De Vlaamsche Gids. Jaargang 6(1910)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] [Verzen] Stille Straat. Mijn leven is een stille straat, Zoo kalm en droef; er gaat Geen klank op van de grauwe steenen, Geen lachen en geen weenen. Hoog zijn de huizen en de weg is nauw En vaalbruin zijn de gevels steeds van schaûw. Het zonnelicht glijdt niet den boord af van de daken. De gaardeboomen zijn als dorre staken Waaraan het leêrbruin loof beweegloos staat; En geur van doode blaadren vult de straat. De vensters kijken ledigzwart elkander aan, Alsof daarachter geene harten slaan. Het is er vredig stil, Maar koud en kil. Van verre ruischt het vol gerucht Van 't groote leven aan, verdoofd tot klein gezucht. Daar verre woelt de ruwe stroom, Beangstigend van drukte als een geweldge droom. Daar wordt gejuicht, geschreid, Daar wordt geschramd, gevleid. Daar klinkt de vrome zang en 't veil verlokkend woord; Daar gloeit de liefde naast den zwarten moord. O! daar is kleur, daar is geluid! Daar breekt geweldig leven al de deuren uit! Daar zwelt het willen tot de daad!... Mijn leven is een stille straat.... [pagina 43] [p. 43] Groene Slangen. Blondlokkige Godin van mijn verlangen, O Vreugdemaagd die straalt in 't blanke kleed, Verjaag van mijnen weg de groene slangen. Ze zijn zooveel en sijfelen en sissen: Mij dreigt bij elken stap hun wreede beet; Ze liggen achter elken stam gereed En hangen van 't getakte in heele rissen. Ze houden van mijn rotsenblokkig pad, Ze houden van mijn zwartbewolkte luchten... Godin van gratie, moet ik lang nog zuchten? O Vreugde, treed uit uwe blanke stad! Verschijn! De groene slangen zullen vluchten! [pagina 44] [p. 44] De dag is doodgebloed. De dag is doodgebloed in bloedig vuur. In donkerpaars blijft 't stille water glimmen; En purpergrauw staat ginds een boomenmuur. Het late oranje gloeit langsheen de kimmen, En om de wolkjes streept een boord van goud. De bruine weg verdoft, de vert' verblauwt; Uit zwart van grachten stijgen nevelschimmen. Nu zwijgt mijn ziele zalig weemoedsdronken, In diep nirvana veilig neergezonken: Haar sust de wijding van dit vrome üur... Aandoenlijk trilt der sterren genstervonken... De dag is doodgebloed in bloedig vuur... René Adriaensen. Vorige Volgende