraagstukken eenzijdig bekeken, meer op sociaal dan individueel standpunt behandeld. Tot de jongeren, onder den invloed van het naturalisme, weer gingen zoeken naar substantieeler stof, ‘à replacer l'homme dans la nature, dans son milieu propre, en étendant l'analyse à toutes les causes physiques et sociales qui le déterminent.’ Henri Becque bracht met de Balzac en Zola de scherpe, brutale weergave van het driftsleven op 't tooneel en Emile Pailleron begon zich reeds met de psychologische ontleding van zijn typen bezig te houden. Het was als een wind van vernieuwing, die niet in Frankrijk alleen waaide, maar ook oversloeg naar Londen en Berlijn. Te dien tijde - 1887 - stichtte André Antoine te Parijs zijn ‘Théâtre Libre’, dat de heraut was van de vernieuwde Fransche tooneelliteratuur en de baanbreker van de moderne theaterkunst in Frankrijk. Het bracht het eerst, wel wat schuchter en onzeker, maar toch jong en frisch geluid van een sterk en bewustwordend man. Midden de dorre en valsch-opgeschroefde conventionaliteit van samenstelling en uitbouw van het drama, schonk het ‘Théâtre Libre’, weliswaar nog geen volle, harmonieuze verbeelding van het actueele leven, maar toch een oprecht-gemeende overbrenging op het tooneel | |
[pagina 449]
| |
van een nog eenzijdigen kijk op de werkelijkheid. Het bracht oorspronkelijkheid en verjonging in de keus van het onderwerp, waarheid en natuurlijkheid in den bouw en de uitwerking der dramatische toestanden. Het was de openbaring van een nieuwe, gezonde, levens-sterke strooming in de tooneelliteratuur, die met de jaren zou stijgen in uitdrukkingskracht, in diep en omvattend begrip, in vranke, alzijdige weergave. Intusschentijd geraakten ook onze landen bekend met de verjongende kunstinzichten van twee machtige Noorsche schrijvers, Ibsen en Björnson. Bizonderlijk Ibsen heeft onloochenbaar een diepen invloed uitgeoefend. Klaar en heftig verkondigde hij den strijd van het individu tegen de maatschappij. En al blijven zijn dramatische produkten ook bij den overeenkomstigen opbouw van de stoffelijke actie, toch verheft zich de leidende gedachte tot een ongekende hoogte. De thesis is niet meer van nationale beperktheid, maar krijgt een algemeen-menschelijken ondergrond. Er is de wieking van het geniale: de peiling van de diepten van 't menschelijk leven, de epische visie, de visionaire gedragenheid. Hij doorzag den stagen strijd van ons moreel en sociaal leven naar de steeds verder reikende idealen; maar hij zag boven alles den schoonen groei van het individu. Van de naturalisten stammen af - met inmenging van den invloed van uitheemsche schrijvers Ibsen, Björnson, Hauptmann, vooral van Ibsen, die de kracht van het individu en van de liefde profetiseerde - de hedendaagsche Fransche tooneelschrijvers, al verschillen ze onderling zoozeer, zoowel in het wezen van hun kunst als in hun werkwijze. Brengt iedere maatschappij nieuwe botsingen mede, er zijn ook in 't leven oude, eeuwige conflicten, die door de kunst slechts nauwelijks aangeraakt zijn. Maar het tooneel kan ook de nooden, de verzuchtingen, de passies van een maatschappelijk leven uitdrukken. Zoo bestaan er in de moderne Fransche tooneelliteratuur verschillende stroomingen, zeer verscheiden van elkaar en die toch alle echt en waar willen wezen. Naast de tragische, lyrische, fijn-psychologische liefde-drama's van Henry Bataille, het voldragene, diep-ontroerende, breed-expressieve werk van Georges de Porto-Riche, de scherp-rake beschrijving van geweldige driftuitstorting van Henry Bernstein, staat het werk | |
[pagina 450]
| |
van Paul Hervieu met de botsingen tusschen passies en recht, van een Octave Mirbeau met zijn geweldige zeden-comedies, van een Brieux met zijn dogmatische spelen over sociale vraagstukken, geloof, vaderlandsliefde, ziektebesmetting enz., naast de geestige ‘marivaudagen’ van de Caillavet en de Flers. Is de liefde in al deze tooneelspelen zooniet het leitmotief, dan toch bezielt ze het thema, waarop het gansche werk gebouwd is.
* * *
De woorden van den wijsgeer Schopenhauer, die Bataille vooraan Poliche zet, karakteriseeren heel zijn werk: ‘Il est véritablement incroyable combien insignifiante et dénuée d'intérêt, vue du dehors, et combien sourde et mystérieuse à l'intérieur, s'écoule la vie de la plupart des hommes...’ Niet het relaas van simpel en onbelangrijk levensgebeuren, maar de schoone brand van de liefde. Bataille's werk geeft toegang tot de ziel van zijn personen, zoodat wij ons niet bevinden voor een gewone gebeurtenis van het dagelijksch bestaan, of voor een spektakel duizendmaal gezien, maar voor de intensiteit van de smart, de zwakheid en de lafheid van den mensch. De essentie van zijn werk, ‘c'est la position morale autour d'un fait, ce sont les consciences et les caractères qui gravitent autour d'une action.’ Wat hij in andere woorden nog herhaalt: ‘Ce n'est pas l'anecdote en elle-même qui est le point important de mes ouvrages, ce sont les cristallisations d'âme, l'impressionabilité morale de mes personnages et en somme la combinaison des rêves intérieurs avec l'évènement passager et fortuit.’ Bataille neemt een alledaagsche gebeurtenis, ‘un fait-divers’, een simpele liefde- of echtbreuk-historie, doch de menschen die ze beleven worden ontleed, hun karakters worden blootgelegd. Door hun handelingen, door de botsingen van hun inwendig leven met de uiterlijke gebeurtenis komt de ziel omhoog, zoodat de aandacht niet zoozeer getrokken wordt op het voorval zelf, maar wel op de innerlijke beroering, op het tragische van de stemmingen en de toestanden die het verwekt. Hoe zal de schrijver nu in een kunst van uiterlijkheid, zooals de tooneelkunst, dit mysterieuse innerlijk leven kunnen verduide- | |
[pagina 451]
| |
lijken? Hoe zal hij kunnen doen voelen de tragiek van heel die ‘zwijgende wereld’? ‘De tooneel-auteur gebruikt twee talen,’ zegt Bataille, ‘de uiterlijke en de innerlijke, de taal van de onmiddellijke uitdrukking en de onrechtstreeksche, dat is deze die het bizonder vermogen bezit te veropenbaren: ‘les résonnances obscures, tout le langage intérieur, tout le lyrisme refoulé, l'inexprimé des volontés, des souffrances et des désirs.’ Men denke nu niet dat zijn tooneelspelen enkel dit verdoken innerlijke voor ons openleggen. De theaterkunst moet wààr zijn, zegt Bataille, en daarom geeft ze de werkelijkheid. ‘L'art, l'art tout entier, est précisément de styliser la nature sans la déformer, d'agrandir l'observation, mais sans jamais la perdre de vue.’ Maar de werkelijkheid is niet alleen het uiterlijke, het zichtbare - zooals het naturalisme ons gaf - noch het zuiver abstracte - waarin het symbolisme doodliep -; neen, ‘le monde intérieur, le monde extérieur, leurs relations et leurs positions respectives, voilà la grande réalité.’ Deze gedachte heeft hij geformuleerd en tot grondslag van zijn werk gelegd: Rapport des vérités intérieures de l'âme, générales et particulières avec les vérités extérieures. Het tooneelspel zal niet alleen wààr zijn, maar ook lyrisch. ‘Vérité ne veut pas dire seulement vulgarité: elle a des faces sublimes et le théâtre peut parfaitement aller même jusqu'au lyrisme; mais non, p.e., le lyrisme littéraire, l'exaltation verbale qu'on entend généralement par ce vocable, l'ivresse des mots qui vient de ce fâcheux Romantisme, dont le théâtre porte encore la tare! A ce lyrisme-là, il faut substituer ce que j'appellerai le “lyrisme exact” et qui est bien le fil direct des vérités artistiques que nous proclamons.’ Deze lyriek wordt geboren uit de essentie, den grond van het leven; uit haar zal stijgen de poëtische schoonheid en haar werking zal de zalige ontroering in u doen oprijzen. De werkelijkheid, die Bataille in zijn tooneelspelen wil vastleggen, zal ons geven ‘nos conflits intimes et nos sensibilités exactes, toute notre vie moderne avec ses puissances, ses faiblesses, ses simplicités infinies comme ses complications extrêmes, la pauvreté de ses intrigues, l'intensité des sentiments qui l'agitent.’ Daarom moet het tooneelspel ook modern zijn. | |
[pagina 452]
| |
De handelingen zijn niet meer onderworpen aan en afhankelijk van de verwerkelijking eener thesis; maar de actie wordt geboren en groeit uit het wezen van den mensch; hij handelt volgens de wetten van zijn eigen zijn - vastgesteld met scherp-rake en wel veelzijdige psychologie, uitgebeeld met eerlijk en harmonieus kunstenaarstalent. Bataille's werk is stevig van samenstelling en uitbouw. Hij kent zijn stiel. Hij heeft een schilderachtigen, delikaten smaak om tableaux te maken, om personen te vereenigen, te groepeeren, om rond hen door de keus der bewegingen, door de bijkomstigheden een fijnen, subtielen luchtkring te scheppen, die de handelingen verlevendigt of verzacht, waar de schrijver zulks wenschelijk oordeelt. Het is de gang van de dialoog, die nooit recht op het doel afgaat, die vastgemaakt schijnt aan iedere beweging, die dichter en dichter het inwendige wil benaderen, die meer en meer de volle expressie wil zijn van het innigste leven; de dialoog die soms traag-slepend voortvloeit in vlotte, zachte glijding, of plots vooruitschiet hortend en stootend. Het is de geraffineerde keus van woorden, een symphonie van zoete, teedere klankjes of een storm van pijnlijke, snijdende geluiden, een wonderschoone liefdezang of rauwe, heete kreten, die uit 't diepste van uw wezen komen. Wat er den toehoorder of lezer dadelijk treft, is de poëtische waarde van sommige oogenblikken, de poëtische stemming waarin Bataille zijn personen kan brengen; het zijn vleugen poëzie die plots binnen walmen, die een toestand omwieken en u deinende visies van schoonheid voor den geest roepen. Er gaat een bizondere bekoring uit van de dialoog, een poëtische ‘charme’ die er over ligt. Het is de toepassing van middelen die nu eens aan de plastische kunsten, dan aan de poëzie toebehooren en die in de meeste gevallen de impressie versterken en een breede, stemmige atmosfeer om de actie scheppen. Bataille is een dichter en hij is ook schilder geweest, die zelfs schoone beloften gaf. Geboren te Nîmes in 1872, ging hij op vierjarigen ouderdom met zijn vader naar Parijs wonen. Maar jaarlijks verbleef hij enkele maanden in het Zuiden, in de stilte van de zonnige vlakten. Van deze verblijven spreekt hij later met weemoedig verlangen in zijn dichtbundel Le beau Voyage. | |
[pagina 453]
| |
Na dezen eersten schooltijd ging hij ook schilderen leeren, en alhoewel hij tweemaal eerste werd uitgeroepen in den voorloopigen wedstrijd voor den prijs van Rome, gaf hij toch later het schilderen op. Alleen voor de portretkunst had hij eenigen lust. Later in zijn album Têtes et Pensées, schrijft hij dat hij gaarne zou gezien hebben ‘que les littérateurs apprissent le métier de la peinture, car eux seuls pourraient peindre des visages de pensée. La pensée, un littérateur seul en pourrait distinguer les méandres, les finesses, les particularités, la fluidité éparse en un individu, le pli d'habitude qu'elle imprime à la chair, l'endroit où elle se mélange à l'âme avec tout l'être caché, ses peurs, ses angoisses, la lutte secrète, plus ou moins visible, contre la mort ou contre la vérité... tout l'être humain enfin, avec ce que sa pensée propre lui donne ou de spiritualité ou de poids, avec la vie qui l'accompagne, la vie d'apparence et la vie profonde de son destin.’ Deze zinnen zijn heel karakteristiek èn van uitdrukking èn van gedachte voor het wezen van Bataille. Zijn verzen ‘La Chambre blanche’, ‘Le beau Voyage’, ‘Et voici le jardin’, vereenigd onder den titel Le beau Voyage - poëzie die doet denken aan Francis Jammes, zoo kinderlijk naïef is ze soms - getuigen van een subtiele levensaanvoeling, een delikate geaardheid, naïef tot het ziekelijke toe. Les souvenirs, ce sont des chambres sans serrures,
Des chambres vides où l'on n'ose plus entrer,
Parce que de vieux parents jadis y moururent.
Het zijn smartelijke herinneringen aan het verleden, aan zijn droefheid, aan de bittere ontgoochelingen van 't leven, en toch ook een lofzang van het instinctieve in den mensch. Bataille heeft duidelijk den invloed ondergaan van Baudelaire en Verlaine. Onvast, subtiel en vaag treft u deze poëzie, méer door de gekunsteldheid dan de levenswaarheid. Onze emotie is niet gansch het gevolg van de ontroering van den schrijver zelf, maar ontstaat méer door de geraffineerde keus en schikking van woorden en voorwerpen, en ook wel door de psychologische diepte en raakheid. Dezen poëtischen oproep heeft Bataille later op 't tooneel willen toepassen, hetgeen hem, door de uiterlijkheid van de theater- | |
[pagina 454]
| |
kunst, niet altijd gelukt is. Want menigmaal - daar waar de dialoog niet in volkomene harmonie is met het gebeurde - wordt ons de gezochtheid en gekunsteldheid duidelijk. De lezing van Bataille's werk doet ons menigmaal aan Maeterlinck denken. Gedachten over het verleden, de vrouw, ons innerlijk leven, brengen ons in herinnering, zijn zelfs nauw verwant aan wat Maeterlinck er over schreef. Bataille's stijl blijft steeds heel eigenaardig. Het is merkwaardig hoezeer Bataille van de Porto-Riche verschilt in de uitdrukking van het gevoel. Deze laatste geeft de intensiteit, de volheid van aandoening met sobere middelen, zonder versiering, de gansche waarheid echt, frisch, bitter, pijnlijk. Ik zegde hooger dat een tooneelspel van Henry Bataille nooit méer dan een fait-divers als schema heeft; maar uit die simpele gegevens moeten de ziel en de innerlijke emotie groeien. L'Enchantement is de geschiedenis van een pril-ontloken, maar heftig en romantisch liefdegevoel van een jong meisje, dat haat en tweedracht brengt in 't huwelijk van haar zuster. Le Masque is het smartelijk avontuur van een vrouw, die bedrogen en vernederd wordt door haar man, maar die toch haar lijden moedig verdraagt, omdat ze weet dat André niet opgehouden heeft haar te beminnen - zekerlijk op zijn manier, volgens zijn aard, met veel egoïsme en zwakheid. Tot de smart haar te zwaar wordt en zij haar man verlaat. Doch, als enkele maanden nadien André haar vraagt terug met hem te willen samenwonen, zal ze toegeven en zonder verderen tegenstand het lot aanvaarden.... omdat een vrouw gaarne vergeeft aan hem die haar liefheeft. Maman Colibri: de geschiedenis van een veertigjarige vrouw, Irène, verliefd op een jongeling Georget, die haar zoon kon zijn, en die de vriend is van haar zoon. Bataille geeft een rake psychologie van Irène's liefde, van haar laattijdig gewekte, zinnelijke passie, vermengd met haar moederlijke liefde. En het is geweldig schoon die vrouw beurtelings haar minnaar te zien verdedigen met den hartstocht, de verbittering en de zelfopoffering die uit haar moederlijk instinct geboren worden, ‘comme les bêtes qui donneraient leur vie, se haussent jusqu'au plus complet | |
[pagina 455]
| |
sacrifice pour défendre leurs petits’, of haar te zien liefhebben met haar heele wezen, met de vurigheid van een vrouw die weet dat haar geluksdagen geteld zijn, die reeds het verlies van haar schoonheid in den snel-stijgenden ouderdom voelt naderen, die weet dat het leven onverbiddelijk en wreed is. Daarom bemint ze met volle overgave, met een koortsigheid om nog het volle geluk te kunnen smaken en ook wel met de woede van een instinctief verzet tegen het dwaze noodlot. Na de pathetische scène, wanneer haar zoon Richard de betrekkingen van zijn moeder ontdekt en ze aan zijn vader doet kennen, wordt Irène de echtelijke woning uitgejaagd. Te Algers, waar Georget zijn militairen diensttijd uitdoet en waar ze sinds enkele maanden verblijven, komt Irène tot de vaststelling dat er liefde ontstaan is tusschen haar minnaar en een Engelsch meisje, dat in de villa nevens de hunne woont. Ze besluit te vertrekken. Van dit afscheid gaat er een overweldigende emotie uit. Het is een zang, een poëtische litanie van smart; het zijn simpele woordjes, korte zinnen nevens elkaar gezet, maar zoodanig dat zij als verzen en muziek in onze ooren klinken. Colibri (Irène) gaat terug naar Frankrijk bij haar zoon Richard, waar weer teleurstellingen en vernederingen haar wachten. Eindelijk wordt ze toch als grootmoeder in den huiselijken kring van haar zoon erkend en aanvaard. Doch haar leven is gebroken. La Marche nuptiale. Een naïef burgersmeisje, dat verliefd wordt op haar pianomeester, ontvlucht het deftige, ouderlijk huis, tot ze op eens ziet dat haar minnaar een oneerlijk man en haar liefde onwaard is. Ze zelfmoordt zich... Zelden werd er een karakter met méer frischheid en oorspronkelijkheid uitgebeeld, met méer scherpte en doorzicht deze mengeling van mysticisme en sensualiteit, van blooheid en zelfverloochening ontleed. Het is de diepte van menschelijke tragiek in het leven van elk zijner personagen, die zulken geweldigen indruk op ons maakt. Wij ondervinden het eveneens met Poliche, die kluchtig doet, aardigheden verkoopt, moppen tapt, alleenlijk om een vrouw te behagen en omdat hij weet dat het 't middel is om in hare onmiddellijke nabijheid te kunnen blijven. De komische Poliche, de ‘amuseur’ van de luchtig en | |
[pagina 456]
| |
oppervlakkig levende, van de coquetteerende vrouwen, Poliche met zijn guitig clown-gezicht, maar die zoo innig veel van een vrouw houdt, die lijdt omdat deze vrouw zijn lieide toch als een nieuwe malligheid van hem zal opnemen. Hij gelukt er nochtans in haar - Rosine - te bezitten, dank zij de tusschenkomst van een vriend, die haar de oprechtheid van Didier's liefde veropenbaart, en ook wel omdat ze woedend is over de afbreuk van haar betrekkingen met een vroegeren minnaar. Doch Rosine is in den grond van den voorganger blijven houden en nu een vriendin er haar over gesproken heeft, begint ze terug naar den anderen te verlangen, zoodanig dat Poliche, na een heftige scène, 't best vindt haar te verlaten. In Poliche is het de dualiteit van het gewild-leutige uitèrlijke met het teruggedrongen inwendig lijden, in La Femme nue de blootheid van de passioneele vrouw. Want dit is de gedachte, waarop het spel gebouwd is: Lolette is niet alleen de vrouw van den schilder die tevens tot model dient, maar zij is ook het algemeene type van de vrouw die zich in tragische momenten geeft zooals ze is, oprecht, met de gansche blootheid van haar passie. Lolette is ook wel het beeld van de vrouw die met haar man niet is opgegaan en die, nu dat de roem is gekomen en de schilder zich in hooge kringen der maatschappij beweegt, zich vreemd voelt, bloot staat, te midden van al die menschen met de conventies, die huichelarij en de gecompliceerdheid van hun sociaal leven. Zekerlijk, het onderwerp is niet nieuw, het werd reeds door velen vóor Bataille in romans en tooneelspelen behandeld - Lolette is de minnares en later de vrouw van den schilder Bernier, die, wanneer hij naam heeft gemaakt en uit de miserie is geraakt, van zijn vrouw vervreemdt; wanneer hij een andere gaat liefhebben zal onvermijdelijk de scheuring komen - maar alles van Bataille draagt den stempel van zijn eigenaardige werkwijze en zijn scherpe psychologische ontleding doet op het onderwerp een verrassend nieuw licht vallen. Bizonderlijk het eerste bedrijf - de dag der stemming over de eeremedalje in het paleis van de ‘Société des Artistes français’ - is merkwaardig van samenstelling, schitterend van geest en beweeglijkheid. Maar het waarlijk grootsche van het drama begint in het 3e bedrijf: de inval van Lolette in de kamer van de prinses, waar de beide verliefden bijeengekomen zijn. Daar staan de twee vrouwen in | |
[pagina 457]
| |
vijandschap tegenover elkaar; zij betwisten elkaar den man, die aan de eene nog gehecht is met de oude teederheid van zijn hart en tot de andere met zijn nieuwe liefde gaat. Lolette bedreigt, verwijt, smeekt, beurtelings wild-opvliegend in razernij en wanhoop, dan kruipend, smartelijk kreunend. Ieder werk van Bataille geeft nieuwe psychologische bizonderheden en doet ons nader den passioneelen mensch kennen. De liefde is het leitmotief en de verschillende drama's zijn de verschijnselen er van. Hij is steeds verder gegaan in de studie, in de ontleding van de menschelijke ziel. In zijn latere werken - Le Scandale, La Vierge folle, L'Enfant de l'amour, - vinden wij dezelfde stoutheid van teekening, dezelfde beweeglijkheid, dezelfde sierlijkheid en gemakkelijkheid in den gang van de verschillende tooneelen, dezelfde subtiliteit en poëtische bekoring. In ieder werk vinden wij bladzijden van machtig-uitgebeelde passie en zuiver-sterke emotie; in ieder tooneelspel vastheid en harmonie van uitbouw, klaarheid van stijl en geweldige dramatische kracht. Le Scandale: Een vrouw laat zich na jaren rustig, echtelijk leven, in een bui van passie, verleiden door een aanhalerigen vreemdeling, die van den toestand gebruik maakt om zich uit geldverlegenheid te redden. Ontnuchterd en gebroken, tracht zij te vergeten wat gebeurde, maar rechterlijke gevolgen zullen haar schande openbaar maken en leiden tot de kritische scène: de bekentenis aan haar man. L'Enfant de l'amour is het tegendeel van La Course du Flambeau van Paul Hervieu, waar de ouders zich voor het geluk van hun kinderen opofferen. Maurice, ‘l'enfant de l'amour’, is de zoon van de courtisane Liane Orland. De toestand, de betrekkingen van zijn moeder beletten hem bij haar te wonen en als hij haar mag komen zien is het slechts voor enkele oogenblikken. Maar hij schikt zich naar de omstandigheden. Al heeft hij gemis aan teederheid gehad in zijn kinderjaren. toch is hij veel van zijn moeder blijven houden, en als haar minnaar Rantz met haar afbreekt, omdat zijn ambtsbezigheden en zijn hooge plaats in de maatschappij het niet toelaten, dan zal hij de liefde en het geluk van zijn moeder verdedigen met de wapens, die het leven hem in handen geeft. ‘Et c'est une belle lutte que celle où se précipite ce petit être que fonce au hasard de son âme, de la vie et des circons- | |
[pagina 458]
| |
tances pour défendre sa mère,’ zegt Bataille. Opmerkelijk is 't dat Bataille hier met rechtstreekscher middelen de tragiek heeft willen uitbeelden, en niet meer tot gekunstelde versieringen zijn toevlucht heeft genomen. Geheel Bataille's werk is de verheerlijking van de liefde, die als een Fatum over den mensch heerscht en hem rusteloos voortjaagt. Misvormd of verbeest, het instinct van de liefde blijft geweldig en schoon. Het beheerscht de stof. ‘L'amour c'est le cri de rébellion contre le néant de la vie.’ Bataille zingt den lof van de instinctieven, die wars van moraal en conventie, door het leven den woesten, maar subliemen brand van de passie dragen. Boven en in alles ziet hij den triomf van de natuur. ‘Je vois la nature, l'immense, terrible et belle nature, faisant à travers toutes les entraves des hommes son oeuvre éternelle, la nature que rien n'étouffe, que rien n'arrête et dont on retrouve toujours la marche souveraine dans les coeurs les plus humbles, à travers les gestes les plus vains.’ Het liefdesinstinct wordt verheerlijkt en krijgt een epische kracht, zoodat sommige personen, als Lolette in La Femme nue en bizonderlijk Fanny in La Vierge folle, tot grootsche symbolen opgroeien. Maar in zijn geheel bezien, blijft het werk van Bataille toch eenzijdig, omdat het nooit buiten het sentimenteele komt. Het tooneel moet modern zijn, zegt hij, maar hij heeft slechts onzen modernen kijk op de liefde. Is er dan niets belangrijks buiten de vrouw en haar overspel? Geeft dit werk een synthetisch beeld van ons modern leven? Voelen wij er in groeien onze hoop, onzen strijd, onzen haat, onze wanhoop, het alzijdig streven en worstelen van den mensch; voelen wij er in de tweespalt tusschen ons en ons bestaan, de diepte en ontzaglijkheid van het ‘Leven’?
Maurits Waterschoot. |
|