De Vlaamsche Gids. Jaargang 7(1911)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 535] [p. 535] [Verzen] De Vogelkens al zwegen. 't Is avond en nog is 't geen nacht; De zon is weggezonken, De wind is stil en lispelt zacht, De sterren nauw'lijks lonken. 't Gezang der vooglen is gedaan: Zij zwijgen allenthenen; Ze zijn vermoeid ter rust gegaan En allen zijn verdwenen. Doch morgen, eer de zon oprijst, Zal hun gezang weer klingen; Van 's uchtends tot weer de avond grijst, Zij piepen en zij zingen. Zij vliegen hier en dalen daar; Zij dart'len en zij minnen; En met de Lent' van ieder jaar Hun nestjes herbeginnen. Terwijl de mensch bekommerd leeft En denkend steeds aan morgen, De vogel vrij in 't luchtruim zweeft, Tier'lierend zonder zorgen. [pagina 536] [p. 536] Zoo dachi ik op een avond, toen, Langs lanen en langs wegen, Stil, en verscholen in het groen, De vogelkens al zwegen. [pagina 537] [p. 537] Een Kus is genoeg van haar Mond. Hoe schoon is de zilveren maan in den nacht Te midden dier sterren van goud! Hoe kijkt zij toch lief en hoe lacht zij toch zacht! Hebt ge ooit wel iets schooners aanschouwd? Hoe schoon staat de roos, met haar blaadjes heel frisch, Te geuren in roodheid getooid, Als weder de wekkende lente daar is En alles herleeft en weer bloeit! Zij 't roosje zoo frisch en het maantje zoo schoon, Nog schooner en frisscher is zij!... Haar oogen zijn blauw, als fluweel is haar koon; Haar lippen zijn rozen voor mij. O! Als dat lief beeld voor mijn ooge verschijnt, Al is het ook maar voor een stond, Mijn herte klopt hevig, mijn droefheid verdwijnt: Een kus is genoeg van haar mond. [pagina 538] [p. 538] Sa! Vlaming op! Sa! Vlaming op! de zonne rijst, Een nieuwe dag breekt aan! De zegevlag uw macht bewijst: Wie zal u nog weerstaan? Te lang werdt gij alhier verdrukt, Uw rechten gansch miskend; Te lang gingt gij het hoofd gebukt, Aan hoon en smaad gewend. Zij loegen schimpend, als gij spraakt. Uw schoone moedertaal! Dat heerlijk Dietsch, altijd gelaakt, Miskend zoo menigmaal. O! neen, en zoek noch twist noch haat, Want ‘Eendracht is ons macht’; Maar ook duld nooit, dat men u smaad' Of om uw taal veracht'. Sa! Vlaming op! en houdend stand Strijd voor uw dierbaar recht; Bemin uw vorst en vaderland, Aan stam en taal gehecht. Bouchaute, 1911. Jan Van Zele. Vorige Volgende