dan letters. Van negen tot tien, en van tien tot elf. Des zomers en des winters, of de regen bij stroomen uit de lucht valt, dan of de zon aan den hemel lacht. Deze meisjes en mannen zouden met jouw klerken niet graag willen ruilen. Schrijven, letters vormen, dag in dag uit! ‘Dank je wel,’ zouden ze zeggen, ‘laat ons liever bussen maken.’
Mevrouw lachte van ganscher harte.
‘Die heb je te pakken, man!’ spotte ze.
‘'t Is ad rem,’ antwoordde meneer. ‘Het blijkt al weer, dat wij menschen de zaken te veel van één kant beschouwen. Maar, Van Dalen, dit zul je me toch moeten toegeven, dat het handwerk vroeger mooier was dan nu.’
‘Dat ben ik met je eens,’ was 't antwoord. ‘Maar de industrie heeft zoo'n vlucht genomen, dat ver doorgevoerde splitsing van het ambacht noodig is geworden. We leven niet meer in de 17e of 18e eeuw. Ongetwijfeld hebben we, als we naar den ouden tijd kijken, iets verloren.
Maar.... ook veel gewonnen; denk maar eens aan Blue Band, die was er toen niet.’
En Van Dalen knipoogde even, een guitigen trek om z'n mond.