De Vlaamsche Gids. Jaargang 2(1906)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 224] [p. 224] [Verzen] Sonnet. Ik zag u komen in een zee van licht, Dat om u henengleed in gouden schittering En door het looverdak dat langs de wegen hing, Een stralen-krans lei rond uw lief gezicht. Ik zag u komen, 'k hoorde uw stap zoo licht, 't geglij van feeënvoetjes, als de murmeling van even windgestreel dat over 't water ging En hoopvol was mijn blik op u gericht. Ik stond, vergeefgezind, en in mijn oog Zoudt gij, trotsch wezentje dat uit de hoog- te neerzaagt op uw minnaar van voordezen, mijn oude liefde hebben kunnen lezen. Ge gingt voorbij, vervreemd, toch bleef ik staan Tot ik u zag verglijden in een andre laan... [pagina 225] [p. 225] Herfst. De boomen strekken hun weemoedsarmen Wanhopig in de najaarslucht... Al over 't landschap gaat een vlucht Van kraaien, die wild dooreen alarmen En krijschen bij elken vleugelslag, En reppen den kop naar den stervenden dag... En blâren rijzen, en takjes breken Getroffen door den ijzigen wind Die nergens meer nog weerstand vindt, De boomen plundert bij lange reken, Zoodat zij, langs de breede baan Als wanhoopsmenschen in lijkstoet gaan... [pagina 226] [p. 226] Onmacht. Daar komt op mijn gedachten-zee Een heerlijk beeld gevaren Dat suizend om mij henen zweeft Met rythmische gebaren... Het komt en gaat, en wenkt en keert, Speelsch vlindertje, gedragen Op zachten wind van mijmering Aan lang vervlogen dagen. Daar nadert het... ik voel het wel Het aait mij langs de wangen Ik wil het grijpen... zie, daar vliedt Het henen, onbevangen... En machtloos zie ik in de vert' Het heerlijk beeld vervagen, En 'k voel dat ik wel nooit... wel nooit Een beeld zal kunnen dragen. [pagina 227] [p. 227] Sonnet. Niet in den dood ligt Leven, schoon wij allen Eens moeten sterven en een donkre kist Ons lijf omsluiten zal, en wat men wist Teloor zal gaan, voor eeuwig weggevallen, Van dees ons aard' waar uitbundig geschal en Waanwijs gepraat zoo vaak ontaardt in twist Met stroomen bloeds voor eén stond uitgewischt... Tot nieuwe haat de vrêe weer komt vergallen. Niet in den dood ligt Leven; 't onbekende Dat als een kuil zich opent voor ons voeten, Moog' velen wenken die geen rust meer kenden Maar wie na zwaren strijd en bitter boeten Een nieuw geluk als 't zijne mag begroeten Die zal zijn steven naar het leven wenden... Lodewijk de Schutter. Vorige Volgende