De Vlaamsche Gids. Jaargang 9
(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 321]
| |
Keats.Studie. - Fragment. Het Endymion-jaar. 1817.Dit is het droef verhaal van een, dien de Goden liefhadden. Hij was een kind der menschen, opgevoed
Bij menschen en als menschen sterfelijk,Ga naar voetnoot(1)
Maar de Goden hadden hem lief en hun aller oogen waren gericht, strak, op 't wondre wezen, dat daar zong in eenzaamheid. Hun aller blikken daalden op 't schoone menschenkind met de gouden haren - en hun groote harten sloegen stiller. Stil lagen hun zware handen op de breede knieën: ze schouwden op 't eenzame kind, dat zong; ze schóuwden tot de een den ander vergat en 't stil werd in hun rijk, als na der Oeranionen val, toen ze zaten voor 't eerst op hun gouden tronen, verwonderd over hun eigen jonge Schoonheid.... De eeuwen waren voorbijgegevaren - in eindeloozen stoet.... Op hun gouden tronen zaten ze - even jong. Maar niet meer hoorden ze de vreugde-zangen der menschen, noch roken ze den zoeten wierook, die opsteeg van de heilige heuvelen naar hen. Vrij van menschen-aanbidding en goden-last, zaten ze op hun gouden tronen, - tevreden met hun eigen, jonge, onverwelkbare Schoonheid.... Zoo zaten ze - na eeuwenlange roerloosheid - in hun rijk, dat stil was, als een verlaten tempel.... Maar een stem steeg op van de Aarde, zoeter dan wierook en | |
[pagina 322]
| |
balsem-geur, de stem van een kind, die droop als honig over hun gebogen hoofden, helder als de eerste Dageraad, die scheen over hun nieuwe rijk, - na der Oeranionen val. Stiller zaten ze op hun gouden tronen, - en luisterden.... En 't scheen hun, of verre onder de menschen, éen het oude lied aanhief, dat altijd jong is als hun eigen, jonge Schoonheid. Uit verre tijden zong die stem tot hen. Hun groote harten zwollen van sinds-lang-niet-meer-gekende weelde. In stomme verrukking luisterden ze naar die éene stem, die zong van Vreugde-in-Schoonheid: A thing of beauty is a joy for ever:
Its loveliness increases: it will never
Pass into nothingness; but still will keep
A bower quiet for us and a sleep
Full of sweet dreams and health and quiet breathingGa naar voetnoot(1).
Zoo steeg het van de Aarde op tot aan de voeten van de Goden, het morgen-lied van den wonderen zanger, die een kind was, - en nóg niet wist, dat vreugde droefheid is.... Op hun gouden tronen zaten de Goden, - en luisterden. En de stem, die kwam van de Aârde, zwol. De woorden, die rezen tot aan hun voeten, waren als hun eigen, goddelijke machtwoorden. Ze daverden door de ruimte, - zwaar van eeuwige waarheid. Dat was de rhythmiek der oudste dagen, de muziek der werelden in harmonische vaart door 't Oneindige; de zang van een held na de laatste Daad; de groet van een God, die gaf de Eeuw'ge wet.... En de luisterende Goden, op hun gouden tronen, kregen het kind van de Aarde lief.... Wee hem, dien de Goden liefhebben, want dien nemen ze tot zich.... Hij was een kind der menschen, opgevoed
Bij menschen en als menschen sterfelijk.
En omdat Hij den Goden lief was, vond hij geen troost meer op de Aarde. Zijn vrienden bezagen elkander en hun oogen zegden, dat veel | |
[pagina 323]
| |
schoons zou óngezegd blijven. Ze stonden allen rond Hem, in warmen kring, en zochten de teerste woorden van hun goedheid, om te streelen zijn kranke ziel. Dat was een droeve Lente, toen ze met Hem wandelden door de weiden en Hij, met diep-doffe stem, zijn droefste verzen zong, waarin Hij telkens en telkens herhaalde - de moeheid van zijn kwijnende ziel. Ze wandelden, door de Kilburnsche weiden, in stomme schaar. De Lente-avonden droefden boven hun gebogen koppen. Ze kenden geen Vreugde meer, sinds ‘the Joys of all “His” life were said and sung’Ga naar voetnoot(1). Daar waren Reynolds en Browne en Rice, de keel vol grappen, die er niet uitkonden, en Dilke, die zijn booze luimen vergat; daar was ook de trouwe Hunt, de oudste van de schaar; Severn, naar wien aller blikken zich richttenGa naar voetnoot(2) en de enthusiastische Haydon, die met weemoed herdacht zijn ‘onsterfelijken maaltijd’Ga naar voetnoot(3) een jaar geleden - waar Lamb, dronken-dol, op een der genoodigden wou losgaan, en, met het licht tegen zijn gelaat, de kamer rondliep om te toonen wat een.... zóete kerel hij wasGa naar voetnoot(4); zijn onsterfelijken maaltijd, waar de ijdele Wordsworth troonde met zijn stijven halsboordGa naar voetnoot(5) en Hij, in den vreugde-roes van den Endymion-tijd, de vergadering verwonderde door zijn drink-lust, - ‘keeping his two glasses at work, in a knoxving way...Ga naar voetnoot(6). Door de Kilburnsche weiden wandelde Hij, te midden van zijn vrienden, - in eenzaamheid. Zijn groote, droeve oogen staarden, lusteloos, naar het sterven van den stillen Lente-dag. Met in zijn ziel de wanhoop van éen, die twijfelt aan de waarheid van zijn schoonste woorden, ging Hij door den Avond en sleepte, na zich, den zwaren last van zijn onmacht, - als een vloek voor altijd. * * * | |
[pagina 324]
| |
In den overmoed van zijn jeugd had Hij de waarheid gezocht en gevonden. Toen was zijn vreugde mateloos geweest. Zijn vrienden zagen hem in hun vergaderingen, deelend zijn blijdschap met iedereen. Hij zat daar, tusschen hen, breed-geschouderd, de zware borstGa naar voetnoot(1) doorschokt met geweldige lachbuien. Zijn lange gouden lokken dansten in zijn nek, wanneer Hij het hoofd keerde links en rechts; zijn donkere oogen gloeiden van geestdriftGa naar voetnoot(2) en spoten door de kamer het felle licht van zijn groote vreugde-ziel. Zotte grappenGa naar voetnoot(3) schoten naar zijn keel, telkens uitgestuwd door een enormen schaterlach: heel zijn jonge levenslust brândde in zijn lijf en maakte hem dol. Soms kon Hij daar stil zittenGa naar voetnoot(4), verloren in zich zelf, de punten van de voeten even aanrakend den vloerGa naar voetnoot(5); zijn iet-wat-langere boven-lipGa naar voetnoot(6) krulde naar beneden en zijn oogen richtten zich ‘on one horizon’Ga naar voetnoot(7). Dan droomde Hij van een lichter land en hoorde 't zoete lokken van Pans schalmei in Arcadische boschjes. En een groot heimwee vervulde hem; zijn hart was als een verdwaald ree, dat huppelde, over de lichtblauwe heuvelen, naar de koele plaats, waar schuilde de spelende Herder.... Daar was het land van zijn Vreugde. Daar kreeg de Waarheid, die Hij gevonden had, vorm en lijf. Nu zág Hij ze voor 't eerst. Dat was het hoogste genot - voor altijd... Toen werd Hij heel stil. Voor zich alleen wou Hij behouden het zoet geheim van zijn hart. In zijn stem trilde de aandoening van den Minnaar, die nog voelt op 't voorhoofd den laatsten kus van Háre | |
[pagina 325]
| |
lippen. Zacht waren de gebaren van zijn handen, die aflijnden de beteekenis van zijn woorden. Hij sprak over de melodie in het versGa naar voetnoot(1) - met den eerbied van een priester, die uitlegt den Heiligen Ritus. Het wondere spel van klanken en rhythmen, - dat het geheim is van den Dichter en de vreugde van zijn ziel - wou Hij verklaren in menschelijke woorden. Daar kwam geen einde aan zijn spreken. De jonge enthusiast had Haar kus gevoeld op 't voorhoofd en vertelde aan zijn vrienden, hoe Hij haar dienen wou, - uit Dankbaarheid.... In Arcadische boschjes lokten Pan's zoetste tonen... Hij sprak altijd maar door - of liever Hij zong zijn woorden, in ondertoon, met door emotie gesmoorde stemGa naar voetnoot(2). Hunt vergat zijn ‘Brieven aan het Engelsche volk’ en Haydon dacht niet langer meer aan zijn enorme doeken, waarvoor er geen plaats zou zijn in het kleine EngelandGa naar voetnoot(3): Daar vóor hen zat een kind, dat Háar kus droeg op 't voorhoofd - en zijn woorden bewaarden ze in hun ziel, als een schat voor alle tijdenGa naar voetnoot(4). En terwijl Hij sprak rees vóor Hem op het beeld van Haar, die was zijn Al. Zijn geestdrift was Hij niet meer meester. Hij móest tot Háar, die naakt was en alleen. Hij wou ze tooien met kleurenguirlanden van zijn schoonste woorden; zijn heerlijkste ziele-klanken wou Hij samenbinden tot slanke festoenen; Hij wou zacht zijn handen strijken langs haar blanke leden en in verbijstering zijn lippen drukken op haar volle borsten. Dronken Priester, die offerde 't eigen Hart, den heiligen Kelk, in de opgeheven handen, de bloedende rozenkroon om den gewijden priester-schedel, lichtvoetig, wou Hij dansen voor Haar, - den heiligen rhythmen-dans... | |
[pagina 326]
| |
Pans zoetste tonen verstierven in Arcadische boschjes... Toen ging Hij heen - met Haar. En de vrouwen spraken van zijn oogen ‘as (of) those of one who had been looking on some glorious sight’Ga naar voetnoot(1).
* * *
Toen begon de vreugde-tijd van Endymion. Zijn broeders en zijn vrienden had Hij vaarwel gezegd, - om alleen te zijn met Haar. Nu reed hij van Londen uitGa naar voetnoot(2) naar 't Zuiden, vol blijde hoop op wat komen ging.................................. Een nieuwe Lente was over 't Land gekomen. Het wonder van elk jaar gebeurde opnieuw. De zilveren berken stonden ‘as white as a Lilly and as small as a Wand,’ de donkere hagen groenden rond de hoven, waar versch-gesnoeide boomen wachtten op zwaren Zomer-dos; en overal, langs beide zijden van den weg, op stekelige brem-struiken waren ontbloesemd zwermen gouden vlinders, die hun wiekjes openspreidden ter lichte Lente-vlucht... Zoo, - langs weiden, vijvers, hagen; bosschen, huizen en dan weer hagen; een bron-nymf, N.B. stone, grazende koeien, éen ditoezel, mannen, vrouwen, William seeing his sisters over the Heath; John waiting with a Lanthorn for his Mistress, Barber's Pole, Docter's Shop, een zonsopgang,... de zee... - kwam Hij op 't eiland Wight: - Gele primula's vierden alom 't blije Lente-feestGa naar voetnoot(3)............................. Zijn eenzame vreugde-tijd begon. Het heele eiland, in groene gracie van April, deinde vór Hem, ten prooi aan zijn Schoonheidslust. Hij wandelde naar alle vier de | |
[pagina 327]
| |
windstrekenGa naar voetnoot(1), en 't Oosten en 't Westen en 't Noorden en 't Zuiden waren vol van de jonge heerlijkheid van 't nieuwe jaar. Zijn eenzaamheid voelde Hij niet: de Lente van 't land en de blijdschap van zijn ziel waren hem genoeg. Van Carisbrooke uit, liep Hij - langs hellende wouden en weidenGa naar voetnoot(2) - naar Shanklin, ‘a most beautiful place’,Ga naar voetnoot(3) toelachend de meisjes, wanneer ze huiswaarts keerden, de emmers vol schuimende melk. Van Shanklin liep Hij terug naar Carisbrooke en vestigde er zich, om verscheidene redenenGa naar voetnoot(4). Kon Hij niet van op een kleinen heuvel - close by - zijn oogen laten feesten op het heele eiland, in Lente-pracht, kon Hij niet van op dienzelfden heuvel het vasteland zien waar zijn vrienden waren en zijn broeders en had Hij niet van uit zijn venster een zicht op de puinen van Carisbrooke-Castle, heel bedolven onder klimop; - Carisbrooke-Castle, waarheen Karel Stuart vluchtte om zijn koninklijke hoop - 't eenige wat hem restte - neer te leggen in de handen van Robert Hammond, die, niet wetende wát er mee te doen,Ga naar voetnoot(5) ze toevertrouwde aan de goede zorgen van Cromwell en in ruil ontving - for the Service of the Kingdom, - haste: post haste - een mooien brief vol lof en raadGa naar voetnoot(6) en drie maand later een nóg mooieren - met verdubbeling van loon! - Dear Robin! friends were not wanting himGa naar voetnoot(7). Daaraan dacht Hij niet. Wát hem 't meeste trof, dat was de Lente-vreugd, die groende om heel het gebouw; dat waren de grachten, bedekt met het zachtste mos en de wallen met klimop én de Slottoren - a tower of ivyGa naar voetnoot(8). Wat was hem | |
[pagina 328]
| |
het oude Engeland! Wát, het Engeland uit zijne dagen! Zijn ziel en haar vreugde, dát was zijn eenige lust. Had Hij zich daarom niet van Shelley verwijderd, die nu te MarlowGa naar voetnoot(1) zat en droomde van zijn gouden stadGa naar voetnoot(2). Even glimlachte Hij, toen de Heremijt van Marlow in zijn herinnering oprees. Hij zag hem met Hunt, bij een ‘after dinner’, vóor een oude dame, die stil zat en stijf, zooals het een oude Engelsche dame betaamt; hij zag de oude Engelsche dame, plotselings, bleek worden bij Shelley's voorstel: ‘Hunt, For God's sake let us sit upon the ground
And tell strange stories of the deaths of kings....
Toen dacht Hij, dat men ook vreemde verhalen vertelt van den dood van DichtersGa naar voetnoot(3)........................................ Daar zat Hij nu op zijn kamer - en mijmerde. Aan den muurGa naar voetnoot(4) boven zijn werktafel en zijn boeken - hingen Haydon; Mary, Queen of Scots en Milton, met zijn dochters op een rij; daarboven, een Shakespeare-kop, dien de oude Mrs CookGa naar voetnoot(5) hem gegeven had. Dat was zijn eenig gezelschap op zijn eenzame kamer: Haydon, wiens laatste woorden daverden door zijn ziel als een heerlijke Apocalypsis van zijn eigen toekomstige grootheidGa naar voetnoot(6); Mary, Queen of Scots, tengere passie-bloem, dorstig naar zon- en liefde-weelde, nooit genoeg; Milton, - naast Cromwell - de grootste Engelsche Puritein en Shakespeare, - Engelands grootste Dichter... Avond-schemering druilde in zijn kamer. Somber bonkte Carisbrooke Castle op, tegen gouden lucht... In zoet-luie werkeloosheidGa naar voetnoot(7) had Hij den schoonen Lente-dag verspild. Nu zat Hij daar - behagelijk - met zijn vreugde, die | |
[pagina 329]
| |
warmde om zijn heele lijf. Wel verweet Hij zich soms dat lamme nietsdoen, maar dan keek hij naar buiten, waar 't nieuwe leven botte en zong te allen kant - en genoot... Lag zijn leven daar niet vóor hem, - een lánge, blije Lente-dag? Zou Hij dien wonderen Lente-dag niet doorgaan op maat van zijn schoonste rhythmen en moest de Vreugde van zijn leven niet worden tot een heerlijkheid voor alle tijden? ... Hij glimlachte om zijn hoogmoed; verstrooid sloeg Hij een boek open, dat lag in 't bereik van zijn handen - en door 't schemer-donker van de kamer straalden hem tegen gulden woordenGa naar voetnoot(1) uit Engelands roemrijksten tijd. Ze gloorden in glans van gouden majesteit en spreidden over de komende dagen, de rijke heerlijkeid van hun Openbaring: The noble heart, that harbours virtuous thought,
And is with child of glorious great intent,
Can never rest until it forth have brought,
Th'eternal brood of glory excellent - ....
In Arcadische boschjes - waar Hij hoedde de verdwaalde schapen, - lokten Pans zoetste tonen. Ze trilden door de Lente-lucht, uitpeerlend hun zilveren blijheid; ze stoeiden elkaar achterna in vroolijke klanken-rij, als korte schaterlachjes van badende nymfen, die, ongezien, hun geheime weelden koelden in heilige bronnen. Dat was Pans zotte vreugde, die daar juichte in de boschjes. De liefde van beesten en planten, van faunen en nymfen; de woeste dolheid der heetste bacchanten en de naakte schoonheid der kuischte boschgodinnen, - álles wat Hij bespied had op zijn eenzame tochten door 't kreupelhout, de Ziel van 't Heelal, zijn groote vreugde-ziel, - uitjubelde Hij op dien wonderen Lente-avond.................................... Dien nacht sliep Hij niet. Door zijn Ziel ruischte, als muziek, de zoete naam van EndymionGa naar voetnoot(2). * * * | |
[pagina 330]
| |
Nu zag Hij vóor zich den langen, moeilijken weg, die leidde naar zijn Roem. Dat was een eenig oogenblik, toen Hij daar stond vóor de taak van zijn leven. Hij aarzelde. Hij zocht of Hij nergens steun vond of aanmoediging, maar de vrienden waren ver. Toen ontbeerde Hij Haydon en Hunt en ál de anderen - en voelde zich eenzaam op het groene eiland. Tot werken had Hij geen lust. De Lente hing hem in 't lijf, - een zoete weelde, die hem lam maakte en lui. Hij verdroomde zijn dagen, in zaligen roes van al zijn zinnen. Ze waren álle aan 't werk en zogen gulzig de Lente in: Hij zwelgde zich zat aan al de Schoonheid, die daar vóór hem lag uitgestald. Als eenige genoodigde aan rijken disch, stond Hij vóor 't feest van 't jaar - en wist niet, waarmee te beginnen. Met zulk een overvloed van spijzen was de Lente-tafel bezet, dat Hij niet genoeg had met zijn vijf zinnen..... en zijn zésde werd wakker: toen was Hij heel blij, dat de meisjes waren, op dat mooie, groene eiland...... a little profligateGa naar voetnoot(1), - en Hij stelde zijn werk uit tot den volgenden morgen. Reeds had Hij zich een plaatsje uitgekozen - a delightful place near the CastleGa naar voetnoot(2) - waar Hij Reynolds zou voorlezen de verzen, die Hij...... nog niet geschreven had. Wel dácht Hij aan zijn kunst den heelen dag, maar elke nieuwe morgen was zoo vol versche schoonheid, dat Hij tijd noch lust vond om te beginnen................................ De wind kreeg booze luimen. Met zotte ruk-vlagenGa naar voetnoot(3) woei hij over 't huis... naar 't land, waar zijn vrienden waren en zijn broeders. Danig denken aan de verzen, die Hij maar niet schrijven kón, had hem uitgeput; 't genot der laatste dagen was hem een last geworden. - Toen kreeg Hij heimwee naar hen allen en wenschte bij zich, al ware 't maar een inktschets van Reynolds en Tom en George - die Haydon heel zeker zou maken, indien hij wist hoe gráag Hij ze hebben wou - en dat 't hem troosten zou in zijn eenzaamheid...Ga naar voetnoot(4) | |
[pagina 331]
| |
Zoo verliep een week...Ga naar voetnoot(1) 's Nachts sliep Hij niet: (he) thought so much about poetry... so long together... (he) could not get wholesome food... (he) became not over capable in (his) upper-stories... pell-mell for Margate, at least a hundred and fifty milesGa naar voetnoot(2) - Daar was Tom!Ga naar voetnoot(3)............................ Goede, oude Mrs Cook zal wel vreemd hebben opgekeken, toen ze haar gast er van door zag stuiven... gaf hem toch den Shakespearekop mee: Hij was er zoo blij mee geweest... zonderling, zoo'n jongen, die daar zijn tijd was komen verspillen... 'n beste kerel, toch... had haar dikwijls aan 't lachen gebracht... wat mooie, rijke haar... en óogen! ... Good bye, dear old boy! God bless you!............................. Daar zat hij nu te Margate - a treeless affair -Ga naar voetnoot(4) met Tom... very comfortableGa naar voetnoot(5). Hij ademde weer vrijGa naar voetnoot(6). Het stille bewegen van Tom gaf hem het vertrouwen weer in zich zelf. Zijn geestdrift moest Hij niet langer alleen doormaken; al wat Hij dacht en droomde kon Hij nu mededeelen aan een andere. Dat moet hem een vreugde geweest zijn, dat wederzien met zijn jongsten broeder - na zijn lange eenzaamheid op het groene eiland. Nu kende Hij al het goede nieuws uit Londen; hij wist hoe Hunt het stelde, Reynolds, Haydon en George en diens bruid, het wondere meisje met iets vreemds om haar, voor wie Hij voelde een kuische teederheid en een groote bewonderingGa naar voetnoot(7). Tom liet hem maar uitvragen en antwoordde geduldig op alles wat Hij weten wou... Daar was toch geen ontkomen aan... Hij kende zijn broeder door en door... niemand kende Hem beter dan hij... Arme, goede Tom, die daar gekomen was, om wat zon voor zijn kranke lijf en zijn gebroken kin- | |
[pagina 332]
| |
der-ziel, en die nu zag, dat zijn eigen, zwakke restje leven, zijn sterkeren broeder zoo blij-gelukkig maakteGa naar voetnoot(1)................................. Nu keerde zijn werklust terug en zijn dorst naar Roem, die eeuwige vreugde is voor de Hoogmoedigen. Verzen van Shakespeare rolden door zijn hoofd en vulden hem met weelde-van-oneindigheid: Let Fame, that all pant after in their lives,
Live register'd upon our brazen tombs,
And so grace us in the disgrace of death:
The endeavour of this present day breath may buy
That honour which shall bate his Scythe's keen edge
And make us heirs of all eternity....Ga naar voetnoot(2)
Nu werd zijn leven een blijde triomftocht naar den Roem. Wat waren hem de kleine vervelingen, die de gang der dagen met zich medebracht; zij staalden zijn wil; they (made his) Prime Objects a Refuge a well as a Passion. The Trumpet of Fame is a Tower of Strength, the ambitious bloweth it and is safe...Ga naar voetnoot(3) Toen werd het stil rond Hem. Van uit de oneindigheid beschouwde Hij de dingen op de Aarde, waar eeuw'ge Lente was en zon...................... En uit zijn bevende ziel, ruischte door de Meien-lucht, het stilblije praeludium van zijn Zomer-zang................................... Zoo was Endymion ontstáan. En sindsdien weten de menschen op deze droeve Aarde, dat toch éen vreugde eeuwig is: dat is de Vreugde om de Schoonheid...Ga naar voetnoot(4) Dat had Hij hun gezegd; dat was zijn overtuiging, die Hij verkondigd had aan allen. Zelf stond Hij er verwonderd over. Hij vroeg zich af, waarom Hij een Dichter was en niet een andere, Hunt bijvoorbeeld - | |
[pagina 333]
| |
‘Kind Hunt’ -Ga naar voetnoot(1) die zóo zijn best deed om het te zijn - en zich zelf bedroog. Hij was vol hoop - notwithstanding occasional depressionsGa naar voetnoot(2): maar dan rees telkens vóor hem op een mooie gedaante - a shape of Beauty -Ga naar voetnoot(3) die hem toelachte en hem den weg wees óver ‘this little eminence.’Ga naar voetnoot(4) Hij werkte ‘arduously’; las en schreef omtrent acht uur, elken dag.... tot zijn geest vermoeid werd. Hij vond er ‘rhyme nor reason’Ga naar voetnoot(5) meer in - en begon zijn eigen werk te hatenGa naar voetnoot(6).... Toen kwam een brief van George: 't scheen, dat ‘Money Troubles’Ga naar voetnoot(7) hem gingen teisteren.... Dát was lijk een netelblad in zijn bedGa naar voetnoot(8).... Hij hield het niet meer uit te Margate.... Naar Canterbury ‘where old Chaucer used to sing’Ga naar voetnoot(9)! ...................................... Den zestienden Mei-avondGa naar voetnoot(10) van het Endymion-jaarGa naar voetnoot(11) vertrok Hij met Tom. Stilzwijgend liepen ze naast elkaar, schrale Tom, lang uitgeschoten, op-mastend met dun-mager karkasje boven het kort, breedgeschouderd lijf van zijn broeder; Hij, daarnaast, met kleine, snelle pasjes, trachtend Tom bij te houden.... droomend - misschien - van ridders en mooie vrouwen, zooals oude Chaucer er heel zeker moet gekend hebben aan het hof van den derden Edward, den wellustigen, die zijn glorie-rijke jeugd versleten had in de armen van gravin Salisbury en ze dacht terug te vinden bij Alice Perers, die hem verkochtGa naar voetnoot(12)............................................ | |
[pagina 334]
| |
De Lente vierde feest te Canterbury.... - Hij vierde mee! - De blijheid kwam terug in zijn rustige ziel nu Hij zat in Engelands tuin en luisterde naar de wondere geluiden om hem heen. Al de duizend klare Lente-toontjes, die juichten in oude wouden en over groene valleien, gaven hem nieuwe vreugden, onuitsprekelijk. Hij zag en hoorde álles. En de verzen kwamen opgeborreld uit zijn te vol gemoed en zegden de weelde van het jaar. Ze stoeiden naar voren, alle te gelijk, elkaar verdringend en juichend en al maar door juichend om zooveel schoonheid.... Soms werd Hij angstig, toen Hij die ordelooze bende daar voorthollen zag, dragend den last van ál zijn sensaties; - maar dan rees telkens vóor hem op de schoone licht-gedaante, die was zijn groote vertrouwde. Hij vouwde stil de handen saam - en zijn Hart bad: O Kindly Muse! let not my weak tongue faulter
...................
But let a portion of ethereal dew
Fall on my head, and presently unmew
My soul: that I may dare, in wayfaring,
To stammer where old Chaucer us'd to sing....Ga naar voetnoot(1)
In Arcadische boschjes juichten Pans zoetste tonen... De gracie-gestalten van zijn verbeelding - op maat van herderszang en fluitenspel - dansten voorbij, in witte feestgewaden.... In Arcadische boschjes juichten Pans zoetste tonen... De vroolijke stoet trok voorbij. Daar waren jonge maagden, met mooi gelaat en ruischenden feesttooi; daar was ook A crowd of shepherds with as sunburnt look?
As may be read of in Arcadian books;Ga naar voetnoot(2)
dezelfden, die negen jaar lang hadden zitten luisteren naar Admetus' | |
[pagina 335]
| |
schaperGa naar voetnoot(1), toen hij, door de valleien van Tessalië, zijn heimwee kloeg naar den verren Olympos.... Dan volgde een oude priester ‘in his sacred vestments’, 't grijze hoofd omkroond met krans van beuken-loof; in zijn rechterhand droeg hij een wijnschaal, ‘outsparkling generous light,’ en in zijn linker een korf met ál de zoete kruiden, die 't zoekend oog kon vinden: Wild thyme and valley-lilies whiter still
Than Leda's love, and cresses from the rill.Ga naar voetnoot(2)
Daarna kwam een nieuwe herders-schaar; daarop een menigte that rear'd
Their voices to the cloudsGa naar voetnoot(3)
en daar, midden-in, Eén (whose) youth was fully blown
Showing like Ganymede to manhood grown.Ga naar voetnoot(4)
Een groote glimlach lag op zijn gelaat: he seem'd
To common lookers on, like one who dream'd
Of idleness in groves Elysïan.Ga naar voetnoot(5)
Dát was Endymion! .... In Arcadische boschjes weeklaagden Pans zoetste tonen....
En nu Endymion vóor Hem stond, ‘his breast half bare,’ - en droomde, voelde Hij weemoed-van-éen-oogenblik, omdat Hij zag | |
[pagina 336]
| |
het beeld van zijn eigen Ziel, die zocht en misschien niet zou vinden.... Arme, hoogmoedige Dichter, die dacht de waarheid in schoonheid te vinden, die vreugde was! .... IJdel kind, dat nog niet kende de groote weeën der droefste liefde-dagen en meende dat vreugde-zonder-smart mogelijk was.... In Arcadische boschjes weeklaagden Pans zoetste tonen.... Zoo weende zijn groote Ziel, toen ‘trembling Syrinx’ hem ontvluchtte en hij moe-geluisterd was naar ‘the dreary melody of bedded reeds....’ Toen zong ‘Hij’ den lof van den Sater-koning en den Dank van heel de Aarde, ten troost aan Dryope's grooten Zoon, in een heerlijk choraal, dat de menschen verblijdde en de Goden bekoorde.... Hij zong uit volle borst. De klanken orgel-dreunden door de ruimte - als goden-kreten. Dat was de Trots van een Kind, die heendaverde over de Heilige Bergen, gedragen op breede maat van zware heroën-verzen. Nû voelde Hij zich een Bevoorrechte onder de menschen. Zijn Hoogmoed doortrilde hem met lange rillingen van genot. Zijn woorden kreeg Hij lief, omdat ze waren de rhythmische verklanking van zijn Vreugde en zijn Weemoed. Dat was zijn eenige Liefde in dit heilige jaar. Hij wás niet meer van deze Aarde. Hij sprak met de Goden - in hûn taal. Hij wás een God - en de kuische zinnelijkheid van zijn jong Godenlijf vergestaltte Hij in teere beelden van antieke gracieGa naar voetnoot(1)..... En nu Hij uitgezongen was, zat Hij daar en mijmerde, omvattend, met zijn stilste denken, zijn heerlijken Lente-zang... In Arcadische boschjes juichten Pans zoetste tonen....
* * * | |
[pagina 337]
| |
Waarom moet dit worden het droef verhaal van Een, dien de Goden liefhebben? Waarom mag Een, die zoo goed is en zoo schoon, niet láng vertoeven onder de menschen tot meerdere Vreugde van hen allen? Zullen de Goden dan nooit gedoogen, dat de schoonste menschenkinderen leven blijven, tot koningen over de anderen en moet deze droeve Aarde dan altijd bestierd worden door de onvruchtbaren van geest en de drogen van hart? ... - En dit is nog wel het aller-droevigst, dit: - dat groote Zielen breken - en de Goden danken........................... Deze was goed onder de goeden. Te teer was zijn fijne ziel voor deze ruwe wereld. Hij durfde niet denken aan de ellende, die was te allen kant. Het sombere begin van zijn eeuw woog hem te zwaar, en de wanhoopskreten, die stegen uit dichter-borsten, deden hem pijn. Veel vroeger hadde Hij moeten leven, in den tijd van de teedere liefde-verzen, toen Troïlus Cressida beminde en gelukkig was. Heel graag hadde Hij zich onderworpen aan de statuten van de ‘cours d'amour’, die slechts éene wet erkenden: de liefde en éene deugd: de ridderlijkheid. Was Hij-zelf, nog kind, op oom Jennings' knieën, niet in begeestering gebracht door dezes zee-verhalenGa naar voetnoot(1), en had Hij dan niet gedroomd van groote daden? Had Hij niet gevochten, op schoolGa naar voetnoot(2), met en voor iedereen - en herinnerde Hij zich daar niet, hoe zijn ziel in teerheid wegsmolt toen zijn moederGa naar voetnoot(3) Hem streelde, zijn moeder, die Hem liefhad als haar schoonste kind, wier vroolijkheid Hij zag verkwijnen met heur zieKe lijf, vóór wier kamer Hij wacht hield met getrokken zwaardGa naar voetnoot(4) en die Hij, dagen lang, beweende... onder Mr Clarke's lessenaarGa naar voetnoot(5)... Zoo was zijn leventje van kind-op-school geweest een mengsel van behoefte aan daden en zucht naar eindelooze teerheid. Ongeschonden had Hij die mooie kinder-ziel bewaard. Het goede deed Hij rond zich - gelijk ridders uit oude verhalen. Zijn vrienden hielp Hij, waar Hij kon, met eigen, bekrompen middelen; voor George schreef Hij minnedichtjes aan de bruid; zijn | |
[pagina 338]
| |
zusje - kleine ouderlooze Fanny - troostte Hij met zoete woordjes, toen ze kloeg, over.... winter aan heur voetjes, en Tom - poor Tom - ging Hij koesteren en oppassen tot aan zijn dood. Zijn lust in daden als die van een ridder, vierde Hij bot in Spenser's Faerie Queene en de teederheid van zijn eigen ziel zong in de verzen van Troïlus en Cressida............................................. Daar is iets droevigs in het leven van elken dichter.
Maar 't zijne was droevig als dat van geen.
En nu ik dit schrijf is Lente om mij - overal.
Vogelen zingen te allen kant, - op hoornen en op daken.
't Is Lente, die naar Zomer neigt....
Dat was de tijd, toen Endymion Hem verscheen.... Eens had Hij gedacht het verhaal, in volle vreugde, neer te schrijvenGa naar voetnoot(1) - maar 't mocht niet. Want, nu Hij in Endymion het beeld van zijn eigen ziel herkend had, zag Hij zijn onmacht en kreeg medelijden met zich zelf. Zoo werd Endymion het hopeloos verhaal van Een, die vreugde zocht en droefheid vond. En de verzen schreef Hij neer met het angstgevoel van den Dichter, die wéet, dat het eerste kind van zijn gedachten - sterven móet.... Maar vóor Hem rees de groote vertrouwde, die Hij aanbad. Een glimlach van eindeloozen weemoed lag op haar gelaat, en, zich heenbuigend naar Hem, lei ze hare handen, als bloemen op zijn droeve ziel - en zei Hem den groet van de Goden, die Hem liefhadden....
* * *
‘Money troubles’ hadden toegenomen. Het‘netelblad’ in zijn bed stak erger, elken nacht - en joeg hem naar Londen. - Zijn Lente-vieren was uit.... Liever hadde Hij zich daar niet vertoond vóor | |
[pagina 339]
| |
Endymion af wasGa naar voetnoot(1), maar ‘unreasonable’ AbbeyGa naar voetnoot(2), met gesloten hart en.... beurs, werd lastig. Zijn belofte, aan het gedicht een einde te maken in den HerfstGa naar voetnoot(3), had Hij reeds herroepen. Wat er nu ging van komen wist Hij zelf niet.... In Well Walk, Hampstead, nam Hij - met zijn broeders - intrek in het huis van postman BentleyGa naar voetnoot(4) -: Tom, unfit for work; George, uit zijn betrekking bij Abbey, stijfhoofdigen Abbey en zijn altijd maar door ratelend wijf, - en Hij, met als eenig beschikbaren rijkdom: zijn groote ziel en een paar duizend.... verzen. Kleine Fanny - wanneer ze niet op school was - verveelde zich bij Mrs Abbey en hoorde geduldig haar eeuwig gezanik aan over ‘obligations’ en trachtte zich te troosten ‘against her reproaches’Ga naar voetnoot(5) .... Ze moest maar eens lachen om Mrs Abbey's foolish tattleGa naar voetnoot(6), placht Hij haar te zeggen; het gekrijsch van een oud wijf kunt ge zoo min tegenhouden als dat van een kind.... en Mrs Abbey was nog een érger kwaal dan een kind: - die was te oud voor de roede.................................. Weelde kende Hij niet in dien tijd; Hij zou ze nooit kennen - ten minste zoolang Mr Abbey 't geld vasthield. - En dat deed hij!Ga naar voetnoot(7) Toch hadde Hij 't nog slechter kunnen treffen. Zijn oude vrienden had Hij teruggevonden: Haydon, die immer leed aan zijn dubbele kwaal: geldgebrek en dorst naar Roem; Hunt, trouw als op den eersten dag, en Reynolds, die de nieuwen aanvoerde: ziekelijken Rice, geestig en edelmoedigGa naar voetnoot(8), ‘shrewd and critical minded’ DilkeGa naar voetnoot(9) en Brown, ‘a jolly companion’Ga naar voetnoot(10), die 500£ gewonnen had met een Russisch zangspel, ‘serio-comic’Ga naar voetnoot(11). Ook Jane en Mariane, Reynolds'zusters, zullen hem wel komen opzoeken zijn | |
[pagina 340]
| |
om wat te gekscheren en Georges' Bruid ook, aan wie Hij den heelen tijd gedacht had, toen Hij de zachte Peona uitbeelddeGa naar voetnoot(1).... Mr and Mrs Bentley waren beste lui; dat viel ook al mee - ‘attentive and useful Mrs Bentley’Ga naar voetnoot(2) - die zwakken Tom heel zeker met moederlijke zorg zal opgepast hebben toen de broeders uit waren en luide pret gingen maken met de vrienden. Gebrek aan geld gaf hem geen onrust meer; nû lachte Hij er om, met al de anderen.... en liet Mr Abbey stikken. Zijn ‘maidenhead with respect to money matters’Ga naar voetnoot(3) had Hij reeds verloren. Zijn verzen - ook die welke nog niet geschreven waren - had Hij reeds overgemaakt aan uitgever Taylor. En nu te midden van zijn broeders en zijn vrienden, met, den heelen dag rond zich ‘the horrid row’Ga naar voetnoot(4) van Bentley 's kinderen, dichtte Hij het verhaal voort van Endymion whose days [were] wild
With love......Ga naar voetnoot(5)
Hij zong van liefde, die droefheid is; Hij zong van liefde-pijn, die Goden roerde, - van liefde sterker dan de dood. Zijn geest vermeide zich in den tijd, toen de schoonste Godinnen verliefden op de schoonste kinderen der Aarde. De teederste gestalten uit Engelsche dichterharten geboren, groette Hij met zijn kuischte gedachten en noemde ze bij hun zoeten naam, zacht, éen voor éen.... Hij zong van liefde, die zoet is als honig; Hij zong van liefde, die teer is als muziek, - zóo teer, dat menschen zachter treden, wanneer ze komt more softly than the east (can) blow
Arion's magic to the Atlantic isles;
Or than the west, made jealous by the smiles
Of thron'd Apollo (can) breathe back the lyre
To seas Ionian and Tyrian...Ga naar voetnoot(6)
| |
[pagina 341]
| |
Hij zong van bloemen, die bloeiden en geurden en vruchten droegen voor de verliefden; Hij zong van Venus' tranen en Adonis' liefde-slaap; Hij zong van liefde, nooit voldaan; Hij zong van liefde, die overdaad was.... Waarom zong Hij van liefde den heelen tijd, dat Hij te Londen vertoefde? Was het de teedere doening van George met zijn Bruid, die zijn eigen ziel beroerde, of was het het lonken van Bailey's oogen naar een van Reynolds' zusterenGa naar voetnoot(1)? Was Hij nog vol van 't zonnefeest, dat Hij gevierd had buiten, met zang van Spenser's weelde-verzen in de lichte ruimte van zijn hoofd? Of had Hij toen reeds iets vernomen van de liefde-klacht van dien Franschen DichterGa naar voetnoot(2), van wien elke klank een zoen was? Misschien was het een kuische, krank van liefde, die zinnen-roes zocht in verbeelde toestanden. Want dit is zeker: dat zijn zoekende ziel stil stond - en genoot. En al de verzen, die Hij schreef, verrieden den Dichter, die Hij worden zou - den teederen zegger der kuische liefde-verhalen............................ Daar ligt een droefheid over die verzen gespreid, die komt van twijfel aan eigen kracht. Deze had Hij reeds te Canterbury gekend, toen zijn ziel vreesde niet álles te kunnen uitzingen - en de Muse om hulp bad. Waren het half-uitgesproken woorden en bedekte toespelingen van Hunt geweest, die hem weer hadden wakker geschud? - Hunt, die heel zeker dacht, dat Hij zoo met eens te veel had aangedurfd. Maar dan moet Haydon daar toch ook geweest zijn en diens geestdrift was aanstekelijk. Hij luisterde liever naar Haydon in de dagen van Endymion. Hij ging hem dikwijls opzoeken, en ze bespraken dan elkaars werk - met lof. Haydon was bezig - wanneer hij geld had en goede oogen - aan zijn ‘Intrede in Jeruzalem’, waar Hij moest bij zijn, naast Wordsworth. Dan zal Haydon hem wel eens gezegd hebben - zoo onder 't schilderen door - dat Hij geen acht moest slaan op hetgeen Hunt vertelde. Ze begrépen elkaar en met een goed woord trok Hij naar Well Walk - waar Hij Endymion voortdichtte.... Boven zijn werktafel zal dáar ook wel de Shakespeare- | |
[pagina 342]
| |
kopGa naar voetnoot(1) gehangen hebben dien Hij gekregen had van Mrs Cook, de goede ziel! .... Hij dacht aan de eenzaamheid der stille uren, die Hij verluierd had op het groene eiland, aan het begin-in-vreugde van zijn gedicht te Margate, waar Hij Tom had weergevonden en aan de herinnering aan Chaucer te Canterbury.... Dat was zijn heerlijke Lente-tijd, dien de Shakespeare-kop hem te binnen riep. Shakespeare was hem lief, als de trouwe vriend van elk oogenblik. Shakespeare was voor hem de teere ziel, die Imogen dacht en Julia droomde. Shakespeare was de weemoedige Dichter der volmaakte Liefde. Hoe dikwijls, wanneer zijn dag-taak volbracht was, zal Hij zijn donkere oogen, vol begeerte naar het kale hoofd hebben opgeheven en gemurmeld hebben, in de stilte van zijn kamer, den eenigen wensch van heel zijn leven, in dien naam, die - ondanks zijn beteekenis - zoet klinkt als een liefkoozing, ‘Shakespeare’! Zoo zal Hij hem wel, elken dag, de stille hulde gebracht hebben van zijn vrome ziel, - lijk een Zoon een hoogen Vader groet, diep en eerbiedig. Niemand kende zijn geheime vereering voor Engelands grootsten dichter; Reynolds niet, Hunt niet, Haydon niet. Wel zochten ze sámen naar nieuwe schoonheden in het wonder, dat Shakespeare's werk is, en deelden ze elkaar hun vreugde mee, maar wát ze niet wisten dat was zijn Aanbidding, zijn ExtaseGa naar voetnoot(2) van elken dag voor Hem, die was het Hart van Engeland, zooals het sloeg, machtig en geweldig, sedert en voor alle tijden. Daar was éene, die ze wel kende; dat was de Bruid van zijn | |
[pagina 343]
| |
broeder. Zij had ze geraden, diep in zijn donkerbruine oogen, die weenden van stille blijdschap, alleen door oogen uit te spreken. Meer dan ééns - wanneer ze op zijn kamer kwam, zal Hij haar geleid hebben tot vóor het beeld, dat hing boven zijn boeken. En terwijl ze daar stonden, hand in hand, als twee goede vrienden, die elkaar verstaan, zal Hij haar verteld hebben wat schoone verzen Die schreef, zooals Hij er later ook wou schrijven, láter wanneer Hij verlost zou zijn van den Endymion-last. Misschien zong Hij er eenige, die Hij heel zeker lief moest hebben omdat ze, eerbiedig-aarzelend, schroomvallige liefde verraadden If I profane with my unworthiest hand
This holy shrine, the gentle sin is this;
My lips, two blushing pilgrims, ready stand
To smooth that rough rough touch with a tender kiss.Ga naar voetnoot(1)
En toen 't meisje heenging, wist ze dat ze George beminde, heel zeker, maar dat ze Hem liefhad, als haar schoonsten vriend.... Hij dacht aan de verzen van den grooten Man. Hij vroeg zich af, of Hij ooit tot die hoogte stijgen zou en of álles niet gezegd was, sedert hij het moeë heldenhoofd voor goed had neergelegd, ginds in het stille stadje aan den Avon. En in het licht, dat straalde van den hoogen schedel, boven zijn tafel, schreef Hij de verzen van zijn Vertwijfeling: the count
Of mighty Poets is made up; the scroll
Is folded by the Muses; the bright roll
Is in Apollo's hand: our dazed eyes
Have seen a new tinge in he western skies:
The world has done its duty.Ga naar voetnoot(2)
Dat was de wanhoop van den Hoogmoedige, die weet wát Hij wil, en, met een groot gebaar, de nuttelooze taak ter zijde legt. | |
[pagina 344]
| |
Nu was 't de beurt aan de Goden! Maar de Goden hadden Hem lief....
* * *
Op zekeren dag moet Mr Abbey een goede luim gehad hebben. De drie broeders hadden er gebruik van gemaakt: George en Tom trokken naar Frankrijk; Hij - met Bailey - naar Oxford, the finest city in the worldGa naar voetnoot(1).... Mrs Abbey zal wel gezanikt hebben - ze kón niet anders - .... indolent peopleGa naar voetnoot(2) .... te lui om te werken.... maar daar bekommerden ze zich niet om.... ze vlogen uit.... houd u kloek, Mrs Abbey.... In Magdalen Hall leefde Hij als Bailey's gast. Bailey blokte - Hij dichtteGa naar voetnoot(3). 't Weer was gunstig, de eerste dagenGa naar voetnoot(4) en Hij opgeruimd. De stad viel hem mee en stemde hem vroolijk. Hij zat daar ‘among Colleges, halls, stalls, Plenty of trees, thank God - Plenty of water, thank the heaven - Plenty of Books, thank the Muses - Plenty of Snuff, thank Walter Raleigh - Plenty of segars - DittoGa naar voetnoot(5) - wát kon Hij nog meer wenschen.... Na ‘Breakfast’ zetten ze zich aan 't werk - vóor dezelfde tafel.... soms ook, ieder vóor zijn lessenaarGa naar voetnoot(6). Het dichten liep vlot van stapel. Hoe kón het anders - met Bailey vóor hem.... a capital fellowGa naar voetnoot(7).... die hem aanmoedigdeGa naar voetnoot(8). Nog nooit had Hij zoo regelmatig geschreven - zonder de minste moeite. Hij gaf er zich overigens nooit.... ‘if Poetry comes not as naturally as the leaves of the tree, it had better not come at all’Ga naar voetnoot(9).... 't Sloeg twee uren: zijn vijftig verzen waren klaar. Hij las ze Bailey voor, - die was er tevreden over. | |
[pagina 345]
| |
Bailey was moe-geblokt.... sacrificed his Health to Books.... took it too voraciously....Ga naar voetnoot(1) Ze trokken samen de stad in ‘full of old Gothic buildings - Spires - towers - Quadrangles - groves etc. and surrounded more clear streams than ever (he) saw together’Ga naar voetnoot(2). Elken avond wandelden ze langs éen van die klare stroompjes, 't Liefst was hun de Isis met zijn biezen. Daar vaarden ze wel eens op en hadden zoo een ‘particularly nice nest’Ga naar voetnoot(3) gevonden waar ze Wordsworth lazen en dat ze Reynolds's CoveGa naar voetnoot(4) doopten ter eere van den verren vriend, die ze tot elkaar had gevoerd.... Niet altijd namen ze het zoo ernstig op. Daar moeten heel zeker oogenblikken van luide pret geweest zijn, dat ze elkaar plaagden om het meest. Daarin zal Hij wel de baas geweest zijn. Zoo zal Hij wel eens onder den neus van Bailey, ‘reading for the Church’ een aardig versje geschoven hebben. Heel waarschijnlijk moet dat het geval geweest zijn met het nonsense-rijmpje, dat we nu nog lezen. Ernstige Bailey ‘reading for the Church’ mocht het gelooven of niet, 't lág daar vóor hem, .... móest het wel gelooven.... 't stond daar geschreven... waarachtig.... zwart op wit.... ging hij nu boos worden of er om lachen? .... wist het zelf niet.... dáarom schaterde hij 't maar uit.... 't stónd er nu eenmaal: There are plenty of trees,
And plenty of ease,
And plenty of fat deer for Parsons,
And when it is venison,
Short is the benison, -
Then each on a leg or thigh fastens....Ga naar voetnoot(5)
Hij voelde zich vrij van zorgen, Hij was gelukkig.... ‘the open | |
[pagina 346]
| |
Sky (sat) upon (his) senses like a sapphire - the Air (was his) robe of State - the Earth (his) throne and the Sea a mighty minstrel playing before it...Ga naar voetnoot(1) Zoo vlogen de lichte uren sneller voorbij dan te Londen. Hij gaf er niet om. De dagen telde Hij niet. Hij dichtte en de andere blokte... tot het oogenblik gekomen was, waarop Hij Bailey alleen moest laten - met zijn boeken... Toen ging Hij heen, blijgezind, from coach to coachGa naar voetnoot(2), naar Londen, ontlast van duizend verzen. - Dat was het derde boek van Endymion...Ga naar voetnoot(3)
Daar was geweldig nieuws te Londen. De vrienden hadden ruzie. Hij liep van den een naar den ander, maar kreeg er niets uit... every body scemed at Loggerheads. Alleen Reynolds was nog dezelfde, en Brown; maar de ánderen... Hunt infatuated; Haydon's picture in statu quo-, Hunt, up and down his painting room, criticising every head - 't Zijne ook - most unmercifully; Horace Smith tired of Hunt...Ga naar voetnoot(4) Hunt kreeg het ook wat ál te erg... meende álles bést te weten...; had hij niet - toen Reynolds hem vertelde, dat Endymion tot vier duizend verzen zou gaan - zoo maar brutaal-weg geantwoord: nu ja, en zonder mij waren er wel zéven duizend geweest...Ga naar voetnoot(5) Ze verveelden Hem allen. ‘He was quite disgusted with literary men...’Ga naar voetnoot(6) Wát gaf Hunt het recht te beweren, dat hij eenigen invloed had gehad op zijn werk? ... Was Hij niet vrij zijn gedicht zoo lang te maken als Hij het verkoos, en wat kón het Hem in Gods naam schelen, of Hunt en de heele wereld het goed vonden of niet, Hij deed toch wat Hij wou - en Hij wou een lang gedicht... Waarom wou Hij een láng gedicht? Do not the lovers of Poetry like to have a little region to wander in, where they may pick and choose, and where the images are so | |
[pagina 347]
| |
numerous that many are forgotten and found new in a second ReadingGa naar voetnoot(1). Hij wenschte iets dat van hem alleen was, een kleinen eigendom, waarin Hij, dagelijks, het geheime feest kon vieren van zijn Dichter-vreugd. - Misschien was het de hoogmoed van een kind, dat, in den overmoed van zijn jonge krachten, gedacht had de wereld te verbazen door een ‘coup d'essai’, die een ‘coup de maître’ zou zijn. Of was het louter plezier in 't zingen om 't zingen - zooals een eenzame vogel, met gezwollen keeltje, fluit den heelen dag?
Toen Hij uit Oxford terug was, was de Zomer voorbijGa naar voetnoot(2). Het werd tijd een eind te maken aan zijn gedicht, want had Hij zelf niet gewenscht: O may no wintry season, bare and hoary
See it half finish'd: but let Autumn bold,
With universal tinge of sober gold
Be all about me when I make an end.Ga naar voetnoot(3)
Het werk begon hem te vervelen. De verzen kwamen moeilijker dan te OxfordGa naar voetnoot(4). Hij durfde niemand om raad vragen, - Hunt wel het minstGa naar voetnoot(5) en Haydon liep daar ook nog met zijn zuur gezicht. Toen werd Hij droevig en schreef voort to the end in lowliness of heart.Ga naar voetnoot(6)
Maar de groote Vertrouwde bracht hem den Troost van de Goden, dien de menschen hem weigerden: dat was deez' nieuwe wijsheid: dat droefheid niet te verjagen is en uitziet als vreugdeGa naar voetnoot(7). | |
[pagina 348]
| |
Toen zong Hij van dansenden Bacchus en dronken Silenus en al de vroolijke nymfen en guitige saters, die hen volgden, - ‘like to a moving vintage - for wine! for wine! for wine! for wine!’Ga naar voetnoot(1).
Zoo had Hij zich weer eens in volle vreugde geworpen - hals over kop - good or ill betide...Ga naar voetnoot(2) Veel goeds bracht het echter niet te weeg... Zijn vreugde duurde nooit lang...Ga naar voetnoot(3) Hoe kón het ook anders? ... Die gespannen toestand tusschen de vrienden! ... Tom, looking very unwell... in this world there is no quiet, ... nothing but teazing and snubbing and vexation...Ga naar voetnoot(4) de vijfhonderd verzen, die Hij nog schrijven wouGa naar voetnoot(5) konden er onmogelijk te Londen uit... dan maar weg... naar Burford Bridge... to change the scene - ... change the AirFN6...... Daar vond Endymion Cynthia weer en Before three swiftest kisses he had told
They vanish'd far away....
* * * Daar was een wonder gebeurd in dien laten Herfst van het Endymion-jaar. De menschen - te Burford Bridge - gingen en kwamen en wisten het niet. Zoo is het altijd met de menschen. Maar het wonder was gebeurd - in stilte. Engeland had maar éen gedachte, in die dagen, éen droefheid en éen haat: prinses Charlotte was in 't kraambed gestorven en dokter Croft had haar niet kunnen redden. Dat was Croft's eenige zonde geweest en de arme man, die voorzeker geen groote ziel had, leed er onder. De menschen verborgen hun woede niet, - want prinses Charlotte was populair. De menschen bekommeren zich altijd om de zaken | |
[pagina 349]
| |
van het hof, alsof al heil van daar kwam. Ze vergaten eigen droefheid en beeldden zich in dat 's konings leed, 's lands leed was. Hij liet de menschen begaan en vermaakte zich om al het gerijmel over den dood van de prinses. Hij las Shakespeare's sonnetten, in den Herfst, waarin het wonder gebeurde; - nooit had Hij zooveel schoonheden in de gedichten gevonden: dat was omdat zijn ziel begon te rijpen, - omdat het wonder gebeuren ging... Stil en eenzaam leefde Hij te Burford Bridge. Zijn gezondheid liet eer te wenschen over. - - Volk van Engeland! houd Hém in eere, want zijn dood zou een grooter ramp zijn dan die van uw grootsten koning. - - Den heelen dag hield Hij zich bezig met zijn eigen gedachten, Het doen en laten der menschen, dáar lette Hij niet op. Afgezonderd van allen, met in zijn ziel den weelde-weemoed van de groote Denkers - trachtte Hij naar waarheid en vond ze, waar Hij vroeger vreugde had gezocht, - IN SCHOONHEID................................. Nu was het wonder gebeurd en de menschen wisten het niet... De menschen dachten aan prinses Charlotte. Ze merkten het niet aan het licht, dat feller straalde uit zijn donkere oogen, noch aan den glans van zijn rijke haren - gouder goud. Ze vermoedden niet, dat daar tusschen hen een kind liep, dat hun een nieuwe wet ging schenken, zooals nooit éen koning er éen had uitgedacht - en die Hem verhief tot Koning onder de Koningen, - - door den wil der Goden........................... Zoo eindigde het Endymion-jaar, - het wondere jaar, dat geen Winter had........................................... * * * Nu begint het droef verhaal......
St-Gillis-Brussel, 13-6-1912. Julius Verbruggen. |
|