Weet gij de domme kracht die zielen schier verplettert en adel doodt? - O, 't is het lijden niet... het lijden veler, veler jaren... 't aanhoudend lijden van geest en hart tegelijk... 't Is ook de vernedering niet waaronder vernuften gebukt gaan, wanneer ze overweldigd worden door de brutale menigte, aan wie begrijpen en gevoelen is ontzegd... Geen armoe, geen honger, niet 't onbegrepen worden zelfs, armoe en honger in schrijnend wee overtreffend...
De onmacht!
Vloek der verdoemden!
Uren en dagen en langere tijden nog dat hieronder verplet wordt de denkende, zoekende Geest, - dat hij wanhopig, in onbewustheid van eigen trots en waarde, niet verder streven kàn en ellendig stokt in z'n werk... O, niet werken kùnnen, en zich gedrongen voelen tot zaligend voortbrengen... marteling, marteling!... Doch, goddank! de zegepraal blijft niet uit en dan, met saâmgespannen kracht, wroet-i voort, kampt-i méér en verovert honderdvoudig 't verlorene!
Vèle edelen heb ik aanschouwd in 't begin hunner loopbaan, krachtig, in 't volle besef hunner waarde, op hun voorhoofd het merk van vernuft en in hun blijde blikken de flikkering der toekomstige zege; voor hén scheen het leven 'n onverstoorbaar genot en de Toekomst voorspelde geluk...
Waar zijn ze gebleven? En waarom was hun val onherstelbaar?
Is 't een geheim inderdaad? Of alléén hun eigene schuld? Gebrek aan moed? Geen heerschappij over lagere lusten en bloedontstekende driften, verblindend het glanzende licht van de geest, - verdovend de nodige blijdschap en vreugd, onontbeerlik ter edele schepping van iets verhevens en groots, verwekend het merg in de beenderen, en nedervellend het lichaam met verdierliking en verwoesting der ziel?...
Och, 't is zo makkelik gàns 't levensraadsel optelossen met één woord, voor àlle rampspoed en heil één sleutel te geven: het Noodlot!... 't Is zo flauwhartig dat aanroepen en beschuldigen tevens der blinde Macht, die zou slaan en helen in 't duister zonder reden voor de ene of de andere daad!
Ik wil en kàn mijzelf niet misleiden. Ik moet geloof hechten aan 'n Wet, - iets méér dan 'n donkere Beschikking: een oog dat voor-