De Vlaamsche Gids. Jaargang 4
(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 481]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de geschiedenis van Willems-fonds en Davids-fonds.Het Willems-fonds, ter eere van Jan-Frans Willems, den ‘Vader der Vlaamsche Beweging,’ in 1851 te Gent gesticht, bestond reeds sedert bijna het vierde eener eeuw, toen zijn clericale mededinger, het Davids-fonds, ontstondGa naar voetnoot(1). Opgericht in eenen tijd toen de Vlaamschgezinden zeer dungezaaid en schier machteloos waren, telde het Willems-fonds eerst 38 stichters, die op tien jaren tijds het ledental slechts tot 184 hadden zien stijgen, wanneer in Maart 1862 Julius Vuylsteke en zijne vrijzinnige vrienden in 't bestuur traden en aan de instelling eene groote uitbreiding gavenGa naar voetnoot(2). Bij de stichting van het Davids-fonds in 1875, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 482]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
telde het Willems-fonds meer dan 2.000 leden en was ontegensprekelijk de machtigste, bloeiendste en meest gezaghebbende vereeniging der Vlaamschgezinden van België gewordenGa naar voetnoot(1). Doch het Willems-fonds was vrijzinnig. De 80 boekdeelen, die het sedert 1851 in 't licht gezonden had, zijne openbare kostelooze volksbibliotheken en volksvoordrachten waren bestemd, om ons verachterd Vlaamsche volk te verlichten en te ontvoogden, niet om het te verkwezelen. Ook werkte de Roomsch-katholieke geestelijkheid uit al hare macht de uitbreiding van het Willems-fonds tegen. Vooral zijne kostelooze en openbare volksbibliotheken, die door duizenden gretige lezers bezocht werden, waren een doorn in 't oog der ultramontanen. Zoodra in 1870 het liberaal ministerie Frère-Orban was gevallen, zag men kanunnik Van Boxelaere, afgevaardigde van den Gentschen bisschop en geestelijken schoolopziener over de lagere scholen van Oost-Vlaanderen, de aandacht van den clericalen Minister van Binnenlandsche Zaken Kervyn de Lettenhove vestigen op de kostelooze volksbibliotheek van het Willems-fonds te Gent. ‘Die bibliotheek’ - beweerde de kanunnik - ‘welke voor de kinderen toegankelijk is, bevat 'ongodsdienstige, zelfs onzedelijke boekenGa naar voetnoot(2).’ Dat zulks niets anders dan heilige lastertaal was, behoeft zelfs niet gezeid te worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.De Roomsch-katholieke kerk weet beter dan wie ook, dat men niets vernietigen kan, zonder het door iets anders te vervangen; en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 483]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoo rijpte in de clericale partij het denkbeeld, om eenen katholieken tegenhanger van het Willems-fonds in 't leven te roepen. Hoe het kind ter wereld kwam, is nog niet volkomen uitgemaakt, ten minste niet voor degenen, die buiten de stichters stonden. Op het graf van eenen dier stichters, van L.W. Schuermans, pastoor te Wilsele bij Leuven, gaf in 1893 een lid van 't hoofdbestuur van het Davids-fondsGa naar voetnoot(1) de volgende historische herinnering ten beste: Gij allen, Mijnheeren, weet, en beter dan ik, hoe het Davids-fonds is ontstaan. Vroeger maakte schier al wie Vlaming was, deel (sic) van het Willems-fonds. Maar daar kreeg het opeens eene uitsluitend eenzijdige kleur. Een alarmkreet ging op. De heer Frans De Potter wees in Het Fondsenblad op de noodzakelijkheid om de katholieke Vlamingen in éénen bond te vereenigen. Dit ontwerp werd door den heer Snieders in Het Handelsblad ondersteund en overal vond het bijval, maar vooral in het hart van Pastoor Schuermans. 't Was op de pastorij van Wilsele, dat het woord ‘Davids-fonds’ het eerst werd uitgesproken. Denzelfden dag sprak Prof. P. Willems, algemeen voorzitter van het Davids-fonds, op de jaarlijksche vergadering, gehouden in de promotiezaal der Leuvensche Hoogeschool, en hij noemde pastoor Schuermans den geleerden en volieverigen man, die, door eenige vrienden geholpen, het ontwerp tot het stichten van een Davids-fonds wist ten uitvoer te brengenGa naar voetnoot(2). In eene andere officiëele redevoering, door Prof. P. WillemsGa naar voetnoot(3), eenige jaren vroeger (22 April 1879) te Brussel als algemeen voorzitter gehouden, zei hij: Zal het Davids-fonds vergeten, dat het bestuur van het Met Tijd en Vlij zijn stichter is? Alzoo schijnt het Davids-fonds, gelijk zekere helden van het oude Griekenland, meer dan éénen vader te hebben gehad: Frans De Potter, Dr. August Snieders, Pastoor Schuermans en geheel het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 484]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bestuur van het Leuvensch taalminnend studentengenootschap van den tijd! De ware vader schijnt ons niemand anders te zijn dan Frans De Potter, die de eerste en zonder ophouden in zijn Fondsenblad alarmkreten slaakte over de wassende macht van het Willems-fonds en over de noodzakelijkheid om een clericaal tegenwicht tot stand te brengen. Frans De Potter, die zich eerst onder de liberale Vlaamschgezinden van Gent geschaard en in hunne rangen eene zeer werkzame rol gespeeld had, was in 1859 mislukt in zijne candidatuur om opsteller te worden van het liberaal dagblad De Stad Gent, en kort daarna was hij tot de redactie van de clericale Beurzen-Courant overgegaan, die in 1870 Het Fondsenblad geworden is, met kanunnik Verschueren van St-Baafskapittel als eigenaar. In zijnen liberalen tijd had Frans De Potter onder de leiding van Julius Vuylsteke gestreden en had den voorbeeldigen volksbeschaver aan 't werk gezien in het opkomend Willems-fonds. Alzoo had hij, veel meer dan zijne nieuwe partijgenooten, de clericalen, een duidelijk denkbeeld van de beteekenis en van de waarde van 't Willems-fonds gekregen. Indien men den echten geestelijken vader van 't Davids-fonds niet met zekerheid aanduiden kan, ook de juiste datum zijner geboorte staat niet vast. Gewoonlijk neemt men daarvoor aan den 15 Januari 1875, waarop te Leuven in de schaduw van de Roomsche Alma Mater der Belgische Bisschoppen de instelling officieel gesticht werd. Maar, toen in 1901 haar 25jarig bestaan moest gevierd worden, verklaardeGa naar voetnoot(1) Frans De Potter, destijds algemeen secretaris, in zijn jaarverslag van 26 Mei 1899, dat het hoofdbestuur geaarzeld had tusschen de maand December, ‘tijdstip der feitelijke instelling in 1874’ en tevens der ‘eerste opkomst,’ en de maand Maart, verjaring der ‘eerste’ algemeene vergadering te Leuven, welke plaats greep in Maart ‘1875.’ Lees: den 23 Mei. Wat er ook van zij, het Davids-fonds moet wel vóór die maand Maart of Mei 1875 zijn geboren, aangezien reeds in de vorige Januari-maand de Antwerpsche correspondent der Nieuwe Rotterdamsche Courant uit de Scheldestad naar Noord-Nederland het nieuws zijner geboorte overbriefdeGa naar voetnoot(2). Overigens werd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 485]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
reeds den 31 Januari 1875 te Gent de eerste afdeeling van het Davids-fonds gestichtGa naar voetnoot(1) door Frans De Potter en zijne vrienden. Sindsdien is die Gentsche afdeeling onafgebroken de talrijkste gebleven en is Gent (naast Leuven) het bolwerk van het Davids-fonds geworden tegenover het Willems-fonds, dat in de Arteveldestad zijn algemeen bestuur en ook zijne oudste en talrijkste afdeeling bezit. Uit Gent zijn aldus in hoofdzaak het Willems-fonds en tot een zeker punt het Davids-fonds, de twee doelmatigste organismen der Vlaamsche Beweging, het eene na het andere uitgegaan, hetgeen wel verdient geboekt te worden in de geschiedenis van onzen taalstrijd. De stichters van het Davids-fonds hadden aan hun hoofd geplaatst als secretaris J. Brouwers Z. en als voorzitter Prof. Paul Alberdingk-Thijm van Leuven. Deze laatste was een Noord-Nederlander, die slechts in de verte herinnerde aan zijnen schranderen en uitstekenden ouderen broeder Jozef, den bekenden Amsterdamschen uitgever, dichter, geleerde en lateren hoogleeraar. Wat J. Brouwers Z. betreft, hij was alsdan kantonaal schoolopziener van 't lager onderwijs te Leuven en stond bekend als een zeer middelmatig poëet. Wat hem eene zekere vermaardheid in den lande gegeven had, was zijn luidruchtig overloopen van het liberale naar het clericale kamp op den dag zelven van den val van het vrijzinnig ministerie Frère-Orban | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 486]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Juni 1870Ga naar voetnoot(1), hetgeen ook kort daarna het geval was met een paar andere Davids-fondsers, Aug. Van Acker en Désiré Claes, alsdan leeraar aan het Koninklijk Atheneum van Hasselt, die beidenGa naar voetnoot(2) met klank het Willems-fonds verloochenden. Eenigen tijd nadien volgde ook de dichter Theodoor Sevens hun voorbeeld en hij ook speelde dadelijk eene rol in 't Davids-fondsGa naar voetnoot(3), dat aldus eenige zijner blakendste voorvechters aan het Willems-fonds te danken had. Onder de echte katholieken was de gemoedelijke Vader De Beucker van Antwerpen een der onverpoosde ijveraars voor de nieuwe instelling, zoodat hij den welverdienden eerenaam verwierf van ‘apostel van het Davids-fondsGa naar voetnoot(4).’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 487]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.Niet zonder eenige moeite hadden wij uit allerlei bronnen de bovenstaande schets over het ontstaan van het Davids-fonds neergeschreven, toen ons door eene behulpzame hand eene schier onvindbaar geworden brochureGa naar voetnoot(1) uit 1875 onder de oogen werd gebracht, waaruit een nieuw licht opging over de geboorte van den katholieken tegenhanger van het vrijzinnige Willems-fonds. Die brochure bevat het eerste verslag van den eersten secretaris J. Brouwers Z., loopende over de eerste maanden van het pasgeboren kind. Tot aanvulling van het voorgaande ontleenen wij er de volgende bijzonderheden aan. ‘Ongeveer tweehonderd leden uit alle gewesten des lands’ waren den 23 Mei 1875 vergaderd ter oude Halle in de Promotiezaal der bisschoppelijke Hoogeschool te Leuven. Na eene korte welkomrede van den voorzitter Prof. P. Alberdingk Thijm, hield J. Brouwers Z. lezing van een verslag ‘over de geschiedenis der gronding en opbouw van het Davids-fonds.’ Die oud-blakende Willems-fondser was pas afgetreden als toegevoegd bestuurslid dezer laatste instelling gedurende niet minder dan tien jaren, waarvan vijf onder het vorig liberaal ministerie en vijf in de eerste jaren van het nieuw clericaal ministerie (1865-1875). J. Brouwers Z. was blijkbaar aangegrepen door den ijver, die de nieuwbekeerden geregeld bezielt tegen hun vroeger geloof. Hij opende zijn verslag met eenen hartstochtelijken aanval tegen het Willems-fonds. Door toedoen dier verderfelijke maatschappij was, volgens hem, de Vlaamsche Beweging in de handen gekomen van een twee- of drietal mannen, die het ordewoord (sic) geven en een stelsel van uitsluiting, van minachting en verkleining willen inrichten voor allen, die niet als zij denken en handelen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 488]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft sedert jaren geheel den officieelen invloed in zijn voordeel bemachtigd. Daarin is zijn bijval bij vele ambtenaars en letterkundigen te vinden. Zijne leden heerschen bij voorkeur in de jury's, in de commissiën, in de ministeriën. Het Willems-fonds is meester in de volksbibliotheken. Geholpen door de vrijmetselarij en het protestantismus, heeft het eene uitgestrekte maatschappij van onderlinge bewondering en ophemeling gevormd, wier werking zich in Noord- en Zuid-Nederland doet gevoelen, en waarvan de leden, ofschoon elkander afgunstig, zich nochtans verstaan om elkaar den uitbundigsten lof toe te zwaaien en eenen naam verre boven hunne gehalte te bezorgen. Als het met hunne belangen niet strijdt, trachten zij zelfs hunnen vennooten toelagen, plaatskens, prijken, kruiskens en andere gunsten te bezorgen. Nul n'aura de l'esprit hors nous et nos amis is de leus, die zij trouw volgen, de niet-ingelijfden miskennende of afbrekende, of, als zij een machtig talent ontmoeten, het onder berekende stilzwijgendheid versmorende. Ziet integendeel een onbeduidend gewrocht, eene novelle, een reisbriefje, een almanakstukje van een hunner het licht, onmiddellijk wordt het als een onvergetelijk meesterstuk uitgetrompet. Het Davids-fonds, dat van den eersten dag af al de werkzaamheden van het Willems-fonds overnam en naäapte, heeft sedertdien bewezen, dat ook het bovenstaande aan het Willems-fonds toegedicht programma met goeden uitslag kon nagevolgd worden onder de clericale ministeries, die tusschen 1870 en 1878 en later sedert 1884 onafgebroken over België geregeerd hebben. Schier woord voor woord is het schilderachtig tafereel van den zoogezegden invloed van 't Willems-fonds vóór 1875 heden van toepassing op het Davidsfonds, dat in de Koninklijke Vlaamsche Academie eenen machtigen steun gevonden heeft, om het Willems-fonds op al de opgesomde officieele en niet officieele gebieden te vervangen en zijn weinig gevleid programma in clericalen zin ten uitvoer te brengen. Zoo waar is het, dat een vijand gewoonlijk aan de tegenpartij zijne eigene geheime drijfveeren toeschrijft en de anderen naar eigene maat pleegt te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 489]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meten. Herleest men die philippica van J. Brouwers Z. tegen het Willems-fonds in 1875, dan is men verrast over de profetische waarde van deze onvergetelijke brok van den blakenden neophiet. Ziehier nu wat J. Brouwers Z. ons meedeelt over het ontstaan van het alleenzaligmakend Davids-fonds. In eene kleine voetnoot der blz. 8 lezen wij wel: ‘Dit denkbeeld werd het eerst in de pers vooruitgezet door den ieverigen opsteller van 't Fondsenblad, den heer Frans De Potter, te Gent.’ Maar aan Pastoor Schuermans wordt de voornaamste eer toegewezen, alsmede aan zijnen onderpastoor Hendrickx. In hunne pastorij te Wilsele, dicht bij Leuven, waar Het Algemeen Vlaamsch Idioticon werd bewerkt, kwamen nu en dan vrienden bijeen (waaronder de nieuwbekeerde J. Brouwers Z.); en daar werd veel gezucht over ‘de schade, die de Vlaamsche vereeniging het Willems-fonds sedert eenige jaren toebrengt aan de nationale en zedelijke belangen van het grootste deel der bevolking van België.’ Daar kwam men ‘in den voorzomer van 1874’ tot het besluit, om tegen het verderfelijke Willems-fonds een katholiek Davids-fonds te stichten met de medewerking der studenten van Met Tijd en Vlijt. Doch de zomer brak aan met het groot verlof. Slechts in den winter trad het bestuur van het taalminnend Leuvensch studentengenootschap het ontwerp bij ‘en vatte het in de Vlaamsche pastorij van Wilsele uitgesproken woord Davids-fonds op.’ Ook buiten Leuven had men middelerwijl vele aanhangers aangeworven. Den 15 Januari 1875 kwamen enkelen van hen met de Leuvenaars samen. Buiten Prof. P. Alberdingk Thijm, voorzitter van Met Tijd en Vlijt, en den onmisbaren J. Brouwers Z., waren drie priesters (Schuermans, Hendrickx en Hemeryck) en vier studenten (Edm. Fabri, Paul Maes, Julius Plancquaert en Schelstraete) aanwezig. Frans De Potter wordt niet vermeld onder de kleine keurbende der eerste stichters. Men kwam overeen, het Willems-fonds in al zijne werkzaamheden na te volgen. Tot eerevoorzitter stelde men den volksvertegenwoordiger F. Schollaert aan, tot voorzitter Prof. P. Alberdingk Thijm, tot secretaris J. Brouwers Z.; de drie priesters volledigden het bestuur met twee advocaten, eenen nijveraar en twee studenten (Plancquaert en Maes). Prof. P. Willems had voor de eer bedankt ‘wegens zijne drukke bezigheden.’ Dadelijk sloeg men de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 490]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hand aan 't werk: ‘Drie dagen later, den 18 Januari 1875, den feestdag van St-Pietersstoel te Rome, werd de eerste vergadering des hoofdbestuurs van hef Davids-fonds 's middags ten zes ure gehouden in de bovenzaal van den Katholieken Kring te Leuven.’ Wekelijks beraadslaagde men ‘meerdere uren aan één stuk.’ Afdeelingen werden alom opgericht. In Mei 1875 waren er reeds 27 met een ledental van ongeveer 2500.’ Alsdan telde het Willems-fonds nog maar 8 afdeelingen en 2121 leden. Triomfantelijk riep te recht de secretaris J. Brouwers Z. uit: ‘Het is dus waar, dat wij geene vijf en twintig weken hebben noodig gehad, om het getal der inschrijvers van 't Willems-fonds, dat 25 jaren bestaat, te overschrijden.’ Dit verslag verwierf ‘den onvoorwaardelijken bijval’ der aanwezigen, toen het den 23 Mei 1875 in de Promotiezaal der bisschoppelijke Hoogeschool werd voorgelezen. Op voorstel van Frans De Potter werd besloten, het in druk uit te geven. Het was het nr 1 der uitgaven van het Davids-fonds en is eene bibliografische zeldzaamheid geworden. Verder sprak niemand meer: ‘Deze voordracht lokte evenwel geenerlei redetwist uit... Van geene enkele zijde verwekten de voorstellen (van het hoofdbestuur over de Standregelen) tegenstand. De grootste eenstemmigheid heerschte in de vergadering. Niemand vroeg het woord.’ Te 1 uur vergaderde men aan eenen feestdisch ‘van meer dan honderd personen,’ waarop eerst op den Paus, daarna op den Koning en ‘op de nagedachtenis van Prof. David’ werd gedronken. Onder de zeer talrijke heildronken waren er drie van priesters, twee van studenten en twee van overgeloopen Willems-fondsers (J. Brouwers Z. en D. Claes). 's Avonds werd de plechtige instelling van het Davids-fonds door een Vlaamsch concert gesloten in den Katholieken Kring. ‘Het feest eindigde te tien uren met den volkszang: De Vlaamsche Leeuw.’ In het volgend verslag van den secretaris, gevende een overzicht van de werkzaamheden tot op 31 December 1875, wordt vermeld, dat op dien datum het Davids-fonds reeds 3.310 leden telde en 28 afdeelingen. Een half jaar later was het ledental tot 4.276 gestegen. Te recht mocht dichter J. Brouwers Z. dichterlijk sluiten met | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 491]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze opwekkende woorden: ‘Daarom verblijden wij ons en roepen wij met den ouden dichter: Syt vroolijc: het is gheworden dach!’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Middelerwijl waren de eerste werkzaamheden van het Davids-fonds niet al te schitterend. Op het spoor van het Willems-fonds, was zijne eerste zorg het uitgeven van volksboeken. Na het bovenvermeld verslag der eerste algemeene vergadering, zond het eenen geschiedkundigen roman van Dr Renier Snieders in 't licht, De Geuzen in de Kempen. Dat boek overtrof alles wat tot hiertoe door de Vlaamsche clericalen geleverd was op het gebied van de verknoeiing der historische waarheid; maar het werd weldra zelf overtroffen door een werk van den algemeenen voorzitter Prof. Paul Alberdingk Thijm: De vroolijke historie van Marnix en zijne vrienden, zijnde eene onbeschaamde verguizing van eenen onzer grootste Nederlanders der 16e eeuwGa naar voetnoot(1). Van denzelfden Leuvenschen hoogleeraar verscheen daarna nog een Spiegel van Nederlandsche letteren, die zoodanig beneden critiek was, dat het boek zelfs in Het Fondsenblad van Frans De Potter werd aan de kaak gesteldGa naar voetnoot(2). Die voorzitter was overigens onuitputtelijk in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 492]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de flaters. In 1878 schreef hij, in het bekend Londensch tijdschrift The Academy (nr van 3 December), eene lange bijdrage over de Vlaamsche Beweging en letterkunde, waarin hij het Davids-fonds hemelhoog verhief en hevig uitvoer tegen het Willems-fonds, als zijnde eene gevaarlijke ‘vrijdenkersclub.’ In 1878 gaf ook het Davids-fonds eenen roman in twee deelen uit van Dr Renier Snieders, van Turnhout, die zich reeds drie jaar vroeger berucht gemaakt had met zijnen pseudo-historischen roman: De Geuzen in de Kempen, verschenen als nr 2 der uitgaven van den pas gestichten clericalen tegenhanger van 't Willems-fonds. Nu heette het werk De Goochelaar, met den ondertitel; ‘tafereelen uit het bestaan der vrijdenkers onzer eeuw.’ En wilt gij weten, hoe Dr Renier Snieders zich de vrijdenkers onder zijne tijdgenooten voorstelde en voor zijne lezers beschrijft? Ketzer is een verloopen student in de rechten, die door de vrijmetselaarsloge betaald wordt om bedevaartgangers en priesters af te ranselen, den pastoor van 't bed der stervenden te verjagen, enz. Hij steelt eerst het geld van eenen vriend, gebruikt later diens zoontje om te bedelen en werpt het daarna in 't water om het te laten verdrinken. Naast Ketzer staat Abraham Blitz, een onderwijzer, die volksvoordrachten houdt, in 't Willems-fonds waarschijnlijk, maar 't wordt niet uitdrukkelijk gezegd. Hij is een gemeene zuiplap, die bittertjes drinkt van 's morgens tot 's avonds en zich door alkohol opwindt bij 't schrijven van zijn boek. Hij slaat zes borreltjes per bladzijde naar binnen, en het werk van Dr Snieders telt 600 bladzijden. Hij is een dief en is binnen en buiten de gevangenis de trouwe gezel van Ketzer. De vrouw van Abraham Blitz is geheimschrijfster van eene liberale bewaarschool. Zij mishandelt haren man en hare dochter en steekt op met de kas der bewaarschool. Abel Franck, een liberale advocaat, die tegen de kloosters pleit, is een dief en een valsch speler. De titelrol wordt in Dr Renier Snieders' roman vervuld door Galerini ‘den goochelaaar’, die niemand anders is dan de duivel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 493]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit de Hel, Satan in hoogsteigen persoon, de heer en leider der liberalen en schurken, het opperhoofd der vrijmetselaars en vrijdenkers. En men denke hier aan geen zinnebeeld, aan geene dichterlijke schepping als Mephistopheles uit Goethe's Faust of Caliban uit Shakespeare's the Tempest. Dr Renier Snieders drukt er op, dat het wel de duivel uit de Hel is, die optreedt in zijnen roman, en die de hand leent aan de liberale schavuiten, om hunne boevenstukken uit te voeren. De Kleine Gazet van Antwerpen schreef te recht over dien roman: Het is nauwelijks te gelooven en doet medelijdend de schouders ophalen; maar wij achten het diep vernederend voor ons lezend Vlaamsch publiek, dat men ons zulke spijs durft voorzetten, en dat zij, die aan het hoofd staan van het Davids-fonds en van de katholieke partij, niet met walg en afkeer zulke verstompende en beschamende literatuur afweren. Doch het beheer van Prof. Paul Alberdingk Thijm en J. Brouwers Z. moet buitengewoon veel te wenschen hebben overgelaten; want het Davids-fonds doorleefde alsdan eene geweldige crisis van ruzie, tweedracht en geldelijke moeilijkheden, waarover de clericalen te recht een floers geworpen hebben, om geen openbaar schandaal te verwekkenGa naar voetnoot(1). De onbekwame algemeene voorzitter werd in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 494]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1878 omvergeworpenGa naar voetnoot(1) en tijdelijk vervangen door Pastoor Schuermans, totdat de schrandere Leuvensche professor P. Willems, een geleerde van den eersten rang, in Juli 1878, de teugels van 't bewind in handen nam met den wakkeren, voortvarenden, onvermoeibaren en hardnekkigen Frans De Potter als algemeen secretaris. Van dan af was het Davids-fonds gered en bereikte het spoedig eenen verbazenden bloei, dank zij den steun der almachtige geestelijkheid in onze verkwezelde Vlaamsche gewesten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.Onder de clericalen, die door dien schitterenden bloei verblind waren, verspreidde zich nu de legende, en zij leeft nog altijd voortGa naar voetnoot(2), dat die bloei van het Davids-fonds aan 't Willems-fonds den doodsteek had gegeven. Niets was minder waar. Nooit ontwikkelde het Willemsfonds zich zoo snel en zoo krachtig, onder Julius Vuylsteke's leiding, als tijdens de tien eerste jaren van het Davids-fondsGa naar voetnoot(3). In het eerste | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 495]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaar won het niet minder dan 757 nieuwe leden bij. Met ieder jaar steeg het getal zijner inschrijvers onafgebroken tot in 1884. Ook het getal der plaatselijke afdeelingen van het Willems-fonds was in denzelfden tijd (1875-1884) in dezelfde verhouding gestegen, namelijk van 8 tot 32. Maar de uitbreiding van het ‘echt en rechtzinnig katholiek’ Davids-fonds, zooals het zich betitelde tegenover het voor ‘goddeloos’ uitgescholden Willems-fondsGa naar voetnoot(1), was nog veel sneller en veel verbazender, daar het rekenen mocht op den steun van de bisschoppen en van hunne ontelbare onderhoorige geestelijken, die in iedere Vlaamsche gemeente eene ijverige propaganda voor de nieuwe clericale instelling maakten. In 1884 had het Davids-fonds zijn ledental tot 5886 zien klimmen en telde niet minder dan 49 afdeelingen in steden en dorpen. Op minder dan tien jaren tijds had het 't Willems-fonds overvleugeld, ondanks dezes eigene zoo krachtige uitbreiding. Intusschen was de wedijver tusschen Willems-fonds en Davidsfonds buitengewoon vruchtbaar geweest voor de verbreiding van den leeslust in de Vlaamsche gewesten en voor de verspreiding van de Vlaamschgezinde denkbeelden tot in de achterhoeken van Vlaanderen. Waar de eenen niet doordrongen, konden de anderen geraken. Overigens bootste het Davids-fonds zijnen ouderen broeder in alles na (boekerijen, voordrachten, feesten, uitgaven van boeken en liederen, enz.); en die nabootsing van het Willems-fonds in al zijne werkzaamheden door de clericalen was wel de hoogste hulde, die de tegenpartij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 496]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
brengen kon aan die onmisbare instelling van volksverlichting en volksbeschaving in de moedertaal. Het scheen nu, dat de beide vijandige broeders zijde aan zijde zouden voortleven, steeds wassende, maar met ongelijke snelheid, het Wilems-fonds trager dan het Davids-fonds, maar even zeker en bestendig. Doch in 1884 viel onverwacht het liberaal ministerie Frère-Van Humbeeck. Het was een keerpunt in de geschiedenis van ons vaderland. Alsdan begon in België eene almachtige, onweerstaanbare clericale reactie, die nog aanhoudt en vooral op de Vlaamsche gewesten loodzwaar gedrukt heeftGa naar voetnoot(1). Het openbaar onderwijs werd door de Regeering stelselmatig verwoest ten voordeele van het zoogezeid ‘vrij’ onderwijs der bisschoppen, paters en nonnen. Het lager onderwijs, dat slagveld der Belgische staatspartijen sedert eene eeuw, moest het vooral ontgeldenGa naar voetnoot(2). De honderden vrijzinnige onderwijzers, die het Willems-fonds over geheel het Vlaamsche land aanhingen, werden afgedankt, op wachtgeld gesteld of verminderd in hunne jaarwedde en zedelijk onder de voogdij der geestelijke macht gesteld. Al wie vreesachtig van gemoed was en beefde voor de vervolgingen der clericalen, al wie de gunsten der zegevierende partij deelachtig worden wilde, verliet het Willems-fonds of dorst er zich niet bij aansluiten. Na 1884 begon aldus een pijnlijk en onafgebroken verval het Willems-fonds te teisteren tot vóór zeer korten tijd, zoodat in de laatste 25 jaren het getal zijner afdeelingen van 32, in 1884, maar tot iets boven of onder 40 stijgen kon (43 in 1908) en dat het getal zijner leden op eene erbarmelijke wijze, tusschen 1884 en 1903, van 4.544 viel op 2.098, minder dan de helft! Sedertdien is dat getal niet meer verminderd, maar zeer langzaam gestegen tot 2.476 in 1907, zoodat men op | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 497]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 jaren tijds zeer pijnlijk teruggekeerd is naar het cijfer van omstreeks 1875. De volgende vergelijkende tabelGa naar voetnoot(1) laat toe den gang der twee instellingen te volgen sedert 1874:
Zooals men ziet, was het Davids-fonds, dat gedurende meer dan vijf en twintig jaar de gunsten en den steun der zegevierende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 498]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
clericale partij mocht genieten, met zeer rassche schreden vooruitgegaan. Het getal zijner afdeelingen, dat in 1884 het cijfer van 49 bereikt had, klom trapsgewijze tot 72 in 1907. Het getal zijner leden, reeds 5.886 in 1884, klom in 1887 tot 7064 om later wat te dalen; in 1907 is dat getal nog 6.336 (ruim 2 1/2 maal zooveel als het Willemsfonds). Waar het Willems-fonds schier uitsluitend in de steden vasten voet kon krijgen en bijna te vergeefs poogde in enkele volkrijke dorpen wortel te schieten, telde het Davids-fonds in 1907 onder zijne 72 afdeelingen er niet minder dan 41 in de Vlaamsche dorpen (10 in Oost-Vlaanderen tegen 5 van 't Willems-fonds, 4 tegen 1 in West-Vlaanderen, 9 tegen 0 in Vlaamsch-Brabant, 6 tegen 0 in Limburg en 12 tegen 3 in de provincie Antwerpen)Ga naar voetnoot(1). Integendeel telde het Willems-fonds gedurig van 100 tot 200 leden in Noord-Nederland, terwijl het Davids-fonds alleen in Vlaamsch-België zijne inschrijvers vindt, en zoo niet anti-Nederlandsch, dan toch ten minste veel minder Nederlandschgezind is dan het Willems-fonds, vooral in het West-Vlaanderen der taalparticularisten van de school van pastoor Gezelle en zijne volgelingenGa naar voetnoot(2). Aan den anderen kant deed het Davids-fonds meer dan het Willems-fonds voor de Vlamingen van het WalenlandGa naar voetnoot(3). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 499]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V.Gedurende de eerste tien jaren (1875-1884) was de strijd tusschen de twee bloeiende en wassende instellingen warm en soms hartstochtelijk. Het Davids-fonds liet niets onbeproefd, om het Willems-fonds in de oogen der Vlamingen verdacht en verachtelijk te maken. Daartegen meende Julius Vuylsteke als voorzitter van het Willems-fonds in December 1878 op de algemeene jaarlijksche vergadering der inschrijvers protest te moeten aanteekenen in eene redevoering, die opgang maakteGa naar voetnoot(1). Hij gaf eerst eene bloemlezing van citaten uit de verslagen van het Davids-fondsGa naar voetnoot(2), om de aanvallen te doen kennen der ‘zusterinstelling.’ De Brugsche afdeeling sprak met schrik van ‘den verderfelijken invloed van het Willems-fonds, dat in die stad hemel en aarde roert, ten einde het volk op zijne zijde te trekken.’ Men zag aldaar reeds ‘de burgerij allengskens van den goeden weg afdwalen en voortsukkelen op het hobbelig pad der dwaling en der ondeugd.’ De Gentsche afdeeling was niet minder verschrikt over ‘den verderfelijken invloed’ van het Willems-fonds en over het gevaar, dat de Vlaamsche lezers ‘het gift, in de uitgaven van het Willems-fonds besloten, argeloos inzuigen.’ De afdeeling Hasselt stelde triomfantelijk vast, dat het Willems-fonds in Limburg zoo weinig inschrijvers telde, omdat men in die provincie ‘schier geene goddeloozen aantreft.’ Het hoofdbestuur bleef in zijn verslag niet ten achteren bij zijne afdeelingen. Men las er: Een ander genootschap, het Willems-fonds, had eenen verkeerden weg ingeslagen. Duizenden van boeken strooide het rond onder het volk, en vooral hield het voordrachten, waarin de katholieke godsdienst niet zelden werd in een belachelijk daglicht gesteld, en somtijds rechtstreeks aangevallen, de geschiedenis vervalscht, en ja, maar al te dikwijls de grondbeginsels zelven, waar de maatschappij op steunt, geloochend. Het ongeloof en het verderf sijpelden druppel voor druppel in het hart der werklieden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 500]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit ongehoord verslag was uit de pen gevloeid van Julius Plancquaert en werd namens het hoofdbestuur van het Davids-fonds door hem voorgedragen op de algemeene vergadering der leden in 1876. Vuylsteke haalde ten slotte nog eenige woorden aan, door kanunnik Van de Putte, pastoor-deken van Kortrijk, uitgesproken bij de stichting eener afdeeling van het Willems-fonds aldaar: Allengskens zijn aan 't hoofd van 't Willems-fonds menschen gekomen die geene Vlamingen zijn konden, vermits zij geene katholieken waren, maar gelijk aan 't kwaad kruid, dat in 't koren schiet. Zijne redevoering, die tegelijk verbazing, verontwaardiging en lachlust bij zijne toehoorders van 't Willems-fonds verwekte, besloot Vuylsteke met de woorden: Wij kunnen voorzeker, Mijne Heeren, onzen tijd veel beter gebruiken dan met zulke aantijgingen te beantwoorden of zelfs te lezen. Het is echter wel goed er soms eens kennis van te nemen, om ons zelven te overtuigen, hoe nuttig onze invloed, hoe heilzaam en noodzakelijk ons werk is, en om daaruit - wel te verstaan - geen gevoel te putten van misplaatsten hoogmoed of overdreven tevredenheid met ons zelven, maar integendeel eene aanmoediging, eenen spoorslag om onze pogingen te verdubbelen, ten einde meer en meer waardig te worden van de aanvallen, die tegen ons worden gericht. Blijkbaar was het Davids-fonds vervuld met schrik over de uitbreiding van het Willems-fonds, al ging het zelf met nog veel rasscher schreden vooruit. Maar, toen in 1884 het clericaal ministerie aan 't roer kwam en er eene vreeselijke reactie op volgde, die aan het Willems-fonds evenals aan zoovele andere vrijzinnige instellingen, ja aan de geheele liberale partij eenen geweldigen knak gaf, - dan ging er | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 501]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
herhaaldelijk een jubeltoon op uit de verslagen van het Davids-fonds over het verval van zijnen kwijnenden mededinger. In het verslag over 1884-85 stipte Frans De Potter reeds triomfantelijk aan, dat het Willems-fonds gedurende het allereerste jaar van het clericaal ministerie 348 leden verloren had, en hij gaf eene vergelijkende tabel der steden en dorpen, met het getal der inschrijvers van beide fondsen. In zijn verslag over 1889-90 juichte hij, dat 't Willems-fonds alsdan reeds ongeveer duizend leden was achteruitgegaan. In zijn verslag van 21 Mei 1896 bekende hij met leedwezen, dat het Davids-fonds een klein verlies had ondergaan van 106 leden, maar hij voegde er medelijdend bij: ‘Vermijden wij het lot van het Willems-fonds,’ dat sedert 1884 reeds meer dan 1500 leden had verloren. En toen het Davids-fonds te Leuven, op 13 Juni 1901, zijn 25jarig bestaan vierdeGa naar voetnoot(1), sprak de alsdan zeer gevierde voorzitter Prof. Helleputte eene geestdriftige feestrede uit, waarin hij de doodsklok luidde over het Willems-fonds; en de secretaris Frans De Potter drong aan op onverpoosde propaganda, ‘om het lot niet te moeten verduren van het Willems-fonds, dat zijne beste dagen heeft beleefd.’ Dat het Davids-fonds ongelijk had een voorbarig Requiem over het Willems-fonds te zingen, bewijst dezes langzame, doch duurzame aangroei in de allerlaatste jaren sedert 1903, alsmede de ontembare kracht, door die vrijzinnige instelling ontwikkeld in hare bangste dagen van verval. Toen het Willems-fonds in October 1901 zijn vijftigjarig jubelfeest te Gent vierde, was het bezield met onverslapten moed en volle vertrouwen in de toekomst. Daarvan maakte zich de volksvertegenwoordiger E. Braun, burgemeester der ArteveldestadGa naar voetnoot(2), den tolk in zijne hartelijke toespraak, waarin hij zei: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 502]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer eene instelling als het Willems-fonds zijn jubelfeest viert van vijftigiarig bestaan, mag de burgemeester van Gent niet zwijgen; want Gent is de wieg van het Willems-fonds, en onze liberale bevolking is er trotsch over. Burgemeester Braun is hier een goede profeet geweest. Pas was het jubelfeest van 1901 achter den rug, of de onafgebroken vermindering van het ledental werd in 1903 gestremd. Ook mocht het Willems-fonds de sympathie en de bewondering verwerven van al de vrijzinnigen in België en in Nederland. Zulks bewijzen de aanzienlijke giften, die het sedert dertig jaren heeft ontvangenGa naar voetnoot(1): meer dan 50.000 fr., waaronder eene gift van wijlen Dr. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 503]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Victor De Hoon, bedragende 12.000 fr. (1903) en de inschrijving ter eere van haren overleden voorzitter Julius Vuylsteke, die reeds in de eerste maand na zijn afsterven 13.500 fr. bijeenkreeg en die op drie jaren tijds (1903-1906) een kapitaal van 25.000 fr. verzamelde, dat onaangeroerd moet blijven, en waarbuiten de kosten werden gedekt van een vijftal vrijzinnige boeken, die aan de inschrijvers van het Willemsfonds werden uitgedeeldGa naar voetnoot(1). Vermelden wij ook met fierheid de inrichting in 1904 der zoo nuttige rondreizende kostelooze bibliotheken op den buiten, waarvoor giften ten bedrage van meer dan 3.800 frank werden ingezameld, alsmede de inrichting der liederavonden voor het volk in 1903, welke reeds navolging gevonden hebben in Noord en Zuid. Verder komen wij daarop terug. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI.Wanneer men nu eerlijk de algemeene balans tracht op te maken der werkzaamheden van Willems-fonds en Davids-fonds, meer bepaald gedurende de dertig laatste jaren, dan komt men tot de volgende slotsom. Het Willems-fonds heeft onder het laatste liberaal ministerie Frère-Van Humbeeck een overwegend aandeel gehad in de taalwet van 1883, de belangrijkste van alle, omdat zij eenen grooten stap heeft laten doen op den weg van de vervlaamsching der verfranschte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 504]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leidende standen, die in het middelbaar onderwijs van den Staat hunne opleiding ontvangen. Sedert vijf en twintig jaren beproefde integendeel het Davids-fonds te vergeefs hetzelfde doel te bereiken voor de veel talrijker gestichten van het clericaal middelbaar onderwijs, die onder het almachtig beheer staan van de bisschoppen, paters en nonnen. De erbarmelijke lijdensgeschiedenis van Coremans' wetsvoorstelGa naar voetnoot(1) is daar om het onloochenbaar te bewijzen, niettegenstaande de groote Kamermeerderheid, waarover de clericale partij onafgebroken sedert 1884 in België heeft mogen beschikken, zoodat het van haar alleen heeft afgehangen, dat er nog geene oplossing kon worden gegeven aan eene van de grootste grieven der Vlamingen tegen het zoogezeid ‘vrij’ onderwijs. Het Willems-fonds heeft onvermoeid gestreden tegen den onwil der achtereenvolgende clericale ministers, tot aan de eindelijke zegepraal in 1897, voor het bekomen van Peter Benoit's Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen, terwijl het Davids-fonds zich zoo goed als geheel onbetuigd liet, om het niet erger te zeggen, in die levenszaak voor de Vlamingen. Sprekende van de gelijkheidswet De Vriendt-Coremans, beweerde de algemeene secretaris Frans De Potter in zijn jaarverslag, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorgedragen op de vergadering van 26 Mei 1898, dat die taalwet aan het Davids-fonds te danken is: Wij mogen het wel zeggen, Mijne Heeren, en onze politieke tegenstanders hebben het erkend (!!): 't is dank aan (sic) het aandringen van het hoofdbestuur bij Regeering, Kamer en Senaat, dank aan (sic) de bemoeiingen der afdeelingen, dat ons eindelijk, na 68 jaren wachtens, recht is verleend. Dit was louter ‘snoeverij.’ Al wie in dien tijd geleefd heeft, weet integendeel, dat Davids-fonds, Willems-fonds, Algemeen Nederlandsch Verbond, Volksraad, Landbond en al de verdere kringen en bonden van Vlaamsch België eendrachtig hebben meegewerkt in die zaak, en dat de eindtriomf niet aan deze of gene instelling te danken is, maar aan de eensgezinde ontploffing van eigenwaarde en nationalen zin bij de groote massa der Vlamingen, burgers, werklieden en boeren, liberalen, clericalen en socialisten, allen vereenigd onder de strijdleus: Gelijkheid! Wat het Davids-fonds inderdaad schier alleen heeft tot stand gebracht en geleid, was de viering in 1898 van de honderdjarige herdenking van den Boerenkrijg. En moedwillig heeft het Davids-fonds alsdan den andersdenkenden het meevieren onmogelijk gemaakt, door aan dat nationaal feest een uitsluitend clericaal karakter te geven, dat de liberalen moest beletten er hunne medewerking aan te verleenen. Reeds op de algemeene vergadering te St-Nikolaas, den 4 September 1892 gehouden, werd die feestviering in dien geest voorbereid. En waarom het Davids-fonds het alzoo opzettelijk wilde zien gebeuren, werd zonder omwegen door den algemeenen secretaris Frans De Potter breedvoerig uitgelegd in zijn jaarverslag, den 21 Mei 1897 te Leuven voorgedragenGa naar voetnoot(1). De niet verdachte onzijdige Volksraad, te Antwerpen vergaderd, had er over geklaagd, dat het Davids-fonds van het feest van den Boerenkrijg niet eene nationale betooging, maar eene ‘partijkermis’ wilde maken. Daarop antwoordde Frans De Potter, dat het noodig was aan het ontworpen feest ‘het karakter te geven, hetwelk gansch in overeenstemming zou zijn met de gebeurtenissen van 1798... Het recht der geschiedenis moet geëerbiedigd worden.’ Volgens hem belette niets ‘de Vlamingen van liberale gezindheid’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mee te doen: ‘Het feest zal, ja, een godsdienstig karakter hebben, maar niet gericht zijn tegen welke staatkundige belijdenis ook.’ Noch de liberalen noch de onzijdige Vlaamschgezinden deelden in die meening, en zij onthielden zich. De clericale feesten van den Boerenkrijg waren overigens zeer indrukwekkend en gaven een nieuw bewijs van de werkkracht en de levensvatbaarheid van het Davids-fonds. Te recht mocht Frans De Potter, in zijn jaarverslag van 26 Mei 1899, er met geestdrift over gewagen. In vele Vlaamsche steden en dorpen werd die 100ste verjaring plechtig gevierd. Het voornaamste feest, te Hasselt gehouden, was indrukwekkend. Allerlei bronzen en steenen gedenkteekens, alsdan op vele plaatsen opgericht, verzekeren eene blijvende beteekenis aan die feestviering van den Boerenkrijg, waar het Davids-fonds de ziel van was. Daarenboven heeft het Davids-fonds in 1902 ook zijn uiterste best gedaan, om aan de nationale feesten der 600ste verjaring van den Guldensporenslag te Kortrijk een uitsluitend clericaal karakter te geven, hierin geholpen door het gemeentebestuur en door vele clericale maatschappijen. Maar ditmaal lieten zich noch liberalen noch socialisten buitensluiten, en zij vierden afzonderlijk het Guldensporenfeest mede in betoogingen, die ten minste zooveel indruk maakten als de clericale officieele. Of het Davids-fonds bijzonder fier mag zijn over de beide gevallen van den Boerenkrijg en van den Slag van 1302, laten wij aan het oordeel van den lezer over. Terwijl het Willems-fonds als regel heeft aangenomen zijne gelden niet te besteden aan standbeelden of andere gedenkteekens, en het aan zijne leden overlaat om persoonlijk in te teekenenGa naar voetnoot(1), beschikte het Davids-fonds over zooveel geld, dat het met kwistige hand aanzienlijke toelagen op dat gebied heeft uitgereikt. In 1890 besteedde het 500 fr. tot het herstellen der grafmonumenten van Willems en van Ledeganck op het kerkhof te St-Amandsberg (bij Gent) en schonk het 1.000 fr. voor het standbeeld van Prudens van Duyse te Dendermonde. In 1894 gaf het 3.000 fr. voor dat van zijnen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
patroon kanunnik J.-B. David te Lier en 200 fr. voor het herstellen van Snellaert's graf op het kerkhof van St-Amandsberg. In 1897 schonk het 1.000 fr. voor het gedenkteeken van Jan-Frans Willems te Gent en in 1898 2.000 fr. voor het gedenkteeken van den Boerenkrijg te Hasselt. Tevens besteedde het eene som van 4.000 fr. om 25.000 populaire platen te verspreiden over den Boerenkrijg. Te zamen beloopt alles tot de aanzienlijke som van 11.700 fr., hetgeen een schitterend bewijs heeten mag van financieele kracht of liever van overvloed. Ook in de getallen, waarop het zijne uitgaven drukt, overvleugelt het Davids-fonds onloochenbaar het Willems-fonds. Immers aan elk hunner leden zenden beide Fondsen hunne boeken, en die van het Davids-fonds zijn sedert 1884 dubbel of bijna driedubbel in getal bij die van 't Willems-fonds. Sedert 1884 werden de boeken van het Willems-fonds gedrukt op 5.000, 4.500, 4.000, 3.500 en 2.500 exemplaren, volgens het onafgebroken afnemen van het getal zijner inschrijvers tot 1903. Daarna klom het cijfer zijner drukwerken weer op tot 3.000 exemplaren. Daarentegen drukte reeds in 1878 het Davids-fonds zijne boeken op 5.500 exemplaren, en dat getal steeg trapsgewijze (met eenig op- en neergaan) tot 6.000, 6.500 en 7.300 (tusschen 1888-1898), om daarna weer lichtjes te dalen tot 6.800, 6.600 en 6.400Ga naar voetnoot(1). Die cijfers bewijzen op een ander gebied de verbazende uitbreidingskracht van het Davids-fonds. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII.Indien de boeken van het Davids-fonds, op zooveel duizenden meer gedrukt, even degelijk waren als die van het Willems-fonds, dan zou men eerlijk moeten bekennen, dat de eerste instelling hare oudere zuster op dat gebied geheel en al geklopt heeft. Maar is zulks het geval? Wij spreken natuurlijk niet over het verschil van strek- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
king dier werken. Het clericaal Davids-fonds geeft boeken uit, die zijnen Roomsch-katholieken en clericaal-politieken geest weerspiegelen, evenals het Willems-fonds vrijzinnige werken zonder godsdienstige kleur in de wereld zendt. Ieder kan ze in dat opzicht, volgens zijne persoonlijke overtuiging of voorliefde, beter of slechter vinden. Maar wat zuivere degelijkheid over 't algemeen zonder aanzien van strekking betreft, zal - meenen wij - geen onpartijdig lezer kunnen loochenen, dat er bij de ± 150 boekdeelen van het Davids-fonds, waaronder veel dunne brochures te vinden zijn, tamelijk veel onbeduidende, zwakke of zelfs volkomen belachelijke werken voorkomen, die bij het hoofdbestuur, dat deze boeken in de wereld gezonden heeft, eene onbegrijpelijke lichtzinnigheid of eenen nog vreemderen gemoedstoestand laten onderstellenGa naar voetnoot(1). Meer dan éénen ontwikkelden katholieke hebben wij het nu en dan onpartijdig, niet zonder een zeker schaamtegevoel, hooren bekennen. De onbeduidende of zwakke uitgaven zijn onder de ± 290 boekdeelenGa naar voetnoot(2) van het Willems-fonds integendeel zeer dungezaaid en gansch uitzonderlijk. Blijkbaar is men er veel strenger en veel ernstiger in de keuze der werken, die men waardig acht onder het Vlaamschlezend publiek te worden verspreid. De onverbiddelijke degelijkheid van Vuylsteke wordt nog altoos in de overleveringen van het Willems-fonds in stand gehouden. Op het veld der uitgaven blijft alzoo het Willems-fonds, ondanks zijn veel kleiner ledental en bijge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volg zijn geringer financieel vermogen, nog altijd overwinnaar boven het Davids-fonds. Enkele der uitgaven van 't Willems-fonds hebben zelfs in de boekenwereld eene faam verworven, die nog voortleeft, als Prof. Heremans' Dichterhalle (1858-1864), Snellaert's Oude en nieuwe liedjes (1864), Vuylsteke's Korte statistieke beschrijving van België (1865-1869), Dr C.A. Fredericq's Handboek voor gezondheidsleer (4 uitgaven tusschen 1868 en 1883), G. Rolin-Jaequemyns' Voordrachten over de Grondwet (1867, 2e uitgave 1871), Fr. De Potter's Vlaamsche bibliographie, Julius Mac Leod's Leiddraad bij het onderwijzen der dierkunde (1883), V. Fris' Vlaanderens vrijmaking in 1302, en de eerste onlangs verschenen deelen van het geïllustreerd standaardwerk Vlaamsch België sedert 1830, die gedrukt worden op kosten van het Victor De Hoon-fonds; zonder te gewagen van herdrukken van enkele beroemde en populaire, zuiver letterkundige werken, als Virginie Loveling's Vlaamsche gewesten, Mevrouw Courtmans' Geschenk van den jager, Tony Bergmann's Ernest Staas, Julius De Geyter's epos Keizer Karel, Teirlinck-Stijns' Arm Vlaanderen, Virginie Loveling's Sophie en Een dure eed, Seipgens' Kapelaan van Bardeloo; benevens vertalingen van standaardwerken als Emile de Laveleye's Landbouwkunst in de Nederlanden, Stuart Mill's Over vrijheid, Lübke's Algemeene kunstgeschiedenis (bewerkt door Vuylsteke), Samuel Smiles' Help u zelven en Karakter, Ferd. Stamm's Waar woon ik? Waar leef ik?, A.J. Wauters' Vlaamsche schilderkunst, Henry Havard's Hollandsche schilderkunst, Maatschappelijke vraagstukken (uittreksels uit Bellamy, de Laveleye, Richet, Bebel en Richter), enz. Wat heeft het Davids-fonds daartegenover te plaatsen? Degenen, die den moed gehad hebben zijne ± 150 boekdeelen te doorworstelen, zullen wellicht den herdruk der gansch verouderde, doch gemoedelijke Vaderlandsche Historie van kanunnik David als 't beste aanduiden, met een paar oorspronkelijke verzenbundels (Dr A. Snieders' Dit zijn Snideriën en Hilda Ram's Nog een klaverken) en met Guido Gezelle's Westvlaamsche metrische vertaling van Longfellow's Song of Hiawatha. Op het gebied van de muziek en van den Nederlandschen zang is de voorsprong van het Willems-fonds op het Davids-fonds, zoo mo- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelijk, nog treffender. Wij laten in die vergelijking ter zijde, dat het Willems-fonds reeds vóór de stichting van het Davids-fonds den eersten krachtigen stoot gegeven had aan de herleving van onzen nationalen liederschat onder het volk, door de uitgave van Snellaert's Oude en nieuwe liedjes (1860, tweede vermeerderde druk in 1864), en dat het Willems-fonds ook den modernen zang in Noord en Zuid op beslissende wijze reeds sedert 1871 aangemoedigd had, door het uitgeven van een viertal reeksen van twaalf of veertien Nederlandsche zangstukken, alle van de beste Vlaamsche en Hollandsche toondichters. Na 1874 zette het Willems-fonds die prachtige uitgave onverdroten voort, en in 1886 richtte het daar een bijzonder Comiteit voor in, waar Peter Benoit, Julius Vuylsteke en Flor. van Duyse hunne beste krachten aan wijdden. Alzoo werden sedert 1871 niet minder dan 25 reeksen zangstukken (te zamen ± 290 liederen) op kosten van het Willems-fonds in Noord en Zuid verspreid, waaronderGa naar voetnoot(1) scheppingen van Gevaert, Benoit, Nicolaï, W. De Mol, Huberti, R. Hol, Van Gheluwe, G. Antheunis, Vanden Eeden, Mestdagh, Brandts Buys, C. van Rennes, Fl. van Duyse, Edw. Blaes, Blockx, enz. Enkele dier liederen gelden bij de kenners voor echte meesterstukken, als Gevaert's Philips van Artevelde (6 uitgaven) en Ik spreek van u zoo zelden (ook 6 uitgaven), Peter Benoit's Feest- en strijdzang en Artevelde's geest (beide 2 uitgaven), Mijn hart is vol verlangen (6 uitgaven), Twee Kerelen (8 uitgaven), Geuzenzang (2 uitgaven), Willem De Mol's Lentelied (12 uitgaven), Huberti's Meilied, Richard Hol's Miekens moeder (2 uitgaven), Nicolaï's Drinc, sprac den herfst (3 uitgaven), Edw. Blaes' Er leeft een kind in Brabant, G. Antheunis' Een vrouwken gezwind te spinnen zat (4 uitgaven), van Riemsdijk's Des morgens buiten (2 uitgaven), L.F. Brandts Buys' Kom, de liefde lacht (3 uitgaven), Catharina van Rennes' Mijn lieveken, zeg (7 uitgaven), Flor. van Duyse's Geuzenvendel op den thuismarsch (4 uitgaven), en boven alle Willem De Mol's roerend Ik ken een lied, dat in 1901 zijne 25ste jubeluitgave beleefde, die aan Koning Leopold II werd opgedragen, en sedertdien reeds viermaal moest herdrukt worden, zoodat er nu, afgezien van de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
buitenlandsche nadrukken, ten minste 22.000 exemplaren van verspreid werden. Dit is een muzikale triomf zonder weerga in de Nederlanden. Waar het Willems-fonds sedert 1871 van de 6 tot de 12 liederen 's jaars uitgeeftGa naar voetnoot(1) (en soms meer), heeft het Davids-fonds dien weg slechts schroomvallig en schoorvoetend opgewandeld. In 1880 gaf het eerst Tinel's Gondellied uit, vier jaar later nog een paar stukjes, in 1886 nog vijf, in 1889 nog twee, en zoo voorts twee of drie liederen van jaar tot jaar tot in 1896. Dan werd die muzikale uitgave zoo goed als gestaakt, buiten een viertal jaren met 1, 2 of 3 liederen. Tegen de ± 290 zangstukken van het Willems-fonds kan het Davids-fonds er maar 36 aanwijzen, waaronder 3 van Tinel, 1 van Mestdagh en 10 van Wambach (die er een soort van monopolium onder bezit), terwijl de andere stukken van minder bekende of gansch onbekende toondichters afkomstig zijn. Geen enkel dier zangstukken van het Davids-fonds mocht in de muzikale wereld eenen grooten naam verwerven. Zelfs de op het Willems-fonds zoo naijverige Frans De Potter bekende op dat gebied de minderheid van het Davids-fonds in zijn jaarverslag van 1892. Na er over geklaagd te hebben, voegde hij er bij: Dit mogen wij ter eere van het Willems-fonds zeggen, dat het veel heeft bijgedragen tot bevordering van den Nederlandschen zang: dichters en componisten van groote verdienste achten 't niet beneden hunne waardigheid daarvoor werkzaam te zijn, zoodat reeds meer dan 100 zangstukken door die vereeniging werden in 't licht gegevenGa naar voetnoot(2). Het volgende jaar klaagde ook de afdeeling Borgerhout op het feest te Lier bij monde van haren voorzitter Vermeylen: ‘Hij bewees op vaste gronden, dat de muziekuitgave van het Davids-fonds te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 512]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wenschen (sic) laat onder (sic) het opzicht van den aard der stukken, den druk en bijzonder de wijze van uitgevenGa naar voetnoot(1).’ Daarenboven gaf het Davids-fonds een Liederboek (1895) uit, bevattende Duitsche en andere vreemde melodieën met Vlaamsche woorden er op, mitsgaders eene voortreffelijke uitgave van den Willems-fondser Flor. van Duyse, Dit is een suyverlick boecsken (Oude geestelijke Nederlandsche liederen met eene klavierbegeleiding, 1899). Daartegenover stelde reeds vroeger het Willems-fonds zijn nog belangrijker en even puik Nederlandsch Liederboek (2 deelen, 1891), ook bewerkt door Flor. van Duyse met eene klavierbegeleiding, waarvan een tweede druk reeds in 1896 noodig was en eene derde uitgave in voorbereiding is. Ter eere van dit uitstekend Nederlandsch Liederboek zij alleen gezegd, dat het dadelijk door de machtige Noord-nederlandsche Maatschappij ‘Tot Nut van 't Algemeen’ werd nagebootst. Dat is wel een der zeldzame gebieden, waarop ‘'t Nut’ het Willems-fonds niet vooruit was en van 't Zuiden iets te leeren had. Van 't Zuiden had 't Noorden ook nog te leeren bij eene niet minder belangrijke schepping van Flor. van Duyse: de Liederavonden van het Willems-fonds. De bekende schrijver van het onlangs voltooid standaardwerk over onze oude Nederlandsche volksliederenGa naar voetnoot(2) vatte in 1903 met Prof. J. Vercoullie en zijne medeleden van het muziek-comiteit van het Willems-fonds het plan op, om onze volkszangen, oude en nieuwe, rechtstreeks onder de massa te verspreiden. Men richtte eenen oproep tot de Gentsche vrouwen van goeden wil, en op Maandag 23 November 1903, te 7 uur 's avonds, waren er 310 bijeen in de zaal van het Lakenmetershuis op de Vrijdagmarkt, waar ook de zetel is der eerste volksbibliotheek en der eerste volksvoordrachten in Vlaamsch België; voorwaar een historisch gebouw in de hedendaagsche geschiedenis der beschaving van Vlaandren. Aan die 310 vrijwillige zangeressen werden een paar liederen voorgezongen met begeleiding van piano en viool; daarna leerde men | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 513]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die liederen gezamenlijk aan, in koor, regel voor regel, de woorden zingende uit een tekstboekje, dat aan allen kosteloos uitgedeeld was. Een uur later kenden al die vrouwen de aangeleerde liederen en keerden naar hunne huisgezinnen terug, om er het goede zaad verder te verspreiden. Met 310 begonnen, sloten die wekelijksche ‘Liederavonden van het Willems-fonds’ in Februari 1904 met 500 zangeressen. Iederen winter werd sedertdien te Gent de proef onafgebroken met evenveel bijval hernieuwd. Te Antwerpen was het niet het Willems-fonds, maar het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat een half jaar later het eerst het voorbeeld van Gent volgde. In April 1904 begon men er met 300 zangeressen, om met meer dan 500 het jaar te sluiten. Ook daar bloeit de instelling voort. Sederdien hebben enkele af deelingen van het Willems-fonds (Diest, Nieuwpoort, Oostende, Brugge, Aalst, enz.) hetzelfde met volkomen welslagen gedaan. Ook in Noord-Nederland zijn de ‘Liederavonden’ ingeburgerd (o.a. te Rotterdam en te Utrecht), vooral sedert een Vlaamsche spreker ze bekend gemaakt heeft aan de Noorderbroeders op het 28ste Nederlandsch Congres te Deventer in Augustus 1905, tijdens eene zitting, die met de tegenwoordigheid van Koningin Wilhelmina en van haren gemaal den Prins der Nederlanden werd vereerd. Door de inrichting der ‘Liederavonden’ heeft het Willemsfonds de kroon gezet op alles wat het reeds gedaan had tot bevordering van de nationale toonkunst en van den Nederlandschen zang. Zelfs Frans De Potter, die in zijne jaarverslagen zoo dikwijls het Willems-fonds op onbillijke wijze kleineerde, was in 1904 gedwongen hulde te brengen aan de liederavonden der mededingende instelling. Op de algemeene vergadering te Leuven zeide hij: Onze muziekuitgaven zouden wii gaarne belangrijk vermeerderen, maar de componisten zenden niet in. Hoeveel is er nog te doen tot opbeuring en verheffing van den volkszang! In het huisgezin, op familiefeesten, in het werkhuis, op het veld zingt men nog steeds liederen, welke in letterkundig en in muzikaal opzicht van al te geringe beteekenis zijn, soms in zedelijk opzicht veel te wenschen (sic) laten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 514]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuw lied. Eene zingt voor, de anderen zingen na, en bij liet einde der zitting is het stuk gekend. Het tekstboekje kost maar 5 centimen. Over dien onbeperkten lof, toegezwaaid door eenen zijner hardnekkigste tegenstanders, mag het Willems-fonds te recht fier zijn. Het Willems-fonds, daarin sedert 1875 door het Davids-fonds trouw nagebootst, heeft van eerst af aan de studie en het gebruik der Nederlandsche taal in België ter harte genomen. Het verleent boekgeschenken en andere belooningen aan de studenten van middelbare scholen, atheneums, colleges en hoogescholen, die zich met voorliefde op de studie der moedertaal toeleggen, zonder eenig onderscheid te maken tusschen de leerlingen van het officieel Staatsonderwijs en die van het zoogezeid vrij onderwijs der bisschoppen en geestelijke ordenGa naar voetnoot(1). Dergelijke aanmoedigingen verleent het ook aan jongelingen en juffrouwen uit de Waalsche gewesten, die in het aanleeren van het Nederlandsch uitmuntenGa naar voetnoot(2); aan de schrijvers van Nederlandsche verhandelingen, bekroond door de Koninklijke Academie van België of door andere geleerde genootschappen, evenals aan de bekroonde toonkundigen in den grooten muziekprijskamp gezeid ‘van Rome,’ die op den Nederlandschen tekst hunne muziek schrijven. Dit alles deed het Willems-fonds regelmatiger, doelmatiger en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 515]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onbekrompener dan het Davids-fonds, naar de verslagen van beider Jaarboeken te oordeelen. Eene van de voornaamste en geregeldste werkzaamheden van beide Fondsen is ook het opstellen en opzenden naar Brussel van allerlei vertoogschriften, protestenGa naar voetnoot(1) en memories over taalgrieven, taalhervormingen en taalwetten. Ook op dat gebied onderscheidt zich - meenen wij - het Willems-fonds boven het Davids-fonds. Wie de Jaarboeken van het eerste doorloopt, wordt telkens en telkens getroffen door de flink beredeneerde en grondig bestudeerde stukken, gevloeid uit de pen van Julius Vuylsteke, van Aug. Gondry en van Prof. Vercoullie, waarin de twee eersten, knappe juristen, en de derde, een erkende taalgeleerde, hunne meesterschap verraden, terwijl J. Brouwers Z. en Frans De Potter autodidacten waren zonder wetenschappelijke opleiding. Die vertoogschriften van het Willemsfonds, gericht tot de Kamers en tot de verschillende Ministers, mogen soms toonbeelden van toelichtende memories heeten, die meer dan eens te Brussel den doorslag hebben gegeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIII.Nog een woord over de meest ingrijpende werkzaamheden op de groote massa van het Vlaamsche volk: de kostelooze en openbare leesbibliotheken en voordrachten. Gent was in de Vlaamsche gewesten de wieg dier twee volksverlichtende scheppingen van het Willems-fonds. Naar het voorbeeld der Société Franklin, die te Luik omstreeks 1865 openbare volksvoordrachten met veel bijval had ingericht, beproefde zulks het Willems-fonds te Gent in den winter van 1868-1869. Max Rooses hield de allereerste voordracht over het nut dier leekesermoenen in de volks- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 516]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
taal. Sedertdien worden in de Arteveldestad iederen winter een 15 a 20tal nuttige toespraken tot het volk in zijne taal gehouden, soms door mannen van hooge geleerdheid en groote faamGa naar voetnoot(1). Het voorbeeld van Gent werd in 1871 te Antwerpen, in 1872 te Brugge, in 1873 te Brussel en te Lier, in 1874 te Mechelen, in 1875 te Aalst en te Ledeberg, enz. gevolgd; zoodat het Davids-fonds, bij zijne opkomst in 1875, niets anders te doen had dan het Willems-fonds hierin na te bootsen, hetgeen het dan ook volijverig deed in steden en dorpen. Zeer vruchtbaar is aldus de wedijver geweest tusschen beide vereenigingen, om het Vlaamsche woord tot in de achterhoeken van Vlaamsch België te doen doordringen als drager van vaderlandsliefde, kennis en beschaving. Uit de Jaarboeken van het Davids-fonds is het onmogelijk, zelfs bij benadering, ietwat juiste getallen op te maken over de voordrachten zijner af deelingen. Hetzelfde geldt ook, doch in mindere mate, voor het Willems-fonds. Alleen zij hier aangestipt, dat, bij de viering van het 50jarig jubelfeest van 't Willems-fonds, in 1901, de algemeene voorzitter G.D. Minnaert in zijn merkwaardig historisch overzicht mocht verklaren: ‘Van 1868 tot 1901 kan men gerust het getal onzer openbare voordrachten op ruim 2000 schattenGa naar voetnoot(2).’ Natuurlijk is er nog al verschil in den geest en de strekking dier openbare volksvoordrachten van beide vereenigingen. De Jaarboeken van het Davids-fonds, ofschoon tamelijk zuinig aan inlichtingen dienaangaande, laten ons soms toe een onbescheiden kijkje te nemen op dat gebied. Van omstreeks 1890 af wordt openlijk bekend, dat de voordrachten schier in elke afdeeling voor doel hebben de liberalen en de socialisten te bevechten. Doch nog andere onderwerpen van gelijken aard worden door de sprekers behandeld. Over 1893 meldt de afdeeling Mechelen in haar jaarverslag het volgende: De eerw. hoor Van der Belen, onderpastoor van de Metropolitaansche kerk en proost van den Katholieken Werkmanskring, had voor onderwerp gekozen: De Joden. Hij haalt de bijzonderste (sic) feiten der geschiedenis aan van het Joodsche volk en legt ons voor oogen hunne leerstelsels, samengevat in den Talmud. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 517]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verscheidene aanhalingen uit dit boek bevestigen, hoe de Christenen door de Joden als dieren aanzien (sic) werden; hoe Christenen dooden voor den Jood eene loffelijke daad is; hoe het den Joden toegelaten, zelfs bevolen wordt, de Christenen zooveel mogelijk uit te pluizen (?) en te verarmen. Daaruit spruiten al de gruweldaden, waaraan de Joden in den loop der eeuwen zich hebben plichtig (sic) gemaakt. Daaruit ook de schrikkelijke uitbuitingen, waarvan wij hedendaags bijzonder getuigen zijn, hoe millioenen en millioenen aan den werkman geroofd en onder voorwendsel van Panamawerken den Joden in de handen geduwd wordenGa naar voetnoot(1). Die walgelijke voordracht van een onchristelijk, onwetend onderpastoortje werd in het Jaarboek met ophef en lof, zonder een enkel woord van voorbehoud, door het bestuur aan den lezer opgedischt. In het jaar 1898 trad, ook te Mechelen, een geestelijke van grooter beteekenis op: de pastoor der St-Augustinus-parochie te Antwerpen, Rossel, die lange jaren hoogleeraar geweest is aan de aartsbischoppelijke Faculteit van wijsbegeerte en letteren in het College St-Louis te Brussel. Hij sprak over vrijheid en hing het volgend historisch tafereel op: Met de geschiedenis in de hand bewijst ons de geleerde spreker, dat de Fransche Omwenteling hier geene vrijheid heeft gebracht, dat onze vaderen minstens zoo vrij leefden als wij thans. Hij handelt over de marteling (?), de Inquisitie, de tienden, de ongelijkheid der maatschappelijke standen, zooveel schrikbeelden, waarmede men afschuw wil inboezemen voor de middeleeuwen; en hij legt uit wat dit alles wezenlijk was. Klaar doet hij uitschijnen, dat de staatkundige en de persoonlijke vrijheid onzer vaderen zeer uitgebreid waren, dat de vorsten niet almogend waren, zooals velen meenen, ja, dat de gewetensvrijheid bestond, die echter niet ontaardde, zooals heden, in eene betreurenswaardige losbandigheid (!!!). Het verslag verzekert, dat die geestelijke oud-hoogleeraar zijne ontzettende historische ketterijen ‘met eene diepe geleerdheid’ heeft voorgedragen en dat hij dan ook warm toegejuicht en door den voorzitter der afdeeling, Paul Ryckmans, provinciaal raadslid, even warm werd bedanktGa naar voetnoot(2). Niet minder leerrijk op historisch gebied mag de volksvoordracht heeten, die in 1901 door pater Honhon, prior der Kruisheeren van Diest, gehouden werd over de ware beschaving voor de leden derzelfde afdeeling Mechelen, die breedsprakiger is dan de andere over | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 518]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hare openbare zittingen en ons aldus in staat stelt den echten geest van het Davids-fonds te leeren kennen. En wat zei Pater Honhon? Luister: Pater Honhon bewees, dat door het ontstaan van het Protestantisme en zijne gevolgen de beschaving van Europa twee eeuwen is achteruitgebleven, en dat door zijnen oorsprong en door zijn wezen het Protestantisme de ware beschaving niet in zich kan bevatten... Wie hem de rol der Fransche Omwenteling heeft hooren uitleggen, is overtuigd, dat die Omwenteling geenen beschavenden invloed heeft uitgeoefend... Zelfs op het gebied van de geschiedenis der Vlaamsche Beweging wordt de historische waarheid soms evenmin geëerbiedigdGa naar voetnoot(2). Alzoo hoorde men niemand minder dan pastoor Dr. H. Claeys van Gent, lid der Koninklijke Vlaaamsche Academie, te Brugge op eene plechtige feestvergadering van het Davids-fonds (25 Augustus 1895), allerlei onvolledige, partijdige beschouwingen mededeelen over hetgeen men ‘het verraad’ van Conscience heeft genoemd: namelijk zijn toestemmen in 1843, op aandrang der Roomsch-katholieke geestelijkheid, in het bezorgen eener tweede, gewijzigde, clericale uitgave van zijn Wonderjaar (1837) en van zijnen Leeuw van VlaanderenGa naar voetnoot(3). De lezer zal misschien opgemerkt hebben, dat al die verbazende voordrachten werden gehouden door geestelijken: onderpastoor Vander Beien van Mechelen, pastoor Rossel van Antwerpen, pater Honhon van Diest en pastoor H. Claeys van Gent. Het Davids-fonds wordt overigens geleid door de Roomsch-katholieke geestelijkheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 519]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot hiertoe zijn zijne algemeene voorzitters (buiten pastoor Schuermans tijdens eenige maanden in 1878) nog leeken geweest, namelijk drie hoogleeraren van de Leuvensche Universiteit der Bisschoppen; maar schier al de afdeelingen, groote en kleine, hebben geregeld eenen deken, pastoor of onderpastoor als eerevoorzitter of voorzitter of secretaris aan hun hoofd; en na den dood van Frans De Potter werd in 1905 tot algemeenen secretaris een pater aangesteld, de Norbertijnermonnik J.J. Evers. Hijzelf kondigde het aan op de jaarvergadering, te Leuven gehouden den 8 Mei 1905, er bijvoegende, dat hij zijn ambt had aangenomen ‘met de welwillende toestemming zijner oversten.’ Boven het Davids-fonds staan klaarblijkend de Belgische bisschoppen en de hoofden der kloosterorden. Eindelijk wedijveren Willems-fonds en Davids-fonds onder elkaar met hunne volksboekerijen. In 1865 richtten Vuylsteke en zijne medewerkers van het Willems-fonds met eenige studenten der HoogeschoolGa naar voetnoot(1) de eerste kostelooze en openbare leesbibliotheek van Vlaamsch België te Gent inGa naar voetnoot(2). Thans houdt het Willems-fonds er niet minder dan vijf in de verschillende wijken der stad Gent openGa naar voetnoot(3), en meer dan 40 andere volksbibliotheken hebben zijne afdeelingen ingericht over het geheele Vlaamsche land. Te Gent vooral heeft die prachtige instelling diepe wortels geschotenGa naar voetnoot(4). Sedert 1865 hebben de Gentsche bibliotheken van het Willems-fonds meer dan twee millioen boekdeelen in lezing gegeven. De uitgaven beliepen, sedert het begin, nagenoeg tot 200.000 fr. voor Gent alleen. In 1875 stichtte het Davids-fonds zijne katholieke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 520]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bibliotheken tegenover die van het Willems-fonds te Gent, en ook de socialisten van Vooruit volgden later dit voorbeeld in de Arteveldestad. De drie staatspartijen werken aldus ieder onder hare aanhangers, om door middel van het boek het peil der volksontwikkeling te doen stijgen. Volgens eene officieele statistiek van 1903 zouden in den loop van dat jaar te Gent de volksboekerijen van het Willems-fonds 48.339 boekdeelen kosteloos uitgeleend hebben, tegen 24.090 voor die der socialisten en 18.750 voor die van het Davids-fonds. Bijna al de volksbibliotheken van het Willems-fonds bevinden zich in groote of kleine steden in werking. Te platten lande, waar het Davids-fonds veel beter kan binnendringen door de medewerking der geestelijkheid, telde het Willems-fonds er schier nog geeneGa naar voetnoot(1), toen het in 1904 overging tot eene nieuwe uitbreiding zijner werkzaamheid op dat gebied: de inrichting van rondreizende bibliotheken op den buitenGa naar voetnoot(2). Kistjes bevattende 50 a 100 boekdeelen werden aan vertrouwde personen in de Vlaamsche dorpen gezonden, om kosteloos aan de lezers in leening te worden uitgedeeld. Eens uitgelezen, keert het kistje naar het algemeen bestuur te Gent terug en wordt het door een ander vervangen. Eene reeks van 12 zulke rondreizende bibliotheken werd eerst vervaardigd; doch de vragen overtroffen zoozeer de daartoe beschikbare gelden, dat men zijne toevlucht nemen moest tot eenige rijke vrienden van het Willems-fonds, die op enkele weken tijds eene som | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 521]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 3.800 fr. ten dienste van het goede werk stelden. Zoo konden eene tweede en eene derde reeks van 12 bibliotheken tot stand komen en is eene vierde reeks in voorbereidingGa naar voetnoot(1). Niemand kan het goede berekenen, dat zulke kleine, elkander opvolgende boekenkistjes in afgezonderde dorpjes moeten stichten, waar alle ander geestesvoedsel ontbreekt. Dit is zoo waar, dat het Davids-fonds reeds besloten heeft, ook hierin het Willems-fonds na te volgen en dat in zekere dorpen de geestelijkheid onmiddellijk op twee van elkaar verwijderde punten van eene zelfde gemeente twee bibliotheken tegenover de ééne van het Willems-fonds heeft gesteld. Maar het bibliotheekje van het Willems-fonds - de verbodene vrucht! - vindt meer lezers dan de twee vrome boekenverzamelingen van den pastoor. Overvleugeld door het Davids-fonds wat het ledental, het financieel vermogen, het getal der afdeelingen in steden en dorpen en het getal der jaarlijks afgedrukte boekdeelen betreft, blijft het Willemsfonds den voorrang schitterend behouden op het gebied der volksbeschavende werkzaamheden. Zijne boekenuitgaven zijn ernstiger en degelijker, evenals zijne volksvoordrachten; zijne volksbibliotheken zijn talrijker en beter ingericht; zijn invloed op muzikaal gebied is verpletterend grooter dan die van het Davids-fonds. Ziedaar de eenvoudige slotsom der voorgaande bladzijden. Zij is bemoedigend voor de vrienden van het Willems-fonds. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IX.Wij hebben reeds twee legenden besproken en terechtgewezen, die door het naijverige Davids-fonds onbezonnen in de wereld gezonden werden, om afbreuk te doen aan het Willems-fonds: namelijk die van het vrijzinnig worden van het Willems-fonds na 1862 door ‘list en verrassing’ en die van het verkwijnen van het Willems-fonds door | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 522]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de schuld van het opkomen en bloeien van het Davids-fonds tusschen 1874 en 1884. Er blijft ons nog over, eene derde, niet minder vreemde legende te bespreken, die met hardnekkigheid door het Davids-fonds sedert zijn ontstaan werd verspreid, namelijk dat het Willems-fonds den naam van zijnen patroon Jan Frans Willems zou misbruiken en dat het ‘echt en rechtzinnig katholiek’ Davids-fonds eigenlijk alleen in den geest van Willems zou werkzaam zijn onder den schutsnaam van kanunnik David. Willems en David, schier te zamen opgegroeid te Lier vóór 1830 en door gansch hunne loopbaan aan elkander door vriendschap en liefde voor de moedertaal nauw verbonden, zouden zeker bij hun leven niet weinig vreemd hebben opgekeken, indien men hun voorspeld had, dat hunne namen in latere dagen op twee vijandige vanen als wachtwoord zouden geschreven staan. Maar de nakomelingen hebben er aldus over beslist en het Davids-fonds maakt zelfs aanspraak op het monopolium van Willems' geestelijke erfenis. In de jaarlijksche vergadering, te Leuven in Mei 1893 gehouden, verklaarde de secretaris Frans De Potter het met deze woorden: Honderd uittrekselen uit Willems' werken, in gebonden en ongebonden stijl, zullen dit bewijzen. En Frans De Potter gaf tegelijk de eer der stichting van het Willems-fonds aan zijne ‘eerste bijtreders en bestuurders, die tot de katholieke denkwijze behoorden: baron de Saint-Genois, Snellaert, hoogleeraar Serrure, Pieter De Baets en anderen.’ Hier scheen Frans De Potter, die het nochtans wel beter wist, te vergeten, dat Snellaert in 1851, bij de stichting van het Willems-fonds, nog een blakend liberaal was, die jarenlang nadien als dusdanig zelfs op het punt was candidaat der Liberale Kiesvereeniging van Gent voor den gemeenteraad te worden. Frans De Pottter scheen ook te vergeten, dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 523]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naast de dungezaaide clericalen, die hij opnoemde, schier al de andere 38 stichters van het Willems-fonds tot de liberale partij behoorden. Ook die legende mist allen historischen ondergrond, zooals wij hierboven reeds terloops herinnerd hebben. In eene openbare volksvoordrachtGa naar voetnoot(1), door hem te Antwerpen op 10 Februari 1878 gehouden in de concertzaal van den Nederlandschen Schouwburg voor de leden van de afdeeling van 't Willemsfonds, heeft Julius Vuylsteke, de schrandere geschiedschrijver en onwankelbare verdediger der historische waarheid, den waren geest van Jan Frans Willems zonneklaar blootgelegd. In die kristalheldere studie schildert Vuylsteke ons den Vader der Vlaamsche Beweging zooals hij wezenlijk was: rechtzinnig katholiek in zijn geloof gelijk schier al zijne tijdgenooten, gehecht aan zijnen godsdienst en zelfs afkeerig van het protestantisme, maar verdraagzaam, vriend van vrijheid en waarheid, overtuigd bewonderaar van den heldenstrijd onzer vaderen in de 16e eeuw. Reeds in zijn gedicht Aen de Belgen (1818) had Willems die overtuiging uitgesproken, evenals in zijne uitvoerige Verhandeling over de Nederlandsche taelen letterkunde (1819-1824), hetgeen hem in eenen vinnigen pennestrijd wikkelde met eenen Mechelschen priester, zekeren Buelens, die tegen Willems de Spaansche dwingelandij, Philips II, Alva, de Inquisitie en de Roomsche boekencensuur verdedigde. Toen, kort vóór 1830, de bedreigde Nederlandsche Regeering van Koning Willem I toegevingen deed aan Franskiljons en papen, hopende zich aldus te redden, was Willems geheel terneergeslagen, zooals blijkt uit zijne vertrouwelijke brieven aan zijne vrienden, uitgegeven door het Willems-fondsGa naar voetnoot(2). Wat hij alsdan als hoogst gevaarlijk achtte, was tegelijk ‘Fransche taal en Fransche Jezuiëten, het Fransche journalisme en het jezuïetisch ultramontanisme.’ Na 1830, toen hij zich aan 't hoofd der opkomende Vlaamsche | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 524]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beweging plaatste, droomde Jan Frans Willems, dat men den steun der almachtige Roomsch-katholieke geestelijkheid in Vlaanderen eindelijk voor haar zou kunnen verkrijgen. Maar, ondanks den invloed van zijnen vriend kanunnik David, bleef die geestelijkheid buiten het petitionnement van 1840, het eerste groot Vlaamsch werk van Willems, en bood zij eenen heftigen tegenstand aan zijnen strijd tot verbetering van de verwilderde spelling onzer moedertaal, omdat de Kerk voor eene geestelijke toenadering van Vlaamsch België tot het kettersche Holland vreesde. En nogmaals moest Willems zijne pen scherpen tegen de priesters en hunne aanhangers; zelfs pastoor Buelens trad alweer tegen hem op, om hem voor ketter en landverrader uit te schelden. Toen pastoor De Foere in de Kamer geweldig tegen hem was uitgevaren, nam Willems hem duchtig onder handen in een stuk, getiteld Vlaemsche taelklucht. Daarin toonde hij aan, hoe dezelfde mannen, die Pachter Doms, den Vlaamschen boer, hadden aangezet om die geuzen van Hollanders in 1830 te helpen verjagen (door het onderteekenen, in 't belang der religie, van petitiën tegen ‘de vreemde Hollandsche taal’), nu alweer de domheid van dien Pachter Doms misbruikten, om hem te doen gelooven, dat men hem die vreemde geuzentaal opnieuw wilde opdringen en hij aldus nogmaals voor de religie moest petitionneeren. Dit alles en nog meer bewijst, hoe weinig Willems, ondanks zijnen vromen godsdienstzin, tot de partij van het clericale Davidsfonds behoorde. Maar, zonder die legende, door hen verzonnen en die zij ten langen leste zelven ingeslikt hebben, zouden waarschijnlijk het hoofdbestuur en de afdeelingen van het Davids-fonds in 1893 het aandoenlijk feest niet gevierd hebben, dat zij ter eere van Willems in zijn geboortedorp hebben gehouden. Dat jaar bracht immers de honderdste verjaring der geboorte van den Vader der Vlaamsche Beweging. Het Willems-fonds, dat reeds in 1871 te Gent een schitterend Willemsfeest gevierd hadGa naar voetnoot(1) - 'twelk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 525]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door den zoon van Willems bijgewoond werd - en dat alsdan drie boekdeelen had uitgegeven, gewijd aan eene keus uit de dicht- en prozawerken, alsmede uit de brieven van Willems, het Willems-fonds besloot in 1893, dat al zijne afdeelingen openbare volksvoordrachten zouden inrichten, om Willems' leven en streven aan de jongere geslachten te herinneren; en het gaf een gedenkboek uit, bevattende drie puike studies van Max Rooses, Julius Vuylsteke en Vader Bergmann over onzen eersten grooten volksbeschaver na 1830. Ook het Davids-fonds wilde hulde brengen aan Willems en het deed het op Zondag 2 Juli 1893 te Boekhout bij Lier, waar de geliefde Vlaamsche strijder honderd jaar vroeger het levenslicht gezien had. Het feest van 't Davids-fonds in dat schilderachtig oud Vlaamsch dorp was deftig, roerend en frisch. Een marmeren steen werd in den gevel van het nederig geboortehuisje onthuld, en onder de redevoeringen schitterde vooral die van Prof. P. Willems van Leuven uit. De zoon van Jan Frans Willems en een paar andere familieleden waren uitgenoodigd. Die zoon, thans een nog flinke grijsaard, was in 1893 ontvanger der registratie te OudenaardeGa naar voetnoot(1). Hij bedankte in eene allerliefste toespraakGa naar voetnoot(2). Het officieel verslag van 't feestGa naar voetnoot(3) bevat eene ontleding zijner rede, waarin onder ander het volgende voorkomt: Hij brengt hulde aan het gemeentebestuur en inzonderheid aan het Davids-fonds, dat zoo goed en trouw het strijdplan zijns vaders volgt en de verzuchtingen zijner diep Vlaamsche christene ziel nastreeft. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 526]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die woorden bewijzen, dat de zoon van Willems ook onder de slachtoffers moet geteld worden van de legende, door het Davids-fonds verspreid. Toen zijn vader in Juni 1846 te Gent op 53jarigen leeftijd plotseling aan eene beroerte stierf, was die zoon overigens slechts een aankomend jongeling van 16 jaarGa naar voetnoot(1). Zijne getuigenis over ‘het strijdplan’ en ‘de verzuchtingen’ zijns vaders kan aldus niet opwegen tegen zooveel geschriften en zooveel bekende daden van Jan Frans Willems, die niet bij honderden (zooals Frans De Potter beweerd heeft), maar ten minste bij tientallen luidop voor de waarheid getuigen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X.Het feest van het Davids-fonds te Boekhout bewees ten minste, hoeveel punten van aanraking de twee taalminnende en volksbeschavende Fondsen in den grond bezitten, ondanks het principieel verschil in de opvatting hunner plichten en in de richting hunner propaganda. De waarheid is dan ook, dat beide aan onze verachterde Vlaamsche bevolkingen, ieder op zijne wijze, de belangrijkste diensten hebben bewezen en nog zullen bewijzen, zoolang zij levend en krachtig kunnen blijven, hetgeen tot heil van het gemeenschappelijk Vaderland te wenschen is. Want wie kan het aanbreken van den dag voorzien, waarop in Vlaanderen al de Vlamingen zich eendrachtig zullen scharen of onder de vlag der liberalen of onder die der clericalen? Niemand. Intusschentijd moeten beide partijen de moedertaal als hefboom gebruiken tot opbeuring van het kwijnende Vlaanderen. En tot heden heeft men daartoe niets beters kunnen uitvinden dan het Willems-fonds en het Davids-fonds. Daarom zal ieder onbekrompen Vlaamschgezinde de namen dankbaar herdenken van Vader Rens, Julius Vuylsteke, Prof. Heremans, Aug. Gondry, G.D. Minnaert en Prof. J. Vercoullie, om slechts van de algemeene voorzitters en secretarissen van 't Willems-fonds te gewagen, naast de namen van Frans De Potter, Prof. P. Willems en Prof. Helleputte, de voornaamste leiders van het jongere Davids-fonds sedert 1875. Te recht schreef Het Volksbelang van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 527]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 November 1901, ter gelegenheid van het 50jarig jubelfeest van het Willems-fonds: Meer dan eens hebben wij de clericale richting van het Davids-fonds afgekeurd; maar wij zijn altijd de eersten geweest om te erkennen, dat de mannen van het Davids-fonds, de clericale Flaminganten, van hun standpunt onberispelijk zijn en hunnen plicht op hun clericaal gebied doen, evenals de liberale Flaminganten in 't Willems-fonds hunnen plicht doen op hun liberaal gebiedGa naar voetnoot(1). Er is nog zooveel goed werk te verrichten aan wederszijden van de staatkundige grens, die de kinderen van het ééne Vaderland van elkander gescheiden houdt. Al wie de Jaarboeken der beide Fondsen doorloopt, vindt er telken jare schier dezelfde klachten over de onverschilligheid der hoogere standen, over den afval, het verkwijnen of het doodbloeden van talrijke afdeelingen, over het grooter of kleiner verlies van leden, over het niet inkomen van de jaarverslagen der afdeelingen bij het algemeen bestuur, enz., enz. Beide Fondsen hebben eenen hardnekkigen strijd voor het bestaan te strijden en beide Fondsen voeren hem met moed, taaiheid, opoffering en overtuiging van den 1en Januari tot den 31en December, jaar in, jaar uit. Den hoed af voor al die apostels van het Vlaamsche volk, rechts en links. Onder de Vlaamsche zon is er plaats genoeg voor het Willems-fonds en het Davids-fonds naast elkander in Vlaanderen. De vroeger soms vinnige naijver is met de jaren reeds merkelijk bedaard. De tijd zal in dezen meer en meer zijn heilzaam werk verrichten. Weldra zal, hopen wij, de broedertwist geheel en al behooren tot het historisch verleden, dat wij zoo onpartijdig en zoo volledig mogelijk in de voorgaande bladzijden hebben pogen te schetsen, als eene zeer leerrijke bladzijde uit de geschiedenis der Vlaamsche Beweging. Tot al de ontwikkelden en begoeden van Vlaamsch België, welke ook hunne staatkundige of godsdienstige richting moge wezen, zeggen wij ten slotte: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 528]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Raadpleegt allen uwe overtuiging en voorliefde in uwe vrije keus, maar laat niet na, of het Willems-fondsGa naar voetnoot(1) of het Davids-fonds geestelijk en stoffelijk te steunen. Want beide - het eerste sedert meer dan vijftig jaren, het tweede sedert ruim het vierde eener eeuw - behartigen in ons gemeenschappelijk Vaderland wat de officieele verfranschte wereld uit onverstand en ook wegens hare daaruit voortspruitende onmacht niet doelmatig heeft kunnen bewerken: de verrijzenis uit zijn graf van den doodgewaanden Lazarus, dien men Vlaanderen heet, tot heil van België, tevens tot versterking van den Nederlandschen stam en van de algemeene beschaving in Europa, ons aller gemeenschappelijk ideaal en doel.
Paul Fredericq. |
|