De Vino Caser, of de Amsterdamse pakhuis-vreugt waar in de nieuwste en hedendaagse liederen gevonden worden
(1783)–Anoniem Vino Caser, of de Amsterdamse pakhuis-vreugt waar in de nieuwste en hedendaagse liederen gevonden worden, De– Auteursrechtvrij
[pagina 79]
| |
Stem: So het begind.1.
HOe soet geluyt,
Van snaer en fluyt?
Tot Lof van Damons schoone Bruyt;
Wiens byzyn niet dan vreugde geeft,
Soo dat een ziel gelukkig leeft,
Die van haer gunste heeft.
2.
Het dartel Wigt,
Lost schigt op schigt,
Uyt haren mond ende Gesigt:
Ik kan in dit verliefde Uur,
De smerte van haer minnevuur,
Niet uytstaen door Natuur.
3.
ô Aerds Godin!
U soete min;
Bekoort natuur zyn ziel en zin:
U Lente is met uw held're glans,
En 't Reukwerk van u Lauwer-Krans,
Verquikt mijn harte thans.
4.
ô Minne vreugt!
Die ons verheugt;
Uw eerd en dient de viere Ieugt:
Als gy u Harte open sluyt,
Dan treed de Ieugt met lofzang uyt,
Tot lof van Damons Bruyd.
|
|