| |
| |
| |
Engelse Letterkunde.
Toen Bernard Capes enige jaren geleden door zijn Jay of Italy een eerste plaats innam onder de Engelse romanschrijvers, was het de kritiek eens om zijn buitengewoon talent, zijn eigenaardigheid, zijn vindingrijkheid te prijzen. Maar toen reeds werd hem voorspeld dat hij moeite zou hebben om populair te worden. Het grote publiek houdt van het eenvoudige, het licht bevattelike, het normale; hij zocht het ingewikkelde in zijn toestanden, zijn karakters en ook in zijn stijl, die meer dan eens naar het spitsvondige zweemde. De toon van wat hij schreef was ook dikwijls zo vreemd, dat de ‘general reader’ zich afvroeg of hij het met zijn onderwerp en met zijn lezer wel ernstig meende. Het publiek leest even gaarne een sentimenteel en een skepties boek; maar het moet juist weten of de bedoeling sentimenteel of skepties is. Is er daarover twijfel mogelik, dan wordt de schrijver verdacht een loopje te willen nemen met zijn lezer, die het hem euvel duidt. Ook, terwijl de - overigens verdienstelike - romans van het echtpaar Egerton Castle, van Mary Mann, van Mrs Thurston en anderen soms drie, vier uitgaven op een jaar beleefden, mochten zich Loaves and Fishes, The Green Parrot, The Love Story of St-Bel van Capes slechts in een veel bescheidener boekhandel-sukses verheugen.
In Jemmy Abercraw (Methuen) schijnt hij zijn best te hebben gedaan om te gelijker tijd aan de litterair geschoolden en aan de gewone lezers te bevallen, en hij zal daarin wel geslaagd zijn. De stijl is nog altijd zeer persoonlik, zeer bondig en vol vernuftige wendingen en toespelingen, maar ook de gehele tijd volkomen duidelik. En het onderwerp! Niets is zo ouderwets romanties, zo door en door ‘general reader-’ of feuilleton-achtig: wij krijgen de goede oude avontuurroman naar het hart van Alexandre Dumas, met al de versleten gewaande bestanddelen die onze eerste jeugd veroverden, toen wij nog dachten dat veel en boeiend vertellen de enige dringende vereiste van een goede roman was. In de persoon van Jemmy Abercraw hebben we de sympathieke baanstroper, die rijke reizigers besteelt, maar zeer beleefd is; hij heeft te Oxford gestudeerd en haalt een Latijns vers aan, terwijl hij
| |
| |
u de pistool onder de neus steekt; hij is een geestige rover, die de mensen op humoristiese wijze hun beurs ontfutselt of ontrukt. Zijn paard is beroemd, alsook zijn onfeilbaar pistoolschot. Hij heult soms met andere bandieten die van een gemene soort zijn, maar hij zelf is een dief met edele inborst aan wie gij alles vergeeft. Hij is, om kort te gaan, een nieuwe, veel verbeterde uitgave van Cartouche. Op zeker ogenblik speelt hij met sukses de rol van Karel Edward, de troonpretendent uit de dagen van Pitt, de laatste Stuart die men zich uit Walter Scott herinnert. Andere oude kennissen ontmoeten wij met de vleet: het meisje, aan wie een echtgenoot wordt opgedrongen, die zij natuurlik verfoeit; de geheimzinnige verdwijning van dezelfde echtgenoot, die later onder een vermomming zijn vrouw het hof maakt en haar hart wint; de schat, die ergens in een oud kasteel verborgen blijft, tot iemand hem ontdekt achter het bekende draaiend paneel in de wand: verder de wonderbare gevechten met struikrovers in de maneschijn; de sombere herberg, waarvan de waard het eens is met Jemmy Abercraw; het gemaskerd bal, waarop de helden en heldinnen elkaar herkennen gelijk in Romeo en Julia, en zoo voorts, tot aan de roerende dood van de sympathieke rover, op het ogenblik dat hem zijn bandietenleven begon te walgen.
Eens te meer heeft dus Capes toegegeven aan zijn lust tot het paradoxale: een roman, die niemand meer durft schrijven, omdat die oud en versleten is, toch schrijven, en er iets nieuws, iets moderns van maken. Ditmaal, geloven wij, zal iedereen vrede hebben met de ‘letterkundige acrobatie’, die hem zo dikwijls verweten werd, omdat de karaktertekening die bandietenroman tot een fijn psychologies werk maakt, en omdat de schrijver, bij al het wonderbare en het afgewisselde van de avonturen, bijna overal weet waarschijnlik te blijven.
Het laatste werk van Bernard Capes, Gilead Balm (Fisher Unwin) is ook een roman van avonturen. Maar hier toont hij zich weer te stout, te intellectueel, te verfijnd voor de grote massa. Gilead Balm is, zoals de ondertitel aankondigt, een ‘dolende ridder op zoek naar de waarheid.’ Dat zoeken naar de waarheid gebeurt in een reeks verhalen, die tot een eenheid verbonden zijn, en die beurtelings eenvoudig roerend, hoog tragies, geweldig bitter, zacht mysties of ondeugend skepties zijn. Het boek heeft sukses bij de kritiek en bij de fijnproevers. Maar het grote publiek zal liever Jemmy Abercraw lezen.
The New Machiavelli (Lane) van A.G. Wells is weer, zoals Tono Bungay, een satire op Engelse toestanden; ditmaal heeft het de schrijver voornamelik op de politiek gemunt, en enkele personages zijn klaarblijkelik portretten van zekere levende staatslieden. Maar ook andere zijden van het Engels leven worden aangeraakt, o.a. het onder- | |
| |
wijs; met vele klaarziende Engelsen, die de scholen van het buitenland hebben leren kennen, is schrijver van oordeel dat er uit dat oogpunt veel te verbeteren valt in zijn land. Van de lagere school tot en met de Hogeschool lijdt het Engels onderwijs aan het ouderwetse van stelsels die dikwijls uit de middeleeuwen dagtekenen en met de eisen van de moderne wetenschap en de moderne behoeften niet langer te verenigen zijn.
Gelijk alles wat Wells schrijft is dat boek belangrijk omdat het veel te denken geeft, en er komt een flink uitgewerkte liefdegeschiedenis in. Maar deze is niet bij machte om de indruk weg te nemen dat het werk vooral moet dienen om zekere meningen uiteen te zetten; het didacties gedeelte heeft de overhand en is niet kunstig genoeg met de handeling versmolten. Als roman staat het boek verre beneden Tono Bungay.
Van Eden Phillpotts verscheen Demeter's Daughter (Methuen), waarvan de handeling nogmaals in Dartmoor plaats heeft. De localisering is, naar gewoonte, treffend, al is een karakter zoals dat van Aaron Cleave, de held, overal te vinden. De omgeving, het landschap, de andere personages en ook gedeeltelik de taal behoren wel duidelik tot bedoelde streek. Merkwaardig is hier weer, gelijk in The Thief of Virtue, de stevige bouw der handeling: niet alleen is alles wat gebeurt volkomen waarschijnlik, maar de gebeurtenissen groeien zo natuurlik uit elkander en uit de gegeven karakters, dat het woord noodzakelikheid beter past dan waarschijnlikheid.
Onder de talrijke andere romans uit de laatste maanden worden nog geprezen: The Patrician, door John Galswarthy (Heinemann), en The Eldest Son, door Archibald Marshall (Methuen).
Op dramaties gebied is een merkwaardige proef gedaan door Maurice Hewlett, in zijn Agonists, a Trilogy of God and Man (Mac Millan). Hij neemt drie bekende fabels uit de Griekse goden- en heldenleer, verwerkt ieder tot een treurspel, en verbindt ze tot een ‘trilogie van God en de Mens’ die aldus bevat: Minos, Koning van Kreta; Ariadne in Naxos en De Dood van Hippolytus. Zijn eigenlik onderwerp is echter van filosofiese aard en de drie gedramatiseerde fabels moeten symbolies opgevat worden tot veraanschouweliking van wat de oude wereld gedacht heeft aangaande het ontzaglike vraagstuk: wat is de verhouding van de mens tot de godheid? Schrijver wil aantonen waarin volgens hem de oude filosofieën dwaalden, en hier en daar kan men reeds, uit zekere sybillijnse uitspraken van de hoofdpersonen en het koor, raden, waarin de ware oplossing moet gezocht worden: in de menswording van de godheid; en er wordt ons dan ook in de inleiding van de dichter een vierde stuk beloofd, dat als epiloog zal dienen
| |
| |
en zal heten: Christus Patiens. Het is misschien voorzichtig de verschijning daarvan af te wachten, om zich een eindoordeel over het gehele werk te vormen. Intussen kan men reeds zeggen dat het zeer eigenaardig is. De vorm is die der Griekse tragedie, met zeer vrije versmaat. In zijn inleiding zegt ons de dichter dat zijn verzen moeten gelezen worden als proza, met de klemtoon op de lettergrepen waar die natuurlik valt volgens de betekenis van woord en volzin, en dat de indruk dan wel die van verzen zal zijn. Dit laatste is waar, maar waarom moeten ze dan als proza gelezen worden? En valt, in goede verzen, de klemtoon ooit elders dan op de silben die ook in het meest alledaagse proza de klemtoon zouden dragen? Wij blijven er bij dat verzen als verzen moeten gelezen worden, en begrijpen niet hoe men anders kan denken, wanneer men, zoals Hewlett, verzen kan schrijven die juist door krachtig, uitdrukkingsvol rhythme uitmunten.
Ook de stijl, de beeldspraak, de vorm in 't algemeen van deze stukken zijn te prijzen.
Wat de inhoud betreft, wij vrezen dat de stof zal blijken boven de macht van de dichter te zijn. Het is, bij de lezing, moeilik de gedachte te volgen, zelfs indien men in alle biezonderheden van de Griekse mythologie volkomen te huis is, waar gedurig op gezinspeeld wordt. Moest het werk ooit opgevoerd worden, dan zou het, zelfs voor een geleerd publiek, onduidelik blijven. Misschien bedoelt de schrijver zijn trilogie niet als speelbaar, en wij weten wel dat zich op onze dagen een nieuwe theorie van het ‘dramaties gedicht,’ voor het lezen alleen bestemd, zoekt een weg te banen. Ons schijnt echter dit halfslachtig genre eenvoudig een gevolg en een bekentenis van de onmacht om een waar dramaties, dat is speelbaar, gedicht te maken. Een geheel, ingewikkeld, filosofies stelsel met goed gevolg op het toneel brengen, dat kunnen alleen zeer grote dichters doen. Had Maurice Hewlett er van afgezien, zijn denkbeelden onder dramatiese vorm voor te stellen, hij zou waarschijnlik veel duideliker en veel indrukwekkender werk hebben geleverd.
De betrekkelik nog jonge Ierse school van toneelschrijvers, die er zich vooral op toelegt om het nationaal leven in Ierland te vertolken, geniet een toenemende bloei. In Juni 1.1. werden te Londen, door Ierse acteurs, twee nieuwe stukken opgevoerd, die tot de zogenaamde ‘Irish Stage’ behoren, en die veel bijval behaalden. Het ene, Mixed Marriages, van St-John Irvine, speelt te Belfast en behandelt een konflikt dat zich in Ierland wel meer dan eens in het werkelik leven moet voordoen: een jonge protestant wil een Rooms meisje huwen; zijn vader verzet zich daar uit alle macht tegen, terwijl de jongeling in zijn moeder een bondgenoot vindt. Het ander, Birthright, door T.-C.
| |
| |
Murray, is wellicht minder Iers van onderwerp, hoewel de locale kleur door de behandeling wordt in acht genomen: een pachter heeft twee zoons; de jongste is een echte boer, die naar niets tracht dan naar het gewone landleven, een energieke, zwijgende, bedaarde zwoeger, de lieveling van zijn vader; de oudste is intellectueel van aard en neiging, heeft gestudeerd, wil van geen veldarbeid horen, is zachter, innemend, mededeelzaam, en de lieveling van zijn moeder. De werker helpt zijn vader het familievermogen tegen dreigende ondergang te verdedigen, terwijl de geleerde die eerder bespoedigt, en door zijn vader onterfd wordt. Van daar de onvermijdelike twist: men komt tot verwijtingen en hoge woorden en ten slotte tot een woest gevecht; de ongelukkige moeder is niet bij machte die te beletten en ziet haar lieveling door zijn broer doden.
Onder de voornaamste schrijvers der school moet gerekend worden John M. Synge, wiens volledige werken in vier delen nu verschenen zijn (Dublin, Maunsel). Hij behoort niet meer tot de levenden, maar zijn drama's zullen nog lang in ere gehouden worden in zijn land, en ook in Engeland, waar hij meer en meer bewonderaars telt.
De grote Caxton-uitgave van de werken van Shakespeare is nu volledig in 20 delen (Caxton Publishing Company). Zij is voorzien van nota's en een algemene inleiding door Sidney Lee, en van afzonderlike inleidingen voor elk stuk door een specialist.
Ongeveer te gelijker tijd als het laatste deel van die standaarduitgave verscheen William Jaggard's Shakespeare-Bibliography. Jammer dat daarin alleen Engelse of in 't Engels vertaalde werken over de dichter worden vermeld. Hoe degelik het boek ook uit andere oogpunten moge zijn, het is nu toch maar een fragment.
De onvermoeibare Sidney Lee heeft weer de letterkundige geschiedenis verrijkt met een werk dat veel nieuws op streng wetenschappelike wijze aanbrengt. Het heet The French Renaissance in England (Clarendon Press) en bestudeert de letterkundige betrekkingen tussen Frankrijk en Engeland in de zestiende eeuw. Op overtuigende wijze toont hij aan, dat de invloed van Frankrijk op Engeland te dien tijde veel groter is geweest dan tot nog toe gedacht werd, en sterker was dan die van Italië en Spanje. Die invloed is grotendeels te wijten aan de Hugenoten, hetgeen o.a. uitlegt hoe een schrijver als Dubartas tot in zijn stijlbiezonderheden nagebootst werd.
Ook een Fransman, E. Legouis, is geneigd om aan zijn land meer invloed toe te kennen dan men tot nog toe deed. Hij heeft het echter over de XIVe eeuw. In zijn boek over Geoffrey Chaucer, (Paris, Bloud), beweert hij niet alleen dat Chaucer veel te danken
| |
| |
had aan Frankrijk: daarover is men het eens. Maar hij gaat zover te besluiten: ‘C'est son esprit même qui est françgais, comme son nom. Il descend en droite ligne de nos trouvères et il a tout d'eux, sauf la langue.’
Velen die de door en door Engelse Canterbury Tales gelezen hebben zullen vinden dat Legouis hier stellig overdrijft. Wij zouden geneigd zijn te zeggen: Chaucer's naam is Frans, hij heeft Le Roman de la Rose en andere Franse werken gelezen, Franse versificatie overgenomen, maar het plan van zijn hoofdwerk had hij van Boccacio's Decamerone en zijn geest is volkomen nationaal.
Ten slotte vermelden wij twee werken die bij het lezen en bestuderen van Engelse letterkunde als uitstekende hulpmiddelen kunnen dienst doen: Alexander Warrack, Scots dialect Dictionary (Chambers) dat de lezers van Burns b.v. gaarne ter hand zullen nemen, indien zij niet reeds het lijviger woordenboek van Dr Jamieson bezitten; en de nieuwe uitgave van Webster's International Dictionary of the English Language (Bell), het beste Engelse woordenboek na het monumentaal werk van Murray, dat nog niet volledig is. Het is de Engelse Van Dale, die men gelukkig is te kunnen gebruiken, zolang de Engelse De Vries en Te Winkel niet voltooid is.
M. Basse.
|
|