De Vlaamsche Gids. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 319] [p. 319] Sonet. Aan- en ineengesmeed door felle hamerslagen van lust na lust en leed na leed in laaie gloed van wilde passie, door de hechtste min gevoed, zijn onze zielen in 't verloop van al ons dagen te scheiden nimmer meer. Wat mens of noodlot doet, waar ook het lichaam blijft en wat men 't dwingt te dragen, wie 't zelfs behoren zal, de ziel zal niet vertsagen: vast blijft zij d'ander trouw, omdat zij trouw zijn moet. Want was ons ziel niet trouw, - 'tzij d'uwe, 'tzij de mijne, waarin de mond van d'aâr in nachten zonder tal met zoenen zonder tal inbrandd' in wellustpijne 't nooit uit te delgen merk: ‘dit 's 't mijn en 't blijven zal,’ dan was ver boven haar het stoflik lijf verheven, dat haken moet naar 't aâr en blaken, heel het leven. Pol de Mont. Vorige Volgende