| |
| |
| |
Lijst van bestaande rederijkerskluchten uit de 16de eeuwGa naar voetnoot1
Alit en Lijsbeth, Een Esbatement van
-,
Uitg. d. H. Meijling, Esbatementen van de Rode Lelye te
Brouwershaven (Groningen 1946), blz. 105 vlg. |
Appelboom, Esbatement van den -,
Uitg. d. P.J. Meertens in Tschr. XLII (1923), blz. 165 vlg.;
zie nog Fr. Kossmann in Tschr. XLVI (1927), blz. 32, en Meertens,
Letterkundig Leven in Zeeland, blz. 150. |
Bijstier, Een Esbatement van -,
Uitg. d. Meijling, blz. 146 vlg. |
Bitster, Een Esbatement van de Dove -,
Uitg. d. Joh. C. Daan in Leuvensche Bijdragen, XXIX (1937),
blz. 1 vlg. |
Blinden diet gelt begroef, Een Esbatement vanden
-,
Uitg. d. M. de Jong, Drie zestiende-eeuwse esbatementen
(Amsterdam 1934), blz. 65 vlg. |
Boer, Een Cluyt van een -,
In Hs. T.M.B. Haarlem, G. fol. 29v e.v.; zie De Vooys in
Tschr. XLV, bl. 291. |
Boer die lippen hiet, Van een -, zie
Lijs en lippen harman; |
| |
| |
Boer die wil leeren schieten inden doelen, Een boerdighe
cluchte van een -,
In Hs. Bibl. Leids Gemeente-Archief No. 7693, fol. 132 e.v.; zie N.
van der Laan in Tschr. IL, blz. 132-3. - Afschrift in mijn bezit. |
Broers, Een Esbatement van de bervoete -
Uitg. d. K. Stallaert, De Bervoete Broers, een Zuid-Nederlandsch
Kluchtspel uit het midden der XVIe eeuw in De Nederlandsche Dicht- en
Kunsthalle, XIV (1891-2), blz. 205 vlg. en d. W. v. Eeghem, Drie
schandaleuse spelen (Antwerpen 1937), blz. 1 vlg. |
Dryakelprouver, Esbatement van den -,
Uitg. d. J.W. Muller en L. Scharpé, Spelen van Cornelis
Everaert (Leiden 1920), blz. 197 vlg. |
Geert en Maes, Een Cluyt van -,
In Hs. T.M.B. Haarlem, G, fol. 135v e.v.; zie De Vooys in
Tschr. XLV, blz. 282. |
Genuecht en Menich Vileyn, Van Reyn -,
In Hs. T.M.B. Haarlem, G, fol. 128v e.v.; zie De Vooys in
Tschr. XLV, blz. 281. |
Gheluck ende Heer Profijt, Een Esbatement van Meer
-,
Uitg. d. Meijling, blz. 76 vlg. |
Goossen Taeyaert, Een Esbatement van -,
Uitg. d. N. v.d. Laan, Uit het Archief der Pellicanisten. Vier
zestiende-eeuwse esbatementen in Leidensche drukken en herdrukken,
Kleine Reeks (Leiden 1938), bl. 26 vlg. |
Hanneken Leckertant, Esbatement van -,
Uitg. d. G. Kalff, Trou Moet Blycken. Tooneelstukken der
16e eeuw (Groningen 1889), blz. 55 vlg., F.A. Stoett, Drie Kluchten
uit de zestiende eeuw (Zutphen 1932), blz. 28 vlg. |
| |
| |
Hans Snapop, Een Cluyt van -,
In Hs. T.M.B. Haarlem, G, fol. 73v e.v.; zie De Vooys in
Tschr. XLV, blz. 276-7. - Afschrift in bezit van Dr. C.H.A. Kruyskamp,
Leiden.
(Huwelijk, Het verijdelde -),
In Hs. K.B. Brussel No. 16912-3, fol. 257-260v met
opschrift Genouchelicke cluchte; zie Worp, Gesch. v.h. Drama, I,
blz. 150 en de boven in de Inleiding genoemde literatuur. |
Jan Goemoete, Een Esbatement van -,
Uitg. d. Meijling, blz. 1 vlg. |
Calf van Wondere, Een Esbatement van t
-,
Uitg. d. Meijling, blz. 25 vlg. |
Katmaecker, Een Batement van den -,
Uitg. d. G. Kalff, Trou Moet Blycken, blz. 261 vlg., F.A.
Stoett, Drie Kluchten, blz. 58 vlg. |
Kijck in de Krijck, Een Boerdighe Cluchte van
-,
Uitg. d. N. v.d. Laan, in Tschr. IL (1930), blz. 127 vlg. Van
der Laan noemt het een tafelspel. |
Coopman die vijf pondt grooten vercuste, Van den
-,
Uitg. d. Muller en Scharpé, Sp. v. Corn. Everaert,
blz. 103 vlg. |
Crijsman, Een Esbatement van een -,
Uitg. d. Meijling, blz. 55 vlg. |
Crimpertoom, Een belachelijcke kluchte
van,
Uitg. d. N. v.d. Laan, Rederijkersspelen naar een handschrift ter
bibliotheek van het Leidsche Gemeentearchief ('s-Gravenhage 1932), blz. 43
vlg. |
| |
| |
Lichtekoy, Een Cluyt van -,
In Hs. T.M.B. Haarlem, G, fol. 37 e.v.; zie De Vooys in
Tschr. XLV, blz. 37 vlg. |
Lijs en Jan Sul: quae belij, Een Cluyt van
-,
Uitg. d. J. v. Vloten, Een Voorlooper van Jan Salie in De
Levensbode, VI (1873), blz. 325 vlg.; N. v.d. Laan, Uit het Archief der
Pellicanisten, blz. 82 vlg.
(Lijs en Lippen Harman, Esbatement van
-),
In Hs. T.M.B. Haarlem, G, fol. 65 e.v. (Opschrift Van een boer
die Lippen hiet, vg. A.A. v. Rijnbach, De Kluchten van G.A.
Bredero, bl. XIII), zie De Vooys in Tschr. XLV, blz. 276. |
Lijsgen en van Jan Lichthart, Een Cluyt
van,
Uitg. d. N. v.d. Laan, Uit het Archief der Pellicanisten,
blz. 55 vlg. |
Luerifers, Een Esbatement van -,
Uitg. d. Meijling, blz. 172 vlg. |
Luystervinck, Een Esbatement vanden -,
Uitg. d. M. de Jong, Drie zestiende-eeuwse esbatementen, blz.
85 vlg. |
Mane, Een Batement van die -,
In Hs. T.M.B. Haarlem, A, No. 10; zie De Vooys in Tschr. XLV,
blz. 283.
(Meester Hoon en Lippen Slechthooft), Een
Batement van vier personagien:
Uitg. d. Van der Laan, Rederijkersspelen naar een handschrift ter
bibl. v.h. Leidsche Gemeentearchief, blz. 93 vlg. |
| |
| |
(Minnaars, Klucht van de bedrogen -),
In Hs. Kon. Bibl. 's-Gravenhage No. 132 F 7, fol. 1r-10v; de eerste
90 regg. ontbr.; zie P.J. Meertens, Een Zeeuws Rederijker uit het midden der
zestiende eeuw, in Tschr. v. Taal en Lett. XIV (1926), blz. 251
vlg.; dez., Letterkundig Leven in Zeeland, blz. 119-20 en hierboven,
blz. ooo. |
Minners, Een speel van drie-,
Uitg. hierboven, blz. 1 vlg. |
Minnevaer, Een Cluyt van Onse Lieven
Heers,
Uitg. d. Van Vloten, 1, blz, 149 vlg. en hierboven, blz. 35 vlg.
|
Moorkensvel van de Quade Wijven,
In Veelderhande Geneuchlijcke Dichten, Tafelspelen ende
Refereynen (Antwerpen, Jan van Ghelen 1600, herdr. Leiden 1899, blz. 21
vlg.). - Uitg. naar Veeld. Gen. D. in De Kroniek van 21 Juli 1895, naar
L fragm. door Van Vloten, 1, blz. 44 vlg., volledig d. J. Bolte en W. Seelmann,
Niederdeutsche Schauspiele älterer Zeit, blz. 1 vlg.; zie nog G.
Kalff, in Jahrbuch d. Ver, f. niederd. Sprachf. XI (1885), blz. 143,
dez., Gesch. d. Ned. Lett. i. d. zestiende eeuw, I (Leiden 1889), blz.
291-2; J.W. Muller in Tschr. 1899, blz. 202 en Kalff, Gesch. III,
blz. 164; voorts Bolte en Seelmann, a.w. Einl., blz. *6 vlg.,
Anmerk., blz. 149-50 en Seelmann, Mittelnied. Fastnachtsp., blz.
XIV, XVIII. |
Nichte, Tspel van der -,
Uitg. d. Muller en Scharpé, Spelen van Cornelis
Everaert, blz. 531 vlg. |
| |
| |
Pater Joost en Broer Jan, Een sotte cluyt van
-,
Uitg. d. Van Vloten, I, blz. 130 vlg. |
Patroon van den Alven, Cluyte van den -,
Uitg. d. C.R. Hermans, Geschiedenis der Rederijkers in
Noord-Brabant, II ('s-Hertogenbosch 1867), blz. 286 vlg., en W. v. Eeghem
in VVA, 1938, blz. 180 vlg. - Dit spel is een factie, zie over dit genre en het
verschil tussen factie en esbatement Van Eeghem tap. en vooral L. v. Boeckel,
Letterkundig Leven te Lier, blz. 53 vlg. en dez. in Tschr. v. Gesch.
en Folklore, 1941, blz. 105. |
Preecker, Een Batement van den -,
Uitg. d. Van der Laan, Uit het Archief der Pellicanisten,
blz. 1 vlg. |
Present van Godt Loondt, Grammerchijs Besolosmanos,
Een -,
In Hs. Kon. Bibl. Brussel No. II, 367. - Een klucht? Frederiks en
Van den Branden (i.v. Fraet) noemen het een zinnespel, het zal eerder
een ‘presenspel’ zijn. |
Schoorsteenvagher en een Schoelapper, Een Esbatement van
een -,
Uitg. d. Meijling, blz. 140 vlg. - Slechts het begin is bewaard
gebleven. |
Schuyfman, Esbatement van den -,
Uitg. d. Kalff, Trou Moet Blycken, blz. 1 vlg., en Stoett,
Drie Kluchten, blz. 1 vlg.; - zie J. Prinsen Jlzn. in Taal en
Letteren, XII, blz. 569; voorts Kalff, Gesch. d. Ned. Lett. i. d.
zestiende eeuw, I, blz. 293-4; Worp, Gesch. I, blz. 148 vlg.;
Tschr. XLV, blz. 265 vlg., XLVII, blz. 161 vlg. |
| |
| |
Stout ende Onbescaemt,
Uitg. d. Muller en Scharpé, Spelen van Cornelis
Everaert, blz. 167 vlg.
(Droncke Taverne, Een Cluchte van -,
In Hs. Kon. Bibl. Brussel No. 16912-3, fol. 233v e.v. met
opschrift Een cluchte in de moeder seghen; zie Worp, I, blz. 150 en de
boven in de Inleiding genoemde literatuur. |
Tielebuys, Cluyt van -,
Uitg. d. Van Vloten, I, blz. 168 vlg. en M. de Jong, Drie
zestiende-eeuwse Esbatementen, blz. 23 vlg.; zie voor de bestaande hss. en
de dichter de litt. in mijn De Rederijkers, blz. 174. |
Vigelie, Van de -,
Uitg. d. Muller en Scharpé, Spelen van Cornelis
Everaert, blz. 75 vlg. |
Visscher, Esbatement van den -,
Uitg. d. Muller en Scharpé, Spelen van Cornelis
Everaert, blz. 317 vlg. en hierboven blz. 17 vlg. |
Vloyvanger, Een boertige Cluyt van den -
In Hs. T.M.B. Haarlem, G, fol. 21v e.v.; zie De Vooys in
Tschr. XLV, blz. 269-70. |
Wesen, Van t-,
Uitg. d. Muller en Scharpé, Spelen van Cornelis
Everaert, blz. 35 vlg. |
Sin, Een Esbatement van boertelijck -,
Uitg. d. Meijling, blz. 182.
(Subtijl van Sinnen en Boerdelijck Geck), Een
Cluyt van vier parsonages,
In Hs. T.M.B. Haarlem, G, fol. 123v e.v.; zie De Vooys in
Tschr. XLV, blz. 280. |
|
-
voetnoot1
- Voor kluchten in verloren handschriften zie C.G.N. de Vooys in Tschr. XLV, blz. 285, en O. van Lennep, Beknopte Geschiedenis van Trou Moet Blycken (1922), blz. 89, Nr 43; het uittreksel van Kops van het Esbattement van den beeltsnyder in Hs. Maatij. d. Ned. Lett., Leiden No. 1034 is inmiddels uitg. d. C.G.N. de Vooys in Leuvensche Bijdragen, XXXVI (1946), blz. 73 vlg.
|