| |
| |
| |
Wij zijn van elkaar Vervolg van de briefwisseling S. Vestdijk en Henriëtte van Eyk
Door Wim Hazeu
| |
| |
De nagelaten correspondentie tussen Vestdijk en Henriëtte van Eyk omvat zo'n 450 brieven uit de periode 1946 en 1961. Voor mijn Vestdijkbiografie vatte ik op bijna zoo kwartovellen de brieven kort samen en ik onderstreepte de belangrijkste passages.
Mijn keuze van de thema's en de structuur van het boek vormden de basis voor de vertelling, de beschrijving van Vestdijks relatie met Henriëtte van Eyk. Aan de hand van de complete correspondentie van Vestdijk en Henriëtte van Eyk kan de lezer opmaken of de biograaf de belangrijkste facetten van die verhouding heeft verteld, of hij de juiste keuzes heeft gemaakt of dat hij aspecten heeft laten liggen.
Uitgeverij De Bezige Bij publiceerde in 2007 onder de titel Wij zijn van elkaar de briefwisseling uit de jaren 1946 en 1947. De in gebonden vorm met stofomslag, schutbladen en leeslint uitgegeven bundeling, compleet met annotaties, literatuurvermelding en registers, kreeg in de landelijke pers een goed onthaal. De publicatie van vervolgdelen is op korte termijn niet te verwachten. De uitgever en de erven gaven mij toestemming voor het maken van een exclusief eerste vervolg in de Vestdijkkroniek.
Voor de bronnen die gebruikt zijn voor de annotaties verwijs ik naar de opgave in de boekuitgave. Dat geldt ook voor de algemene informatie over de briefwisseling, die beschreven is in de inleiding van het boek. Opgemerkt moet worden dat uit de correspondentie in het jaar 1948 zo goed als alle brieven van Henriëtte zijn verdwenen, door slordigheid van Vestdijk of door het verdonkeremanen door Ans Koster.
De oorspronkelijke spelling is gehandhaafd. Onderstreepte woorden en (willekeurig) onderstreepte titels van boeken zijn cursief weergegeven. De annotaties zijn nog niet volledig. Lezers van de Vestdijkkroniek die voor aanvullende informatie kunnen zorgen of vragen kunnen beantwoorden, worden uitgenodigd te reageren.
| |
[Vestdijk aan Van Eyk. Doorn, 13 januari 1948]
LIEF SCHATJE,
Ziehier weer een briefje van oome Simon, geschreven met dubbelgewapend oog. Het is nog steeds een beetje ‘gek’, dat tweede ruitje in mijn bril, maar het is te doen, al zou ik toch geloof ik liever twee brillen hebben, ondanks de last van het op- en afzetten. Vooral als je schuin moet lezen, b.v. bij tikken, is het lastig. Het is voor het overige natuurlijk een prachtige, ook flatteuze bril.
Met mijn boek ben ik op pag. 100, m.a.w. ik schiet reusachtig op.Ga naar voetnoot1 Ik heb mijn aanstaande ‘promotor’Ga naar voetnoot2 ook geschreven en voelde mij als een jong broekje, dat voor het eerst een heusche papieren brief aan zijn meest gevreesde (en beminde) professor schrijft.
Wat de cortine betreft - je weet wel, dat druppelgoedje van Mick de VriesGa naar voetnoot3, dat mij van een depressie zou genezen, die ik niet heb - daar merk ik niets van, en aangezien ik f 7,50 voor een denkbeeldig
| |
| |
effect wel wat veel vind, scheid ik er weer mee uit, als het fleschje op is, wat trouwens deze week zal plaats vinden. Het effect moet wel zeer gering zijn, en ik kan mij niet voorstellen hoe men hierdoor van een enigszins rustige depressie genezen kan. De suggestieve invloed van Dr de Vries zal er misschien bij moeten komen! Het mooiste is, dat hij er een man van slaperigheid mee genezen had, terwijl ik sinds mijn terugkomst juist erg veel slaap (maar misschien is dat het effect!).
Ik had een goede, doch natte terugreis, en kreeg duidelijk al weer hevige reumatiek in mijn nek, die nu gelukkig weer door thermogeenwatten geweken is. De katers, of een van hen, hadden mijn afwezigheid benut om mijn bed zeer te bep... en te besch..., dit laatste zeer ‘dun’. Het is natuurlijk mogelijk, dat wanhoop zich van hun primitieve zielen meester had gemaakt, omdat ik er niet was.
Vannacht een prachtige droom gehad, iets voor een novelle. Een strijd van de kristallen tegen de menschen! Het begon ermee, dat een kristal zijn hoeken kon veranderen, uitsteeksels kon vormen, en op een gegeven moment stak dit kristal een lange priem door mijn hart, net als bij Maria Wajo! Laten we maar veronderstellen, dat dit een liefdesschicht was, afgeschoten door jou!
Nu, dit is dan weer het spaarzame nieuws. Het beste hoor, met een regen van kussen op het mondje, van je
Simon
| |
[Vestdijk aan Van Eyk, Doorn, 22 januari 1948]
LIEF WICHTJE,
Wanneer dit, op zichzelf toch al smerige papier inktvlekken vertoont, moet je daar niet van ijzen, want ik zit aan 't ontbijt te schrijven, aangezien Ans een dag naar Den Haag is. Ik ben dus weer eens ‘huishoudster’. Ik kijk uit op een pracht van een winterlandschap, met witte grijpvingers en kramphanden aan de sparren.
Je kalfsleren kleine paradeGa naar voetnoot4 is hier met instemming ontvangen. Binnenkort ‘bedank’ ik je nog per briefGa naar voetnoot5, ook om een afspraak te maken voor 2 Febr., terwijl er tevens een boterbonGa naar voetnoot6 op komst schijnt te zijn.
ColaGa naar voetnoot7, die hier zou komen, telegrafeerde, dat hij niet uit Amsterdam weg kan, wegens het wachten op papieren of zoo iets, en of wij een dag in A. komen om afscheid te nemen. Dat zal Vrijdag, over twee dagen geschieden. Ik schrijf je dit maar met het oog op toevallige ontmoetingen, anders schrik je je misschien het apelazarus, en ik moet het ontgelden! Overigens ben ik van plan met ze naar het Paviljoen te gaan, maar het zou natuurlijk kunnen zijn, dat Cola juist naar de Koepel wil, om iemand te spreken b.v., en in dat geval kan ik mijn weerstand niet lang rekken,
Ik heb ook drukproeven van Fré BolderheyGa naar voetnoot8 gekregen. Het ziet er heel netjes uit, en natuurlijk hebben ze de opdracht aan de eigenares van het lieve snuitje vergeten, hetgeen zelfs Ans (!) opviel, en dat ik dadelijk heb trachten af te wenden door aanwijzingen met uitroeptekens en een persoonlijke
| |
| |
mededeling aan LubberhuizenGa naar voetnoot9, die ik moest schrijven in verband met de Gestelsche LiederenGa naar voetnoot10, dat nu ook bij de B.B. uitkomt, in plaats van bij Veen (volgend jaar).
Fré B. schijnt al vrij gauw te verschijnen: onmiddellijk op Thanatos aan BandenGa naar voetnoot11, dat over twee maanden uitkomt, - wat zal het lieve kindje van de Reynier VinkeleskadeGa naar voetnoot12 dan verguld zijn met haar opdracht! Ik zal je t.z.t. de cahiers van de roman geven.
Mijn boek gaat mieters, al zeg ik het zelf. Ik sta soms versteld van de gunstige invallen, die God mij toewendt. Het wordt verreweg mijn beste essayistische boek, - beter dan De Toekomst der Religie, dat dan altijd nog het voordeel had nadere gegevens te bevatten over Ds. FlikkerringaGa naar voetnoot13, ‘waar zoo iets vreemds aan is’. Van mijn a.s. promotor nog niets gehoord. Misschien wil hij mijn promotor niet wezen!
Ik ga deze brief haastig naar de bus brengen. Lees hem met aandacht en liefde, en wees vele, vele, vele malen gekust (op het traditionele mondje) door altijd maar weer dezelfde
Simon
| |
[Vestdijk aan Van Eyk. Doorn, 25 januari 1948]
LIEVE JETJE,
Ter gelegenheid van het aanbieden van een boterbon schrijf ik je meteen weer om een afspraak met je te maken voor 2 Febr., Maandag. Zonder tegenbericht kan ik om de gewone tijd bij je eten.
Dank je nog wel voor de toezending van de iets vergroote Kleine Parade!
Wij waren Vrijdag nog in Amsterdam, om afscheid van Cola te nemen, die in een ontzaglijke herrie vertrok, d.w.z. in het hotel gedag werd gezegd door een onwaarschijnlijk aantal lieden, waaronder voornamelijk dames van zekere leeftijd. Toch hadden wij wel een gezellige dag, en op het Paviljoen heb ik met Cola nog in mannelijke afzondering een uurtje kunnen praten. HermanGa naar voetnoot14 begroette ons als de piraat die hij is en mompelde iets over ‘haardvuur’.
Mijn boek schiet op, ik ben op pag. 250, naar ik hoop op de helft.
Tot Maandag dus. Hart. gr., ook van Ans, van je
Simon
| |
[Vestdijk aan Van Eyk. Doorn, 28 januari 1948]
LIEF POESJE,
Wat vervelend dat je grieperig bent! Ik hoop, dat Maandag alles geleden is. Van de kinine had ik eigenlijk meer verwacht, of heb je wel eens overgeslagen? StienGa naar voetnoot15 is nu eenmaal een beetje harteloos geval, een tikje sadisme en zoo. En misschien had je haar niet over het communisme moeten inlichten, want volgens die leer trekken de vrouwen zeer pertinent aan het kortste eind!
Bij Cola was het een opgewekte, maar wat verwarde boel. Vele lieden raasden De HaanGa naar voetnoot16 in en weer uit, vooral veel dames van zekere leeftijd, onder wie b.v. Marianne Telligen, van de Koningin, die wel een interessante vrouw leek en van wie ik zoo maar
| |
| |
wist, dat haar horoscoop door de Ram beheerscht werd. Het was trouwens doodeenvoudig: zet haar twee horens op het heufd, en zij is een ram. Wij hebben in De Haan gegeten, en alles bij elkaar was het toch geen vervelende dag.
Over Betty, onze hond, hebben we minder prettig nieuws. Ans had een knobbel in haar buik gevoeld, en nu blijkt ze kanker te hebben. Het kán nog twee jaar duren, en aangezien ze tóch niet ouder wordt dan 12, en al ruim 9 is, maakt het (in het gunstigste geval) niet zooveel verschil, maar het is toch wel zielig, te meer omdat ze over 3 maanden misschien geopereerd moet worden om het proces nog enigszins te stuiten. Het zit niet alleen in die eene melkklier, maar ook in andere. Zij zal niet meer beknord worden!
Van mijn a.s. promotor vanmorgen eindelijk bericht, dat het ‘goed is’. Zoodra dit boek klaar is, ga ik naar hem toe; ik denk na half Februari. Ik heb nu al 300 pag., en er zullen er waarschijnlijk nog 200 bijkomen. Op éen dag schreef ik er laatst 19. Dit kan natuurlijk alleen, omdat ik niet zoo erg op de stijl hoeft te letten als bij een roman b.v. Wie ik ‘bedanken’ moet bij de promotie is mij nog niet duidelijk, maar het is natuurlijk mogelijk, dat Rümke nog veel noten op zijn zang heeft en mij veel nieuwe literatuur opgeeft.
Van JeanneGa naar voetnoot17 kreeg ik de tekst van haar lezing over mij.
Ik hoop dat je gauw opgeknapt bent. Dag hoor, en tot Maandag!
Duizenden kusjes van je
Simon
| |
[Vestdijk aan Van Eyk. Doorn, 14 februari 1948]
LIEVE JETJE,Ga naar voetnoot18
Hierbij de beloofde briefGa naar voetnoot19, waarvan ik het schrijven even heb moeten uitstellen in verband met voortgezette bronchitis, die nog niet erg beteren wil. Antwoord jij nu in dezelfde omvang en houd rekening met de volgende punten:
1e In principe stem je toe, maar je wijst op de practische moeilijkheden: hoe komen we erin?Ga naar voetnoot20 bewaking, etc. HondenGa naar voetnoot21 niet noemen! Je weet ook niet zeker van die bewaking, maar het lijkt je waarschijnlijk, of je hebt er iets over gehoord.
2e Dat je telkens een nacht weg kan blijven, moet je vantevoren even aannemelijk maken!
3e Jij moet als voorwaarde stellen dat we elkaar niet zullen zien. (Dit kan o.a. zijn om mij een weinig te ‘prikkelen’.) Dit in verband met die keer, dat ik ‘bij vergissing’ dezelfde nacht ga als jij!
4e Mijn opzet: alles opschrijven wat ons door het hoofd gaat en wat wij droomen, kùn je een beetje belachelijk maken. Je tweede brief kan trouwens op railleerende toon geschreven zijn. Zie hem dan klaar te hebben tegen dat ik kom: de 26e. Ik kom dan gewone tijd bij je eten.
Hrt. gr. van je Simon
| |
| |
| |
[Vestdijk aan Van Eyk. Doorn, 15 februari 1948]
LIEF KONIJNTJE,
Vanavond ga ik naar mijn promotor, en neem de brief dan mee, om er na afloop wat bij te schrijven. Ik kan er natuurlijk, nadat hij mij een kwartier heeft aangehoord, uitgegooid worden, maar ook is mogelijk, dat hij mij op drank en sigaren onthaalt. Ik wensch je daarover niet in het onzekere te laten, en alles zal je naar waarheid worden meedegedeeld.
Terwijl ik mijn Promotor over de angst onderhoud en wellicht angst aanjaag, zal jij je aan frivolere bezigheden wijden, en je waardig van je zetel verheffen, wanneer Schimmel in plaats van Slauerhoff gespeeld gaat worden. Of ga je zelf niet? De twee kaarten heb je zeker wel ontvangen. Het is overigens een schandaal, dat verbod. Als ik burgemeester was, zou ik liever m'n ontslag nemen dan met zooiets belachelijks te komen.Ga naar voetnoot22 Maar wie weet tot welke karakterloosheden ik in staat ben, als ze me eenmaal prof hebben gemaakt! Dergelijke ambten hebben een vernietigende invloed op het moreel.
Van angst gesproken, ik heb weer een prachtige droom gehad, misschien wel iets voor een roman. Ik was in een afgelegen tempel in de Oudheid waar een geheimzinnige afgod werd aanbeden. Erg prettig hadden wij het er niet, want je werd achternagezeten en bij de geringste overtreding kon je gecastreerd worden of zoo. Het interessantste was de afgod. Ieder slaaf mocht hem éen maal zien, in groepen. Ik kwam bij een soort tooneel, waarvan het voorgordijn eigenaardig golfde, of liever de heele ruimte scheen te golven. Die golvingen zetten zich voort in het kronkelen van slangen, en daaruit ontstond het afgodsbeeld, dat bestond uit twee aan elkaar gegroeide wezens, die een kruising waren van een leeuw, een neushoorn en een tor. De koppen waren prachtig, van een soort nobele melancholie; zij deden denken aan Bertje en Moortje (de stakkers). Dit wezen at ook menschenvlees, en geregeld werden er offers gebracht. Prettige boel! Vanavond meer.
Zoo juist met volledig gevulde blaas van Rümke vandaan. Niet dat hij mij iets te drinken gaf, - wel een sigaar - maar het was van vroeger drinken! Als een fladderende tijdbom zweefde ik naar de piesgelegenheid, gepromoveerd tot Opperpiesbaas van de hele faculteit. Overigens was hij heel geschikt, en wij waren heel diepzinnig.
Ik zal hem het boek in gedeelten doen toekomen. Hij voelt meer voor concrete beschrijving dan voor theorie, en ik heb me juist beijverd in theorie. Maar dat dondert niet, in 600 pag. (plus wat er nog bij komt) kan ik nog genoeg andere dingen invlechten!
Nu dag hoor, en tot Maandag!
Zoenen + zoenen van je Simon
Tot Maandag 4 uur dus. 'k Hoop je vroolijk en grieploos aan te treffen! Met heel veel uitgelezen kusjes van je Simon.
| |
| |
| |
[Vestdijk aan Van Eyk. Doorn, 19 februari 1948]
SJERIE!!
Hoe staat het leven, darling? Denk je nog wel eens aan je vrindje Zadik dat lollige Jodenkereltje? Nou, mon amoer, als ik binnenkort weer in Amsterdam kom om wat oude tapijtjes te kopen, dan hoop ik je weer in mijn armen te drukken, want jij houdt ook wel van een avontuurtje, nou reken maar! Je bent nu eenmaal mijn lievelingsschrijfster!!Ga naar voetnoot23
Enzoovoort. Zadik maakt weer plaats voor meneer zelf, die allereerst zijn excuses aanbiedt voor dit allerslechtste postpapier, dat echter 't eenige was wat ik bij de hand had, omdat ik niet in mijn kamer kan, vanwege 't lange slapen van de logées, die trouwens vanmiddag weggaan.
Ik heb de kaart onmiddellijk opgestuurd en jouw adres opgegeven. Ik was echter al te laat: 't moest voor 15 Febr.; maar allicht dat ze daar niet al te streng de hand aan houden.
Wat een kou ineens weer, hè? Ik ben snipverkouden. De laatste avond zijn we nog met Mick de Vries en zijn (jaloersche) vrouw op stap geweest, in gegarandeerd leege café's; tenslotte in de Odéon-bar, ook volkomen leeg, waar we om 12 uur zijn verjaardag gevierd hebben met een ‘Lang zal hij leven’, van de muziek, terwijl de eigenaar bloemen aanbracht. Ik was trouwens wat melig, had flink geborreld en lang met SötemannGa naar voetnoot24 gepraat, en kroegmuziek maakt mij altijd stil, niet van ontroering, maar omdat ik er niet tegenop kan schreeuwen.
Het proces schijnt er niet zo best voor te staan. De advocaat is niet optimistisch en de kantonrechter is kwaad op mij, omdat ik die brief aan Klein heb geschreven, maar hij is ook kwaad op Klein zelf, die een afschrift van de brief aan de kantonrechter heeft gestuurd, brutale hond dat hij is. Enfin, dat menschen als ik door menschen als zij genept worden, dat is nu eenmaal 's werelds loop.Ga naar voetnoot25
Verder weer hard aan 't werk. Nog een kleine 100 pag., en dan neem ik afscheid van de angst, zelf meer moedig en onverschillig geworden. Angst is werkelijk een ding van niets, als je er zoo juist 600 pag. over volgekalkt hebt.
Revisie van Fré B. bevatte de opdracht!
Maar hebben ze bij De Haan alleen
2-persoonskamers van f 7 vrij. Ik geloof, dat ze me bedonderen, want de juffrouw zei, verleden week, dat er plaats genoeg was. Ik heb 't maar genomen, want anders visch ik weer achter 't net, en word door jou weer in een scharrelhotel gestopt, wat Zadik voegt, maar mij niet. Nou, sjérie, tot Maandag over een week dus, dan zetten we de bloemetjes buiten!
Met vele smakzoentjes en geniepige kneepjes van Simon.
| |
| |
| |
[Vestdijk aan Van Eyk. Doorn, 7 maart 1948]
LIEFSTE JETJE,
Ziehier het beloofde Maandagbriefje, Van een Maandaghouder, een ellendeling met uitspattingen, een drinkeboer en nachtbraker, en braker, - Simon de Kotser! Ja, zoo moge mijn bijnaam voortaan luiden, tot schande van mijn goede ouders, die zooveel zorgen aan mij hebben besteed! Simon de Kotser! Een onfrisch geurend individu, met norit in het hemd, en braaksel op het heufd, die zich niet ontziet zich te bezuipen bij de eene vrouw, en zich weer te laten gaarstoomen, opkikkeren en vertroetelen bij de andere, waarna hij de derde met zijn geurige aanwezigheid gaat verrassen, en in het geniep op de badkamer zijn hemd schoonwascht, om de laatste sporen van de misdaad te verwijderen. Overigens stinkt mijn das nog steeds, en ik zal hem de volgende maal ongewasschen omdoen, dan heb jij ook nog een neusje vol, om je goed in te prenten wat voor individu ik toch eigenlijk ben!
Ik vond hier een verschrikkelijke partij drukproeven, - onder andere de eerste 100 pagina's van BevrijdingsfeestGa naar voetnoot26 -, zoodat je nog een dag of wat geduld moet hebben met de brief. Ook moet ik dat stukje voor CentaurGa naar voetnoot27 overtikken, en ik ben verlangend om de laatste 20 of 30 bladzijden van mijn boek af te maken. Denk er dus om, dat je in je antwoord op je kindertijd en de verhouding tot het museum in die jaren ingaat. Denk je ook om naar de honden etc. te informeeren? Die broer met schilderijen van jou kan later misschien ook een rol spelen; ik kan hem b.v. in het museum ontmoeten; of hij kan mij vragen waarom ik zou zooveel schrijf, of zooiets. Je moet ook je gedachten nog eens laten gaan over deze moeilijkheid: hoe kan jij telkens een nacht wegblijven, als je bij je moeder woont? Het beste is misschien een vriendin in te lasschen. Maar dat is van later zorg.
Sartre was prachtig, vond ik; ik zou het best nog een keer willen zien. Nu, engeltje, houd je maar goed en treur niet om mij. Honderd zoentjes van je eigen Simon.Ga naar voetnoot28
|
-
voetnoot1
- Vestdijk werkte tussen 3 januari en 7 maart 1948 aan Het wezen van de angst. Het complete manuscript omvat 10 gebonden cahiers.
-
voetnoot3
- Vriend en arts Mick de Vries (1900-1973). De laatste publicatie over hem is een interview met zijn dochter Xaviera Hollander, alias Vera de Vries (1943) onder de titel ‘Een bon vivant die Vestdijk op koers hield’, in het blad Arts en Auto (2008, nr. 19).
-
voetnoot4
- De in 1932 verschenen roman De kleine parade van Henriëtte van Eyk telde vele herdrukken, zoals in 1962 de 11de druk. Ik kon nog niet achterhalen welke editie de schrijfster in kalfsleer heeft laten inbinden.
-
voetnoot5
- Vestdijk schreef soms officiële brieven, die Ans Koster (1891-1965) te lezen kreeg.
-
voetnoot6
- Ook in januari 1948, bijna 20 maanden na de oorlog, was er nog van alles uitsluitend op de bon verkrijgbaar.
-
voetnoot7
- De schrijver en arts Cola Debrot (1904-1981). Deze vriend van Vestdijk vertrok met zijn vrouw, de danseres en dichteres Estelle Reed (1904-1996), op 24 januari naar zijn geboorteland Curaçao, na een groots feest in sociëteit De Koepel in Amsterdam.
-
voetnoot8
- De roman De redding van Fré Bolderhey die in mei 1948, met de opdracht Voor Henriëtte van Eyk, bij De Bezige Bij verscheen. (Geb. met stofomslag, 249 blz., f 6.90).
-
voetnoot9
- Geert Lubberhuizen (1916-1984), directeur en uitgever van De Bezige Bij.
-
voetnoot10
-
Gestelsche liederen verschenen in maart 1949 bij De Bezige Bij (Geb. met stofomslag, 350 blz., f 12,50).
-
voetnoot11
- De roman Thanatos aan banden verscheen in mei 1948 bij De Bezige Bij (Geb. met stofomslag, 128 blz., f 7,90).
-
voetnoot12
- Henriëtte woonde aan de Reijnier Vinkeleskade 56.
-
voetnoot13
- Bijnaam van een predikant in het gijzelaarskamp Beekvliet te St, Michielsgestel.
-
voetnoot15
- Stien, Christien, ‘hulpje-voor-zo-nu-en-dan’ van Henriëtte van Eyk. Zie Van Eyks Dierbare wereld (De Bezige Bij, Amsterdam 1973).
-
voetnoot16
- Hotel ‘De Haan’, Tesselschadestraat 23, Amsterdam.
-
voetnoot17
- Schrijfster Jeanne van Schaik-Willing (1895-1984). Zij hield regelmatig lezingen over het werk van Vestdijk, o.a. later, in het najaar van 1948 t.g.v. de vijftigste verjaardag van Vestdijk in kunsthandel Fré Domisse te Doorn. Met haar schreef Vestdijk de brievenroman De overnachting (1947).
-
voetnoot18
- Onderaan de brief in handschrift van Henriëtte van Eyk de mededeling: Door Ans gecontroleerd schrijven! De inhoud van de brief heeft betrekking op de door Van Eyk en Vestdijk geschreven roman Avontuur met Titia.
-
voetnoot19
- De beloofde brief is de vierde brief in Avontuur met Titia van de romanpersonage Maarten Smallandt aan Titia Breulese, waarin hij haar voorstelt ieder, beurt om beurt, zes of zeven nachten door te brengen in het museum. Titia antwoordt hierop volgens de aanwijzingen van Vestdijk. Haar volgende brief (‘Lieve Opa’) is ook inderdaad raillerend. Het is niet duidelijk waarom Vestdijk het heeft over haar tweede brief, tenzij de eerste zes brieven in het boek later zijn toegevoegd.
-
voetnoot21
- In Avontuur met Titia zal later pas blijken dat de nachtsuppoosten rondlopen met een politiehond aan de lijn: tijdens haar derde nachtelijk bezoek aan het museum wordt Titia verrast door een bouvier.
-
voetnoot22
- De Amsterdamse burgemeester D'Ailly verbood de opvoering van het toneelstuk Jan Pietersz. Coen van J. Slauerhoff bij de opening van het jaarlijkse Boekenbal. Hij vreesde dat het politieke klimaat - de politionele acties in Nederlandsch-Indië - niet gediend was met het spelen van dit toneelstuk. Het achthonderdkoppige publiek boycotte vervolgens niet het Boekenbal, maar stelde zich tevreden met de opvoering van Het kind van Staat, in 1859 geschreven door H.J. Schimmel. De schrijvers onder het publiek verlieten overigens wel de zaal toen de opvoering begon en A. Roland Holst liet zijn openingswoord vervallen. (Zie: Wim Hazeu: Slauerhoff, een biografie. 3e uitgebreide druk, Arbeiderspers Amsterdam, 1998).
-
voetnoot23
- Zadik. Of een nog niet achterhaald personage in Van Eyks werk, of een van de figuren die Vestdijk in diverse rollenspelen aannam.
-
voetnoot24
- A.L. ‘Guus’ Sötemann (1920-2002), Neerlandicus die met Clara Eggink (1906-1991) samenwoonde. Zij was eerder getrouwd met de dichter J.C. Bloem (1887-1966).
-
voetnoot25
- Deze passage slaat op de ruzie tussen huiseigenaar mr. J.A. Klein en huurders Vestdijk en Ans Koster. Het slot van het liedje was dat Vestdijk en Ans Koster op 8 juli 1948 van de Parklaan 6 naar de Sterkenburgerlaan 10 in Doorn moesten verhuizen.
-
voetnoot26
- Vestdijk schreef de roman Bevrijdingsfeest tussen 5 september en 8 november 1947, onderbroken door drie weken griep. In november en december hield hij een eerste en tweede correctieronde en op 28 december werd het manuscript overgetikt. De roman verscheen in september 1949 bij W.L. Salm & Co te Amsterdam (Geb., 272 blz., f 7,90).
-
voetnoot27
-
Centaur. Revue internationale des arts et des sciences, uitgegeven door G.W. Breughel te Amsterdam. Vestdijk was een van de redacteuren De bijdragen in 1948 bestonden uit gedichten en uit het verhaal De fantasia.
-
voetnoot28
- Vestdijk zag Morts sans sépulture (Doden zonder graf) van Sartre (1905-1980) met Rob de Vries (1918-1969) in de hoofdrol.
|