Vestdijkkroniek. Jaargang 2009
(2009)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||
In 1980 heeft de Vestdijkkring in samenwerking met de Internationale School voor Wijsbegeerte tot twee keer toe een symposium gehouden over Vestdijk's studie naar de ‘toekomst der religie’. De belangstelling hiervoor was overweldigend (VK 1980, nr. 30), niet tegenstaande het feit dat de symposia ruim 30 jaar na verschijning van zijn essay werden gehouden.
We zijn weer bijna dertig jaar verder en het debat over religie is ondanks of dankzij (?) de secularisatie niet uit de lucht verdwenen. Integendeel, mag je wel zeggen! Gezegd wordt dat dit komt door een intredende ‘ontsecularisering’, of door een ‘religieus reveil’ die het gevolg zou zijn van een ‘islamisering van onze samenleving’. Meer neutraal geformuleerd, lijkt er sprake te zijn van een ‘transitie van religie in onze samenleving’, zoals te lezen is in de vuistdikke studie van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Geloven in het publieke domein; verkenningen van een dubbele transformatie (2006). Op zichzelf is de ontwikkeling van religie in de samenleving geen onderwerp dat tot de stiel behoort van een literaire vereniging. Maar voor de Vestdijkkring ligt deze zaak uiteraard een slag anders, nu de meester niet alleen zo uitvoerig zijn visie op religie en de toekomst daarvan heeft gegeven, maar deze ook nog ‘met de felheid van een waakhond’ (Sierksma, 1979) heeft verdedigd tegenover zijn vele criticasters. Bovendien blijkt uit tal van analyses van het oeuvre van Vestdijk dat hij zijn opvattingen over religie in zijn creatieve scheppingen, zowel in proza als poëzie, heeft gebruikt.
Grofweg zijn er drie ingangen mogelijk voor een nieuw symposium over Vestdijk's De toekomst der religie (TdR). Dit zijn achtereenvolgens:
De voorkeur gaat uit naar de derde mogelijkheid. Dit vooral om een tweetal redenen. Ten eerste omdat deze ingang (veel) minder vaak aan bod is gekomen dan de beide eerstgenoemde ingangen. Vervolgens biedt het de mogelijkheid aansluiting te maken bij het actuele debat over de rol van religie. Natuurlijk is het waar dat TdR primair beschouwd moet worden als essayistische literatuur en niet als een uiting van prognostica of futurologie. Dat neemt niet weg dat het thans interessant is retrospectief na te gaan in hoeverre ontwikkelingen die Vestdijk in zijn studie beschreven heeft al of geen aansluiting hebben met de situatie en het debat rond religie aan het begin van de 21ste eeuw. Dit te meer wanneer sommige debaters zelf met een beroep op Vestdijk hun positie willen beargumenteren (Oegema, 2005) dan wel teruggrijpen op wat Vestdijk te berde heeft gebracht (Schouten, 1996 en Hoogerwerf, 2007). Ook is er in 2007 nog een roman verschenen, geïnspireerd op de drie | |||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||
religieuze typen uit TdR: Sneeuweieren van Ricus van de Coevering.
Voor het symposium is het raadzaam een paar uitgangspunten goed in acht te nemen. Allereerst dient vastgesteld te worden welke onderdelen uit de visie van Vestdijk zinvol aan de feitelijke ontwikkeling kunnen worden getoetst. Een nadere precisering hiervan is wenselijk, om te voorkomen dat de te benaderen sprekers straks een mand gaan vullen met onvergelijkbare appels en peren. Vervolgens gaat het primair om de ‘houdbaarheid’ of de ‘herkenbaarheid’ van de visie van Vestdijk in deze tijd. Dat is een andere ingang, een ander accent dan een debat over culturele, sociologische of theologische visies waarbij de visie van Vestdijk instemmend of verwerpend worden gebruikt. In toekomstbeelden weerspiegelt zich altijd de tijdgeest waarin zij ontstaan zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor de toekomstvisie van Vestdijk wanneer hij zich uitspreekt over de toekomst van de religie. Het omgekeerde doet zich ook voor: bij de beschrijving van het verleden dringt de tijd waarin wij leven zich aan ons op, veelal impliciet. Het paradoxale is nu dat vooral de afstand in tijd, dus als er een andere ‘tijdgeest’ heerst, het pas goed mogelijk is te zien hoe toekomstbeelden van weleer zich gevormd hebben naar de plaats en tijd van toen. Welke kernpunten in de visie van Vestdijk zouden opnieuw tegen het licht van deze tijd gehouden kunnen worden? Kenmerkend voor TdR is m.i. dat Vestdijk religie niet exclusief als een zaak van godsdienst beschouwt. Zijn definitie van religie is ruim en is ook denkbaar zonder God of kerk. Vestdijk hanteert zelfs een dubbele definitie van religie met een rationele en een irrationele kant. Voor het rationele aspect gebruikt hij het begrip totaliteit, waarmee is uitgedrukt dat geen mens zonder religie is die hem overal en altijd in beslag heeft genomen. Voor het irrationele aspect gebruikt hij het streven naar duurzaam geestelijk geluk. Voor de verwezenlijking van dit streven zoekt de mens naar integratie of eenwording met een ideaal, dat de natuurlijk volmaakte mens of mensheid belichaamt. Als apart onderdeel van de afbakening van religie kunnen ook de drie ‘eisen’ worden genoemd die Vestdijk aan religie stelt: zij biedt een bevredigende oplossing voor de eindigheid (dood), de seksualiteit en het ressentiment. Een derde belangrijk onderdeel van de Vestdijk's visie zijn de drie religieuze typen, waarvoor achtereenvolgens het christendom, het communisme en het boeddhisme model hebben gestaan:
Kenmerkend voor de visie van Vestdijk is dat hij een oorzakelijk verband legt tussen het religieuze type en het psychologische vermogen tot integratie. Op grond hiervan onderscheidt hij weer drie typen die overeenkomsten vertonen met de religieuze typen:
| |||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||
De eerste vraagstelling voor het symposium betreft de vraag in hoeverre de definiëring van en theorie over religie door Vestdijk actueel en nog gangbaar is. Bijzonder, zonder enige twijfel aan TdR zijn natuurlijk de bespiegelingen over de (verre) toekomst waaraan Vestdijk zich waagt. Deze zijn voor het symposium interessant om na te gaan hoe met de kennis en opvattingen van nu er op kan worden teruggekeken. Vestdijk zet zijn kaarten in op het mystiek-introspectieve type dat op den duur een goddeloze en individualistische religie zal gaan opleveren. Op de zeer lange duur zal de projecterende metafysische religie gaan verdwijnen. De mens is er vooral om zichzelf onder ogen te zien en veel minder om een transcenderende God te dienen. Het zijn vooral deze bespiegelingen die aan onze tijd ‘getoetst’ kunnen worden. Hoe moeten wij denken over de toekomst van het christendom, die zich vooralsnog vooral geografisch verplaatst, eerder dan het in aanhang teruggaat? Hoe moeten wij denken over de opkomst van de Islam, over de teloorgang van de ideologie van het communisme of in zekere mate van alle ideologieën? Anderzijds lijkt religie inderdaad ‘in transitie’ te zijn of op zijn minst zijn er belangwekkende en op het oog verwarrende ontwikkelingen gaande: opkomst van ongelovige gelovigen en van gelovige ongelovigen (SCP, 2006), opkomst van life-style religie (WRR, 2006), opkomst van een ‘stand-by-geloof’ (God in Nederland, 2007). Anderen wijzen weer op de opkomst van ‘solo-religieuzen’ (Oegema) en voor wat het christendom betreft op een ontwikkeling van ‘instituut naar beweging’ (Hoogerwerf, 2007). Of is de toekomst toch aan meer fundamentalistische stromingen? Is het niet aardig ons eens tijdens het symposium af te vragen in hoeverre Vestdijk zich vanuit zijn opvattingen tot dergelijke ontwikkelingen zou hebben verhouden?
26 oktober 2008
Het bestuur van de Vestdijkkring heeft inmiddels besloten een kleine commissie te vragen een symposium over De toekomst der religie nader voor te bereiden. Wilt u suggesties doen of anderzins een bijdrage leveren dan kunt u deze insturen naar wvanwalstijn@hotmail.com. | |||||||||||||
Geraadpleegde literatuur
|
|