Dankwoord Anne-Gine Goemans winnares Anton Wachter-prijs 2008
Het leuke van de het winnen van de Anton Wachter-prijs is dat we hier met elkaar zijn. Ik voel me dan ook vereerd dat jullie helemaal naar Harlingen zijn gekomen. Maar wat ik het leukste vind, is de bevestiging dat ik nu toch echt schrijver ben.
Toen ik begon aan Ziekzoekers, in 2004, was ik het nog lang niet. Ik was journalist en docent en het was niet mijn bedoeling een roman te schrijven. Ik wilde een journalistiek boek schrijven over oude bollenadel in de Zuid-Holland. Ik kende die streek uit mijn jeugd. Ik wist hoe rijk en verassend de geschiedenis van de Bollenstreek was. Maar De Geus, de uitgeverij wie ik het plan indiende, zag een journalistiek boek niet echt zitten.
‘Volgens mij wil jij wel een roman schrijven’, zei Sander van Vlerken. Mijn toekomstige redacteur. Ik had ook een A4-tje ingeleverd met een fictief verhaal over de familie Zeevoet. Dat was meer uit nood, een geschikte bollenfamilie die zich wilde laten portretteren kon ik niet vinden.
Een roman schrijven wilde ik wel. Maar de vraag was, hoe? Verhalen langer dan 4000 woorden had ik nooit eerder geschreven. Sander zei dat hij wel wist hoe dat moest. Hij stelde voor mij te begeleiden. Hoofdstukken lezen, commentaar geven, bijsturen, schrappen, veel schrappen. ‘Anne-Gine’, zei hij dan, ‘je hebt het wéér over borsten. Je moet er echt een paar schrappen.’ En dat deed ik dan.
Zijn kritiek was leerzaam. Het maakte mij ook duidelijk dat ik nog geen schrijver was. Het is ook een tijd ‘uit’ geweest tussen ons. Ik wilde het alleen doen. Op eigen kracht dat boek schrijven. Alle kanten opwaaieren en dan terugkomen om vervolgens weer recht vooruit te gaan. Ik wilde er vooral heel veel plezier aan beleven. En dat had ik. Overdag werken en het gezin en 's avonds ging ik op pad met de familie Zeevoet. Naar Amerika, naar de dierenarts met een depressieve hond of treinen kijken met Leo.
En ik ging de streek in. Ik sprak met veredelaars, ziekzoekers, bollenreizigers, kwekers. Ik ontdekte dat er achter die keurige tulpen een broeierige wereld schuil ging. Er speelde een schimmige tulpenfraudezaak die grote overeenkomsten vertoonde met de tulpomanie uit de 1636. Ik ontdekte dat er een panorama van de streek werd geschilderd. Panorama Tulipland in Voorhout. Het grootste tulpenschilderij ooit. Ik heb daar uren lang met verbazing en bewondering zitten kijken naar die schilder. Ik ontdekte ook tijdens mijn zoektocht door de Bollenstreek dat ik de werkelijkheid nodig heb om te kunnen schrijven. De mensen, de geschiedenis en het landschap. Het fascineert mij mateloos.
Het schrijven en het onderzoek vond ik een feest. Natuurlijk heb ik Ziekzoekers ook weleens vervloekt. Meerdere malen zelfs. Ik kan wel ophouden, riep ik steevast als ik weer eens een ontzettend goed boek had gelezen. Ik ben een prutser. ‘Vrouw, niet zeuren, gewoon doortikken’, zei John dan, mijn man. Tijdens de bevalling van mijn derde kind was ik nog steeds met Ziekzoekers bezig. Het is nog niet af, klaagde ik tegen mijn zus tussen de weeën door, hoe moet