De Vlaamsche Gids. Jaargang 4
(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 375]
| |
Christene Mythologie.Ga naar voetnoot(1)P. Saintyves: 1) Les Saints Successeurs des Dieux. 2) Les Vierges Mères et les Naissances Miraculeuses. (2 vol Paris: Nourry, 1907 et 1908).Wie P. Saintyves is weten we niet. Maar we mogen veilig aannemen dat hij een Fransche priester is en de naam Saintyves een pseudoniem. Want de abbé M. Lissorges, naar aanleiding van een ander boek van hem (La Réforme intellectuelle du Clergé), schrijft over hem in de Semaine religieuse de Saint-Flour: ‘L'auteur s'abrite sous un pseudonyme. Je le soupçonne d'être un prêtre. Il est un peu triste que l'intolérance de quelques-uns oblige des esprits aussi vigoureux et aussi francs à se dissimuler.’ Wat er van zij, een geleerde van de echte stempel is hij en men mag in de uitkomsten van zijn wetenschappelik onderzoek volle betrouwen hebben. Een ander Fransche priester, de abbé J. Turmel, in de Revue du Clergé Français, na het voorbehoud gemaakt te hebben dat geen een katholiek de stelling van deze schrijver mag aannemenmen, verklaart openlik dat men ‘doit reconnaître que le livre de M. Saintyves (Les Saints Successeurs des Dieux) témoigne d'une rare érudition et qu'il a une réelle valeur scientifique... les références abondantes qu'il fournit le rangent dans la catégorie des instruments de travail.’
***
Het eerste van de twee boeken die we hier wensen te bespreken, is een buitengewoon rijke aanvulling van de Légendes hagiographiques van Pater H. Delehaye, waarover Dr. V. Fris in de 2e | |
[pagina 376]
| |
aflevering van de 2e jaargang van dit tijdschrift zo een degelike verhandeling schreef. De titel zegt ons reeds waar de schrijver heen wil: de katholieke heiligen zijn de plaatsvervangers van de heidense goden. Heel het boek van 416 blz. 8o is een opeenstapeling van onomstootbare bewijzen van die stelling. Want het kan niet genoeg herhaald worden: de bekering van Europa tot het christendom is een legende. De Kerk heeft het Europees heidendom niet uitgeroeid en door het christendom vervangen; zij heeft het doodeenvoudig verchristend, 't is te zeggen met een christen vernis overtrokken. Het is omdat hare zendelingen in de niet christene landen dit stelsel niet meer volgen, dat ze geen uitslagen meer bekomen. Ze zouden moeten inzien dat ze, om bijval te hebben, zich zouden moeten bepalen bij het christianiseren van het Boeddhisme, van het Confucianisme, van het fetichisme, in plaats van die te willen vervangen - wat eene onmogelikheid is - door het gechristianeerde heidendom van Europa. Het was omdat de Jezuieten dat zo goed begrepen, dat ze in de 17e eeuw zoveel bijval hadden in China. Zij zeiden niet dat Confucius een valse profeet of een duivel was, maar dat zij hem ook kenden en hem Christus noemden. Zij zeiden niet dat zijne leer vals was, maar dat zij ze zuiverder en vollediger bezaten. Zij zeiden niet dat de verering der voorouders afgodendienst was, maar dat zij die ook uitoefenden onder de naam van devotie tot de zielen in het vagevuur. Doch het Pausdom, opgestookt door de bekrompen Dominikanen en Kapucijnen, heeft gehandeld gelijk in de vraag van het modernisme. Het heeft de Jezuieten ongelijk gegeven en alzo alle bekeringswerk tot vruchteloosheid gedoemd. Als Paus Gregorius I in 594 Augustinus naar Engeland zond, beval hij hem uitdrukkelik, niet af te breken, maar te zorgen dat het volk zijn oude gewoonten in de nieuwe godsdienst zou terugvinden! Les Saints Successeurs des Dieux zijn in drie delen ingedeeld, door een belangrijke inleiding voorafgegaan. Deze inleiding neemt als uitgangspunt het besluit van het onlangs verschenen werk van Dom Chabrel, abt van St-Michel, over Les Origines liturgiques. Daar leert men dat de liturgie niet van Jezus komt, want hij wilde geen liturgie; hij wilde aanbidding in geest en waarheid. De liturgie komt over het gnosticisme uit het heidendom, en Dom Chabrol voegt er bij: Dus als we de martelaren vereren, | |
[pagina 377]
| |
begaan we heidendom, en hoe oprecht die verering ook zij, de martelaren, als ze uit hun graf konden opstaan, zouden ons met hetzelfde oog beschouwen als de heidenen door wie ze ter dood gebracht werden. Daarvan uitgaande, zal nu Saintyves bewijzen dat heel de heiligendienst van heidense oorsprong is. Reeds in de oude wereld ontmoetten en doorkruisten allerlei godsdiensten elkander, die van Egypte, Klein Azië, Griekenland, Rome, Gallië, Germanië, en het volk verwarde gemakkelik de goden die enige gelijkenis van naam of enige overeenkomst in eigenschappen vertoonden. Bij de opkomst van het christendom moesten dergelijke verwarringen ook gebeuren. St-Pieter werd verward met Jupiter en Thonar, St-Michel met Apollo, St- Maarten met Mars en Wodan. Maar reeds het heidendom had een ingewikkelde en uitgebreide eredienst voor helden en doden. De heiligen en martelaars van het christendom zijn de plaatsvervangers van de heidense helden en doden. De heidense helden en doden verschijnen aan de levenden; hunne verachting wordt streng gestraft; zij treden als bemiddelaars met de goden op; zij zijn bewakers en beschermers; hunne relikwiën hebben een grote godsdienstige waarde: alles juist gelijk bij de martelaars en heiligen van het christendom. Er bestaan bij de christenen valse relikwiën, juist gelijk bij de heidenen; de christenen hebben mekaar relikwiën ontstolen of hebben er om gevochten, juist gelijk de heidenen; bij de christenen komt de vermenigvuldiging der relikwiën voor, juist gelijk bij de heidenen: het haar van Isis was te Memphis en te Coptos, het graf van Eneas was op vier plaatsen; maar St-Maurus heeft negen lichamen, St-Paulus achttien, St-Joris dertig; St-Ignatius van Antiochië heeft zes hoofden, en St-Juliana heeft er veertig. Hoeveel voorhuiden van Christus zijn er niet? Er was een in de O.L. Vrouwenkerk te Antwerpen tot in 1570. Maar vals of echt, het gebed is toch oprecht, zeggen de geloofsverdedigers, en daarop alleen komt het aan voor God en voor de gelovigen! Koddige relikwiën heeft het christendom, juist gelijk het heidendom: aan de ene kant vereerde men de lier van Orpheus, het ei van Leda, het aanbeeld van Jupiter, een beetje van de klei waarvan Prometheus de mensen gemaakt heeft; aan de andere kant te Trier de mannelikheid van St-Bartholomeus, te Augsburg de vrouwelikheid van St-Gudula, te Marseille twee graten van de twee vissen waarmee de Zaligmaker vijf duizend mensen spijsde, te Rome in St-Jan van Latranen de mirakuleuze roede van Mozes en in St-Marcel- | |
[pagina 378]
| |
lus zijn hoornenGa naar voetnoot(1), te Vendome een traan van Christus en te St-Omaars druppels van zijn zweetGa naar voetnoot(2). In zijn tweede deel onderzoekt Saintyves de bronnen van de heiligenlegenden. Hij telt er zes verschillende. Ten eerste, men heeft opschriften op grafschriften misgelezen. De heiligen Digna (waardig) en Merita (verdienstelik) danken hun ontstaan aan twee bijvoeglike woorden op het grafschrift van een vrouw. De heilige Sebastiaan komt uit de formule Sebastoe in Armenia Minore (d.i. te Sebasta in Klein Armenië). Zelfs het H. Huisje van Lorette komt uit een valse lezing voort: een rijke en machtige familie Engels (Aγγελοι) werd einde XIIIe eeuw uit Epirus verjaagd en kwam naar Italië; ze bouwde haar huis te Lorette, waarvan ze de weldoenster werd; zo kwamen de ‘engelen’ met een huis naar Lorette. Ten tweede, soms werden beelden of tekeningen misopgevat. Om te beduiden dat een personage onthoofd werd, stelde men hem met zijn hoofd in zijn hand voor; van daar de legenden van heiligen die na hun onthoofding met hun hoofd in hun handen rondwandelen. De heiligheid van een personage werd dikwels aangeduid door een serpent of draak, zinnebeeld van de duivel, aan zijn voeten; van daar de legenden van heiligen die tegen serpenten of draken vechten. Een andere wending nam de uitlegging bij St-Dimphna, patrones van Geel, die ook met een serpent aan haar voeten voorgesteld wordt: zij werd daarom de patrones der zinnelozen, toen men nog algemeen geloofde dat de zinnelozen bezetenen waren. Dieren, waarvan men vertelt dat ze met een kruisbeeld op hun kop te voorschijn komen, hebben dat te danken aan een of ander teken op voorhoofd of snuit, dat op een kruisbeeld gelijkt, b.v. het hert, een T. Ten derde, zelfs de liturgie werd al eens misbegrepen. Er is een heilige Alleluia en een heilige Paternoster; bij het volk in Frankrijk is la Toussaint (Allerheiligen) een heilige die van de hoest (la | |
[pagina 379]
| |
toux) geneest; de graaf van Half Vasten is te Antwerpen Sinte Greef; de naam van Driekoningendag, Epiphania, is in Frankrijk Sainte Théophanie, moeder van de Drie Koningen; de opstanding of verrijzenis, waarvan dikwels in 't Nieuwe Testament sprake is, heet in 't Grieks Aναστάσις en daarom bestaat er een heilige Anastasia: dat blijkt reeds uit de Handelingen der Apostelen. De drie andere bronnen zijn de fabelen en parabelen, de volksvertelsels en wonderverhalen, de mythologiese overleveringen, die tot werkelikheden gemaakt worden. Hier wordt aangetoond hoe brokken van de fabelachtige geschiedenis van de goden in de heiligenlegenden geraken. Onze ruimte laat ons niet toe nog meer gevallen aan te halen; maar wij moeten het nadrukkelik betonen, dat het aangehaalde, hoe overtuigend reeds, slechts een onbeduidend gedeelte is uit de grote overvloed die Saintyves ons aanbiedt. Het derde deel onderzoekt de invloed van de namen met hun schijnbare etymologie, hunne homoniemen en synoniemen. Heel dikwels worden de eigenschappen der goden verpersoonlikt. De Joodse Kabbala is niets anders dan de verpersoonliking van al de eigenschappen van Jehovah. En zo is de christelike drievuldigheid niets anders dan God met de verpersoonliking van zijn twee voornaamste eigenschappen, de Wijsheid van God of zijn Woord en de Geest van God of zijn Werking. Met een Germaanse regengodin Sif en een berggod Hild heeft men in Duitsland een H. Mariasif en een H. Mariahilf gemaakt. Venus (genitief Veneris) heeft in Frankrijk een H. Veneria doen ontstaan, die aangeroepen wordt voor onregelmatige of te overvloedige maandstonden. De naam van de H. Ferreolus wordt in de Franse volkstaal Ferjeux en in de Franse geleerdentaal Ferréol: door het niet in acht nemen van deze bizonderheid hebben we nu een St-Ferjeux en een St-Ferréol. Dikwels gebeurt het dat steden of vlekken hun naam aan een heidense godheid ontleenden. Daar ze een patroon moeten hebben, wordt die heidense godheid een christen heilige, en zo krijgen we een H. Pelino, een H. Yllis, een H. Sylvanus, enz. De oorspronkelike sterrekundige betekenis van Pasen en Kersdag schittert nog altijd in de christelike opvatting van deze feestdagen door. De 17 Januari vierden de heidenen de Paganalia en slachtten varkens ter ere van de godin der aarde. Daarom vereren de christenen nu de 17 Januari St-Antonius met zijn varken. | |
[pagina 380]
| |
De Egyptiese godin Isis, ook in Gallië vereerd, is een godin van de scheepvaart en opent met haar sleutel de deur van het nieuwe jaar (janua nova = nieuwe deur). Janua nova wordt Genoveva; men vereert ze de 3 Januari en geeft haar als zinnebeelden een sleutel en een schip. In een nawoord belooft Saintyves een tweede boek over de christene legenden die uit heidense beelden en heidense ceremoniën ontsproten zijn, en terwijl hij besluit dat de christen heiligendienst ontstaan is uit de helden- en dodenverering der heidenen, moet hij toch erkennen dat het christendom een nieuwe oogst gegeven heeft: op de oude kandelaren branden nieuwe kaarsen.
***
Zijn ander boek: Les Vierges Mères, behandelt een neteliger vraagstuk. Het bestudeert niet het vraagstuk zelf, maar de aanleiding, de ontwikkeling en de vaststelling van zijn legendariese voorstelling. Twee van de vier Evangelisten geven de geslachtsboom van Christus, nl. Mattheus en Lucas, en slechts één Evangelist, nl. Lucas, verhaalt de bovennatuurlike ontvangenis. Welnu, deze geslachtsbomen geven beide de afstamming van Jezus langs Jozef, waaruit volgt dat in hun opvatting Jozef zijn vleeselike vader was; want anders dienen hun geslachtsbomen tot nietsGa naar voetnoot(1). Daaruit volgt dat het verhaal van de bovennatuurlike geboorte in Lucas een later invoegsel is, evenals de zinspeling er op in het laatste derde van I Mattheus. Van deze zijde echter beschouwt Saintyves het vraagstuk niet. Hij wil alleen onderzoeken hoe de legende ontstaan is en zich heeft vastgezet. Steeds hadden alle volken, beschaafde zowel als gehele en halve wilde, een afschrik van de onvruchtbaarheid. Om nakomelingschap te hebben richt men zich tot alle middelen die men meende daartoe de kracht te bezitten. Dit waren volgens den graad van ontwikkeling der verzoekers, achtereenvolgens a) sterren of waterbronnen, b) planten of dieren, c) hemellichamen, d) overleden voorou- | |
[pagina 381]
| |
ders of helden, e) goden. Oorspronkelik werd de werking van al deze middelen als natuurlik beschouwd; doch naarmate de physiologiese kennis toenam, begon men de extra-physiologiese geboorten als mirakels te beschouwen. Van dat ogenblik moest de geboorte van buitengewone personages noodzakelik een mirakuleuze zijn. Dat is de natuurlike ontwikkelingsgang van de legendenstof der bovennatuurlike geboorten. Tot op de dag van vandaag worden de meeste dezer kunstmiddelen zelfs in de beschaafdste landen nog steeds aangewend. Wij zullen alleen moderne voorbeelden aanhalen. Zij zullen voldoende bewijzen dat de praktijk overoud en algemeen is. Stenen die de vorm hebben van geslachtsdelen, van borsten, van eieren of waarop een heilige de afdruk van zijn voet of een ander lichaamsdeel gelaten heeft, hebben telende kracht. Te Saint-Ours, Loches, Bauduen, Sarrance, Poligny, Clermont zijn er nog zulke stenen waarop de meisjes gaan zitten of glijden om een man te krijgen en de vrouwen om zwanger te worden. De stenen bij Poligny en Clermont heten Saint-Foutin! Bij de Groesbeek te Spa is een rotssteen met een afdruk van de voet van St-Remacle. Nu nog gaan de vrouwen gedurende negen dagen een glas water van de Groesbeek drinken, terwijl een hunner voeten op de afdruk van St-Remacle's voet moet staan. Het water bevrucht de aarde en helden en goden gaan er in baden. Het moet dus ook de vrouwen kunnen bevruchten. Te Saint-Sermin-du Bois, te Orange, te Saint-Janvier (Montluçon), te Baden (Verenenbad) bestaan nog bevruchtende bronnen, en algemeen wordt in Zuid-Duitsland en Zwitserland geloofd dat op St-Jansdag alle bronnen bevruchtend zijn. Planten hebben ook die kracht, hetzij wegens hun vorm, hetzij wegens ene hun inwonende kracht, of om redenen van totemisme, 't is te zeggen dat een bepaalde familie verwantschapsbetrekkingen aanneemt met een bepaalde plant. De lelie is om haar witheid het zinnebeeld van de zuiverheid en om haar stamper het zinnebeeld van de vruchtbaarheid. Daarom behoort ze bij St-Jozef, de patroon van de zuiverheid en bij St-Antonius, de patroon van het huwelik. Nu nog wordt aan amandelen, grenaden, bonen, mandragerskruid, look algemeen telende kracht toegekend. Bij elke Boeddhistiese pagode is er een lotosvijver, wegens de kracht van plant en water beide. Om dezelfde redenen als aan planten wordt ook bevruchtende kracht aan dieren toegeschreven, vooral om redenen van totemisme. | |
[pagina 382]
| |
Want de families en stammen die geloofden dat ze van dieren afstamden, waren veel talrijker dan degene die meenden dat ze van planten afstamden. Van daar de talrijke legenden waarin dieren vrouwen bevruchten. Later, toen de mens goden geschapen had naar zijn eigen beeld en gelijkenis, moest hij die legenden natuurlik in die zin vervormen, dat de goden een dierenvorm aangenomen hadden. Hoe verre dit kan gaan, wordt bewezen door de greco-alexandrijnse voorstelling van de werking van de H. Geest op Maria bij de Boodschap des Engels; zij is even realisties als de heidense voorstelling van de samenkomst van de zwaan-Jupiter met Leda; bij die Egyptiese christenen is de H. Geest ook een zwaan, wiens vleugels door de Engel gedurende de werking vastgehouden worden! Voor zijn samenkomst met Phtiah nam Zeus volgens de Griekse legende de vorm van een duif aan. Zo komt hij de H. Geest nog meer nabij. De weerverschijnselen kunnen ook totems zijn. Vele stammen nog beschouwen zich als zoons van de wind, van de regen, van de sneeuw, van de donder; Virgilius, Plinius en de H. Augustinas geloofden dat de wind de merries kon bevruchten. Eindelik kan ook de zon een bevruchter zijn. Vooral vorsten stelden zich voor als zoons van de hemel of van de zon, zoals die van Egypte, van Perzië, van China. Van lieverlede ontstond uit dit alles de opvatting dat de geboorte van een buitengewoon personage ook buitengewoon moest zijn. Dieren zijn daar om hem te beschermen of te aanbidden. Dit gebeurde voor Cyrus, Perseus, Sargina, Remus en Romulus. Zijn geboorte wordt voorspeld; daarvan zijn vele voorbeelden in Indië, China, Egypte, Mexico, zonder van de geboorte van Boeddha, Zoroaster, Joannes Baptista te gewagen. Zijn geboorte wordt door een ster bekend gemaakt: dit gebeurde voor Krisjna en Boeddha, voor Mithridates en Caesar. Hemelsche geesten komen dan een feestlied zingen, zoals bij de geboorte van Confucius, Krisjna en Boeddha. Zijn moeder moet maagd zijn en blijven ten minste tot na zijn geboorte. Dat is niet alleen waar voor Boeddha, voor Zoroaster; maar ontelbaar zijn in de Chinese geschiedenis de grote mannen, die van een moeder-maagd geboren zijn. Ook van Pythagoras en Plato gaat de legende dat ze zonen van Apollo zijn en dat hunne moeders maagden waren. Zelfs verzekeren drie Griekse wijsgeren dat Plato's ‘vermeende vader Ariston | |
[pagina 383]
| |
zijn moeder niet naderde totdat ze bevallen was.’ Wie denkt hierbij niet aan Mattheus I, 25, waar van Jozef gezegd wordt: ‘En hij bekende haar niet, totdat zij dezen haren eerstgeborenen zoon gebaard had’, - wat tevens betekent dat hij haar nadien wel bekende en dat zij nog andere kinderen gehad heeft. Dat de vorst der wijsgeren van een maagd moest geboren worden, werd toenmaal zowel door christenen als heidenen geloofd, en juist daarin vinden Justinus, Origenes en Hieronymus dat de goddelike christen leraar ook van een maagd moest geboren worden. De wonderbare geboorte van Jezus heeft dus buitengewoon vele tegenhangers. Maar, zou men kunnen zeggen, die wonderbare geboorte is toch door de profeten voorspeld geworden. Andere zulke geboorten ook, en al die voorspellingen zijn maar verbeelding. Men moet beginnen met op te merken dat bedoelde Bijbelteksten eerst door de gelovigen bijgebracht werden om de waarheid van in omloop zijnde legenden te bewijzen. Omdat ergens in het boek Numeri (XXIV, 17) te lezen staat: ‘Een ster zal uit Jakob opstaan en een man zal van Israël uitgaan,’ zal geen mens met goed verstand beweren dat de ster van de Drie Koningen voorspeld is. Omdat de profeet Habakuk (III, 2) schrijft: ‘Openbaar uw werk, o Jahweh, in de loop der jaren,’ en de Septuaginta vertaalt: ‘Gij zult u in het midden der dieren openbaren’, kan dat geen voorzegging zijn van de aanwezigheid van de os en de ezel bij de krib, maar een reden van het ontstaan der legende. Hetzelfde geldt van de voorzegging van de Onnozele-kindermoord en de vlucht in Egypte, alsook van de maagdelikheid van Maria. Dit laatste steunt op een tekst van Isaias (VII, 14): ‘Eene almah zal een zoon baren en men zal zijn naam Emmanuel noemen.’ De Septuaginta vertaalde almah door maagd, terwijl het ongetwijfeld betekent jonge vrouw. Overigens, de zoon door Isaias bedoeld, moet, blijkens het vervolg van de tekst, geboren zijn vóór de val van Samarie (722 voor Chr.) en kan dus Christus niet zijn. Saintyves besluit doodbedaard: ‘Godsdienst en zedeleer zijn onafhankelijk van welkdanige legende, al was het ook die van de maagdelike geboorte van Christus.’
* * *
Zo worden twee voorname punten van het katholiek geloof beschouwd door moderne priesters, die op de hoogte zijn van de | |
[pagina 384]
| |
moderne wetenschap en werken met de moderne wetenschappelike methoden. En steeds komt dezelfde vraag terug, door de modernisten gesteld: als dit nu de geestestoestand blijkt te zijn niet alleen van de intellectuele leken, maar ook van de intellectuele geesteliken, wat zal de officiële Kerk doen? Voortgaan met al die mythen, die legenden, die vervalsingen voor geschiedenis en werkelikheid uit te geven, of een vergelijk treffen met de moderne wetenschap? Ondertussen spreekt ze zich niet uit noch in de ene noch in de andere zin, maar veroordeelt degenen die de vraag stellen. De ongeleerde lagere geestelikheid beijvert zich dan, om al wie het blind geloof van een kolenbrander niet heeft, voor te stellen als behept met hovaardigheid des geestes en verdorvenheid des harten, ten einde de ruwe onwetende menigte tegen hem op te ruien. Dat is geen oplossing, en zonder oplossing kan het niet blijven.
J. Vercoullie. |
|