laten passeren. Het inzicht van de jonge Vestdijk in zichzelf is verbluffend: het verlangen en de onvermijdelijke (of zelf gewilde) afwezigheid van de vervulling zullen zijn werk en leven, zijn liefdesleven ook, gaan beheersen. Dat verlangen verklaart wellicht ook de desinteresse van Vestdijk voor een voltooid werk, de onmiddellijke start van een nieuw werk.
De stukken uit het boek die over het werk en de omringende geschiedenis gaan, zijn heel veel boeiender dan de louter biografische stukken. Dat valt de biograaf niet te verwijten. De ongekende, absolute toewijding aan het schrijverschap gaf Vestdijk nauwelijks een uiterlijk leven. Om directe uiterlijkheden - kleding, meubels bijvoorbeeld - gaf hij niets of zeer weinig, om de meeste materiële genoegens ook niets. Maar hij kende ook weer niet de vreugde van de ascese. Misschien was hij wel te zeer wezenlijk en te weinig bijkomstig (wat de afwezigheid van adempauzes in het werk ook kan verklaren).
Op pagina 685 wordt een schitterende retorische uitlating van de schrijver Max Dendermonde geciteerd. Hij riep Vestdijk toe: ‘Je moet uit je meubels, naar de veilinghuizen der wereld.’ Vestdijk bleef binnen, zonder afwisseling in zijn levenspatroon, met de tijd als een blank blad, de muziek als een binnengeluid uit de stilte. Het was een ongelooflijk saai leven, dat onvermijdelijk tot een saaie biografie leidt. Pas tegen het einde verschuift de stilte: hij huwt met Mieke van der Hoeven en krijgt twee kinderen. Maar dan sterft hij algauw na een gruwelijk ziekbed, dat A. Roland Holst, de trouwe vriend van velen, een schitterend gedicht liet schrijven, met als laatste regels: ‘Doodstil zat hij naar mij te kijken/ Uit een hel van ijs.’
Hij stierf in maart 1971, 72 jaar oud. Na een kleine 35 jaar is het werk grotendeels onzichtbaar geworden. Het krijgt nauwelijks nog nieuwe lezers. Ten onrechte. Hazeus boek is ook een heel goede recapitulatie van het werk, vooral van de romans. Alles van een halve eeuw lectuur kwam bij mij terug, in zijn grootheid en - het werk van de laatste jaren uitgezonderd - diepte. Een oeuvre wacht op lezing en herlezing, de essays en de gedichten zeker, en studies als De toekomst der religie, met Albert Verwey en de Idee zijn beste essayistische boek.
Zoals elke speelsheid aan zijn leven ontbrak ook elke speelsheid aan zijn werk. Vestdijk miste de virtuositeit van het schijnbaar oppervlakkige, hij had daar ook de vorm niet voor. In de beroemde kwatrijnenstrijd met A. Roland Holst glorieert de laatste in vernuft, speelsheid en virtuositeit. De kwatrijnen van Vestdijk zijn ijverig maar stijf.
Hazeu heeft een indrukwekkende hoop materiaal bijeengebracht. Toen het er lag, trok de biograaf zich eigenlijk terug. Het boek eindigt zonder als biografie echt begonnen te zijn. Het raadsel is open, de deur blijft dicht, de geest van de schrijver ontoegankelijk.
Hazeu is gisteren op de biografie gepromoveerd aan de universiteit van Groningen. Duizend bladzijden proefschrift - het is verpletterend. Maar er is een oeuvre van zeker honderdduizend pagina's, een berglandschap dat met zijn pieken de hemel draagt, van een schitterende grilligheid is, soms uitloopt in grazige weiden. Hoe nederig is de promotie geweest?