heet. Simon is afgestudeerd als arts, doet aan astrologie, schrijft gedichten, wil misschien psychiater worden, lijdt aan lastige depressies, en wordt aan de lopende band verliefd op meisjes en vrouwen die waarachtig ook op hem vallen. Het boek speelt rond het jaar 1928 en Simon is rond de dertig. Dat moet dus Simon Vestdijk zijn.
Ik heb Vestdijk één keer in mijn leven gezien toen ik met mijn vader naar Doorn was gefietst. Zijn vrouw deed open, de schrijver stond op de trap, mijn vader liep naar boven, en ik ging met de hond spelen, terwijl zijn vrouw mij limonade inschonk. Ik had toen nog geen roman van Vestdijk gelezen, maar kort daarna las ik ze allemaal en nu, zestig jaar later, doe ik dat nog steeds. Ik weet dat u denkt dat Wolkers of Reve of Hermans de beste romanschrijvers waren van de twintigste eeuw, maar u vergist zich, en in de komende eeuwen zal men dat gaan inzien.’
En Daniëlle Serdijn in de Volkskrant van 7 november 2008:
‘Vestdijk leeft! Hij is al jaren dood, zijn leespubliek slinkt met de dag, wat de schrijver nog dooier maakt dan hij al is. Maar hij is terug. Schrijver en dichter Kees 't Hart (1944) reanimeerde Simon Vestdijk (1898-1971) en gaf hem een glansrol in zijn nieuwe roman De keizer en de astroloog. Wonderlijk om te zien hoe 't Hart er in zijn roman in is geslaagd niet alleen Vestdijk tot leven te wekken, maar ook diens weerbarstige stijl heeft weten te evenaren. Vestdijk lezen is: je overgeven aan traagheid, aan bespiegelingen, aan langdurige beklemming. Soms moet je zelfs opnieuw beginnen. Maar de beloning bestaat uit treffende (psychologische) observaties, en levenslang bruikbare inzichten. De keizer en de astroloog vergt eenzelfde soort overgave. Het onderscheidt zich hierin van een roman als De revue (1999), waarmee 't Hart de Multatuliprijs won en de shortlist van de Libris Literatuurprijs haalde.
[...]
Dat op zichzelf is al een hele kunst. Nog mooier is dat 't Hart met dit verhaal precies de holte heeft gevuld die de geschiedenis heeft achtergelaten: Wilhelm II en Vestdijk woonden allebei in Doorn, hadden dezelfde belangstelling voor bepaalde onderwerpen. Dat het in werkelijkheid níet is gegaan als 't Hart heeft beschreven, is eigenlijk een mirakel. Met De keizer en de astroloog brengt 't Hart zo niet alleen een eerbetoon aan de schrijvende arts Vestdijk, maar perfectioneert hij bovenal de geschiedenis. Dat is wat literatuur vermag.’