vrijpartijen van Anton Wachter, maar het blijkt allemaal echt gebeurd te zijn. Zijn hele leven ging Simon direct op meisjes en vrouwen af. Het Duitse dienstmeisje woonde om de hoek en Ans Koster was een weduwe bij wie hij een kamer huurde. Simon zag uit zijn raam het dienstmeisje lopen, trok een regenjas over zijn pyjama aan, rende naar buiten en maakte een afspraakje. Simon zag zijn hospita en sprong bij haar in bed.
Zo wereldvreemd, slechtgekleed, slechtgeschoren als hij was veroverde hij in zestig jaar honderden vrouwen. Soms waren die twintig jaar ouder dan hij en soms veertig jaar jonger. Wat hij precies met ze deed, dat weten alleen die vrouwen, maar een bezorgde aantekening uit 1924 over een ontmoeting ‘zonder c(oitus) interr(uptus) of preserv(atief)’ liegt er niet om. In 1944 informeert hij een vriend uitvoerig over anticonceptie-methodes. In 1966 noteert hij op huwelijksreis: ‘meer dan 20 keer in 4 maanden, op mijn leeftijd niet kwaad’.
Meer tijd dan hij verdeed aan schrijven en aan vrouwen verloor hij aan zijn steeds weerkerende depressies. In zijn onafgemaakte laatste boek De persconferentie schrijft Vestdijk daar zelf over. Hazeu zegt een paar keer dat die depressies veroorzaakt werden door een biochemisch foutje in de hersenen. 't Is mogelijk maar een door Hazeu geraadpleegd psychiater zegt terecht: ‘Het is wel zo dat die biochemische verstoring kan worden uitgelokt door psychische belasting. ‘Daar schieten we dus niets mee op. We doen de schitterende romans en gedichten van Vestdijk toch ook niet af met te zeggen: ‘Dat kwam door een stofje in zijn hersenen’?
Het leven van Vestdijk is fascinerend, juist in de niet hoogdravende en soms heerlijk vulgaire episoden, dus van mij mag zijn biografie dik zijn. Maar je krijgt toch de indruk dat Hazeu er vooral op uit was om zijn voorganger met driehonderd bladzijden te verslaan. De briefcitaten vullen zeker de helft van het boek. De citaten uit de recensies lijken ook de helft van het boek te vullen, maar dat kan natuurlijk niet, want Hazeu vraagt zelf ook het woord.
Niet minder dan 27 keer onderbreekt Hazeu het verhaal met een ‘intermezzo’. Daar zijn nuttige bij over schrijvers als Du Perron en Reve, over vrienden als Bob Hanf en Mick de Vries, over dames als Fré Domisse en Jeanne van Schaik-Willing, maar ook totaal onnodige als over Ed de Nève en Sartre, over Negatieve vaderbinding en Angst in de eetzaal, over Binnendijk en Goedewaagen. De kunst van een biograaf is om zulke informatie in het verhaal te vlechten en weg te laten wat je kunt. Hazeu laat niets weg. Van elke romanfiguur krijgen we zijn echte naam. Van iedere roman krijgen we een korte inhoud, de recensies, de verkoopcijfers en als klap op de vuurpijl de oordelen die Maarten 't Hart en ik tien jaar geleden als Vestdijkmaniakken over elke roman schreven op de achterpagina van NRC Handelsblad.
Als je een willekeurige pagina openslaat zie je, zoals gebruikelijk in een boek, een aantal alinea's. Maar het oog bedriegt. Hazeu heeft de eigenaardige gewoonte om bij elk citaat een nieuwe alinea te beginnen. De alinea ervóór eindigt dan met de aankondiging van het citaat, dus met een dubbele punt. Als je er eenmaal op let is het uiterst irritant. Steeds weer komt na het citaat dat in de vorige ‘alinea’ met een dubbele punt was aangekondigd, een zin die het nu weer aan de beurt zijnde citaat moet inleiden.
Eigenlijk zijn zulke pagina's dus zonder enige echte alinea.
Ik ga hier natuurlijk mijn lijstje van drukfouten niet opschrijven (ik zag er maar twintig die ik de auteur zal opsturen), maar ik verkneukelde me in een onterechte punt in plaats van een dubbele punt op bladzij 759 waar Hazeu de begrafenis van Ans Koster behandelt aan de hand