De Vlaamsche Gids. Jaargang 9(1913)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 248] [p. 248] [Verzen] Huiselijk. Aan mijn Jonge Vrouw. Door 't venster dringt een dof, verward geraas van vogels, in de boomen en de hagen; seringen staan, uit louter zelfbehagen, te geuren in een porseleinen vaas. Een ketel dampt met pruttelend geblaas en zingt 't eentonig liedje van de dagen. Hoe rustig in 't vertrek! De dingen dragen een kleed van schaduw, als een vredewaas..... Hier woont en leeft een vrouwken, stil van zeden, die liefde spreidt en kalme goedheid legt in alles wat ze meent en doet en zegt. Ze voelt om zich 't geadem van den tijd en 't wondere genot der huislijkheid: ze peinst en lacht... en gaat met zachte treden. [pagina 249] [p. 249] Vreugdedorst. Laat, vrouwken, vrij de zon door 't venster schijnen en hullen ons vertrek in vlammend goud, al schonk ze steeds mij onbestemde pijnen: heur licht was donker en heur warmte koud.... Nu straalt ze heerlijk. Open de gordijnen, geheel, dat ze ongehinderd binnenschouwt en leed en kommer voor altijd verdwijnen: - ge zijt me, lieve, wat ge wezen zoudt. Wat gij door liefde in liefde wedervondt, 't geluk - vloeit uit uwe oogen en uw mond tot mij, in hartelijke teederheden. Uw bijzijn maakt me goed en stil-tevreden; 'k heb vreugdedorst, en - wat ik lang niet kon - ik wil me laven aan dien stroom van zon! [pagina 250] [p. 250] Als ik ga sterven... o Vrouwken, als, na lange jaren zwoegen voor 't klein bestaan, dat bitter was en snood, de rust mij eindelijk tot sterven noodt, wijl diepe rimpelen mijn voorhoofd ploegen; zal ik nog eens, met mijmerend genoegen, herdenken al hetgeen me 't leven bood: wat droeve verzen en wat schamel brood; de teere liefde, die uwe oogen droegen.... Druk dan een kus nog op mijn veegen mond, opdat uit hem de laatste mijner zangen hoog-helder klinke, bij mijn laatsten stond, - en weet dan wat mijn dichterhart begeert, waar 't roode licht herkleurt mijn wangen en de avondzonne groot te sterven leert! Lier. Ernest De Weert. Vorige Volgende