te beschouwen en zóo is hij groot en krachtig genoeg om andere - betwistbare - hoedanigheden te kunnen missen.
Met genoegen heb ik gelezen: Quelques Visages de ce Temps-ci, door Tabarant, satirische portretten, die aan het caricaturale grenzen. Een voorwoord van Laurent Tailhade draagt den stempel van dezen eleganten vechtersbaas.
Het tijdschrift ‘Coenobium’, te Lugano verschijnend, stelde aan de meest bekende schrijvers de volgende vraag: ‘Indien gij een kleine bibliotheek moest vormen die slechts 40 boeken mocht bevatten, - letteren, kunsten, wijsbegeerte, wetenschappen, alles inbegrepen, - welke werken zoudt ge kiezen?’ Op deze zonderlinge vraag kwamen zooveel dwaze als ernstige, zooveel oneerlijke als eerlijke antwoorden binnen. Bijna allen noemen Dante, Shakespeare en Goethe; zeer velen - vooral van wie men 't niet zoude verwachten - den Bijbel; anderen, Plato, Marcus Aurelius, Homeros...
Totaal zonder belang voor de geschiedenis acht ik Correspondance entre Victor Hugo et Paul Meurice, bijna uitsluitend handelend over zaken en waarin Hugo in opgeblazen taal en op belachelijke wijze het talent van Paul Meurice opvijzelt.
Het tweede deel van Légendes épiques, door Jos. Didier, bewijst hoeveel de pelgrims bijdroegen tot het samenstellen der ‘Chansons de geste.’ Een zeer ernstig en geleerd boek, studenten aanbevolen.
Un Sourire dans les Pierres, door Ch. Bernard, is een zeldzaam mooi boek. 't Belangrijkst van al is de nieuwe vizie die Charles Bernard heeft op alles wat hij bespreekt. De hoofdstukken over Florence en Christophe Plantin zijn meesterstukjes.
In de reeks ‘Les plus belles pages’ gaf de ‘Mercure de France’ onlangs: Saint-Evremont, ingeleid door R. de Gourmont, en, ingeleid door A. van Bever, Tristan l'Hermite, die een groot dichter blijkt te zijn.
De uitgevers van de ‘Société Nouvelle’ zonden mij twee werkjes: Le Pain, van Elie Reclus, een werk, dat ik in ieders handen wensch en Medardo Rosso, van L. Piérard, waardoor wij kennis maken met een beeldhouwer van buitengewoon talent eenerzijds, en met een fljnzinnigen kunstcriticus anderzijds.
Een paar dichtbundels verdienen onze aandacht: Livrets de Chants zijn Fransche verzen van den Italiaanschen dichter Corrado Zacchetti. Zij zijn zuiver van taal en van gevoel, schijnen soms wat verouderd en herinneren eenigszins aan Ronsard en Henri de Régnier. Zacchetti is een uitstekend Italiaansch vertaler van Shelley en Heine.
De beste gedichten en prozastukken van Albert Giraud vindt men in een bundel der verzameling ‘Anthologie des Ecrivains belges.’