voortdurend op reis, in Noorwegen, Zweden, Frankrijk, Engeland, Italië, België en Holland, in Amerika. En steeds vloeiden er nieuwe werken uit zijn pen en steeds bracht hij geregeld een korten rusttijd door in zijn villa in het geliefde Skagen.
De laatste dagen van zijn leven woonde hij er zomer en winter en ook te Skagen wordt - op zijn uitdrukkelijk verzoek - in een urn in een grafkelder midden in de duinen, vlak bij het zeestrand, zijn asch bewaard.
Toen Drachmann in 1906 zestig jaar werd is hij te Kopenhagen gevierd zooals nooit te voren een Deensch dichter gehuldigd werd. En toen hij kort daarop naar Stockholm reisde, trachtte het Zweedsche volk de Deensche bewonderaars nog te overtreffen in eerbetooningen, huldeblijken en feesten. Maar het onrustig leven en de vele festijnen ter zijner eere bleken weldra te veel te zijn voor Drachmann's gestel. Hij werd ernstig ziek en naar het sanatorium te Hornbaek vervoerd, waar hij den 14en Januari van dit jaar gestorven is. En hiermee is de ‘zwervende zanger’ tot rust gekomen, zonder van de kalme, vredevolle jaren die den ouderdom gewoonlijk te beurt vallen, te hebben kunnen genieten. Maar misschien zou het onrustige element in zijn natuur hem toch nooit dien vrede en kalmte verschaft hebben.
Maar Denemarken zal Holger Drachmann niet vergeten. Zijn vaderland is hem te veel verschuldigd.
‘Hij heeft de poëtische Deensche taal een nieuwe melodie gegeven en het Deensche proza werd onder zijn zenuwachtige, blanke hand tot helder kristal. Hij, die zelf rusteloos rondtrok van stad tot stad, heeft de Denen het Deensche strand en het Deensche bosch leeren liefhebben, door de schoonheden er van te bezingen in tonen, die van zijn lier alleen konden klinken.’
Maar voor alles was hij de voorlooper van een nieuwen tijd. Hij was een droomer in een tijd waar anderen niet wisten wat droomen was. Hij was een ‘ziener’ - hij zag dingen, die anderen niet zagen. Hij hoorde stemmen des nachts, die aan 't oor van anderen voorbijgingen. Het donkere trok hem aan - de mystiek van het leven in de natuur, het geheimzinnige dat leeft in de fantasie der volkslegenden. De menschenziel bleef voor hem altijd een ondoordringbare