in het voetspoor van de pas verschenen biografie van Wim Hazeu durven verschillende uitgevers het aan om herdrukken van zijn romans op de markt te brengen. Het gaat om liefst zes titels, waaronder Kind tussen vier vrouwen en De Schandalen. Wanneer Vestdijk werkelijk uit de tijd zou zijn gebeurde dit beslist niet. En hoeveel mensen hebben niet met veel plezier naar de verfilmde romans van Vestdijk gekeken?
Dan de biografie zelf. Wie Simon Vestdijk, een schrijversleven van wijlen Hans Visser uit 1987 kent, is geneigd beide boeken met elkaar te vergelijken. Dat is onterecht, want Visser moest het destijds door eigen toedoen zonder de medewerking van Vestdijks weduwe Mieke stellen. Hazeu had die daarentegen wel. Hij stelde dat zelfs als eis, anders was hij er niet aan begonnen. Hazeu is totaal anders te werk gegaan dan Visser. Die beging de fout door te suggereren dat Mieke's beide kinderen niet van Vestdijk konden zijn, in het bijzonder zoon Dick. (Vreselijk stom, de jongen lijkt sprekend op z'n vader!) Mieke ontzegde hem daarop begrijpelijkerwijs elke medewerking. Hazeu mocht van Mieke echter mee naar huis nemen wat hij wilde. Daaronder was een scheepskist met de verzameling brieven die Vestdijk heeft gewisseld met zijn minnares Henriëttevan Eyk. Uniek materiaal waaruit nooit eerder is gepubliceerd. Hazeu kreeg eveneens de beschikking over de verloren gewaande brieven van Willem Brakman en ruim veertig brieven van en aan een jonge vrouw waarmee Vestdijk ook ‘iets’ heeft gehad. Zij eiste echter dat haar naam niet wordt genoemd omdat ze een publieke functie bekleedt (de lezer blijft wat dit betreft dus achter met een priemende vraag). Hazeu duidt haar aan met V. Ook mocht hij gebruik maken van de correspondenties met onder meer ‘Ina Damman’ (wijlen Lies Koning), J.B. Charles, Theun de Vries en vele, vele anderen. De aantekenboekjes en zakagenda's van Vestdijk stonden ook al tot zijn beschikking. Vaak wordt biografen de raad gegeven ‘kill the widow’, omdat die de biograaf voortdurend op de hielen zou zitten en elke letter zou willen lezen, maar in het geval van Mieke Vestdijk is daar totaal geen sprake van geweest, meldt Hazeu. En dat valt haar hogelijk te prijzen, want nooit kon er zo veelomvattend over Vestdijk worden geschreven als in deze biografie.
Over Vestdijk komt de lezer dan ook zo goed als alles te weten. Ik heb mij vaak afgevraagd wat voor man Vestdijk eigenlijk was. In zijn jeugd in Harlingen ‘een wat in zichzelf gekeerde jongen, die trouwens goed kon kaatsen’, heeft wijlen mijn vader, tijdgenoot van Vestdijk, me verteld. De jonge Simon was overigens snel uit zijn leven verdwenen, want die vervolgde de driejarige Harlinger HBS-cursus in Leeuwarden. En daarna vertrok hij naar Amsterdam om medicijnen te studeren.
Opvallend in zijn levensverhaal is, dat Vestdijk met zijn toenmalige huishoudster en vriendin Ans Koster in Doorn zo'n kleinburgerlijk leven leidde. Hij had zich er als het ware ingegraven, in een ‘rokerig hol’ gedisciplineerd schrijvend aan een almaar uitdijend oeuvre, dat behalve uit romans bestaat uit novellen, poëzie, essays, beschouwingen, vertalingen, toneel en tal van andere genres. ‘De kluizenaar van Doorn’...
De bekende anekdote van de stofzuiger die Vestdijk aanzette om door een irritant hondje niet gestoord te kunnen worden klopt helemaal, hoorde Hazeu van verschillende getuigen.
Vestdijk liep meestal rond in een broek met te korte pijpen, het hoofd getooid met een alpinomuts (een bloedblaar zeggen wij hier in Harlingen) en een stompje sigaar in de mond. In gezelschap hield hij zich meestal afzijdig en