Vestdijkkroniek. Jaargang 2006
(2006)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
[pagina 28]
| |
Amsterdam, je t'aime! | |
[pagina 29]
| |
Opwaaiende hormonenBeiden hadden in de oorlog nogal wat meegemaakt. Henriëtte beheerde de administratie van het kunstenaarsverzetGa naar voetnoot1, haar man Edouard de Nève (pseudoniem voor Jean Lenglet) was een van de stuwende krachten binnen het verzetsblad Vrij Nederland, was betrokken bij de pilotenhulp en werd in 1941 gepakt.Ga naar voetnoot2 Simon Vestdijk bracht vele maanden door in het detentiekamp voor gijzelaars Beekvliet in Noord - Brabant.Ga naar voetnoot3 Het ging ze niet in de koude kleren zitten. Iedere overlevende uit de Tweede Wereldoorlog had de illusie dat zijn wereld opnieuw begon. Daarvan kwamen velen spoedig terug. In ieder geval was er sprake van opwaaiende hormonen. Vele huwelijken waren door de oorlog uiteengerukt. Dat gold ook voor Jets relatie met Edouard. Deze was psychisch getormenteerd uit Duitse gevangenschap teruggekeerd. Henriëtte: ‘Tussen ons was één kolossale vervreemding.’Ga naar voetnoot4 Op psychiatrisch advies kwam de echtscheiding tot stand.Ga naar voetnoot5 De uitspraak van de scheiding was 16-3 1946.Ga naar voetnoot6 Simon Vestdijk voelde zich in zijn woonplaats Doorn opgesloten. Hazeu vermeldt dat hij er herhaaldelijk van tussen gaat naar Amsterdam, een plek met meer artistieke ambiance. Hij bezoekt er o.a. Theun de Vries en Max Nord.Ga naar voetnoot7 Hij laat zich strikken voor een lezing over Pastorale 1943 in het Concertgebouw, op 9 december 1945 belegd door de kunstenaarswerkgroep De Vrije Katheder (waarin tal van linkse intellectuelen en artiesten verenigd waren). Na afloop gaan bestuur en enkele schrijvers met Vestdijk en zijn levenspartner Ans Koster uit eten in de pas geopende sociëteit De Koepel (Marnixstraat 400-402). Daarheen heeft zich ook een klein gezelschap begeven waartoe Jet van Eyk behoort. Apie Prins, een habitué uit de Amsterdamse bohème, kennelijk van oordeel dat Jet wel recht heeft op een verzetje, had haar van huis opgehaald. Ze miste de moed, in haar uppie naar De Koepel te gaan, hoewel ze lid was.Ga naar voetnoot8 Apie wijst haar in de soos op Vestdijk (‘Die lange met de kaalgeschoren kop’) die later door Jeanne van Schaik - Willing aan Jet wordt voorgesteld.Ga naar voetnoot9 Wie dat als eerste geopperd heeft, is nooit duidelijk geworden, maar het resultaat is wél, dat Simon meteen op Jetje valt, want enkele dagen later komt hij onuitgenodigd langs op de Reijnier Vinkeleskade 56, haar woonhuis, zogenaamd om haar terriërs te bekijken.Ga naar voetnoot10 Er ontwikkelt zich een intensieve correspondentie. Die gaat over literatuur, zelfanalyse: lange vage brieven waarvan de teneur niet altijd duidelijk is. Simon loopt in Doorn met onvrede rond. Jet weet niet wat ze ermee aan moet. Ze heeft haar echtscheiding nog af te ronden. De Nève is nog niet uit haar beleving verdwenen.Ga naar voetnoot11 Simons tactiek is indirect: via de literatuur, in het bijzonder zijn eigen werk, probeert hij Henriëtte voor zich te winnen en ze laat zich dat na verloop van de tijd maar al te zeer welgevallen. Vestdijk leest haar voor uit zijn op oudejaarsdag 1945 begonnen roman De redding | |
[pagina 30]
| |
van Fré Bolderhey.Ga naar voetnoot12 Na enkele maanden waaien de hormonen zo hoog op, dat Simon overweegt Doorn en dus ook Ans Koster te verlaten. Hij had in Amsterdam zijn hart verloren aan een geestverwante schrijfster bij wie de wellevenskunst was ingebakken. Ik weet waarover ik spreek, want ik heb Jet van Eyk tussen 1975 en 1980 gekend. Ook in haar nadagen was zij een hartelijke, op harmonie en wellevendheid gerichte gastvrouw. Toen wij op de kade eenmaal beneden haar woonden, klonken er menigmaal harde woorden tussen verzorgster Ansje en haar door het plafond heen: dat was de ándere kant. In wezen heb ik geen grammetje kwaad aan haar kunnen ontdekken.
Ik heb mij afgevraagd, of het bij Vestdijk een vorm van verzet is geweest, een willen ontkomen aan de sleur, het ontsnappen aan de ritmiek van componeren en corrigeren, recenseren, selecteren, musiceren en muziekbeschouwing, of alleen maar de ietwat puberale behoefte onder de warme vleugels uit te komen. Ans Koster was het verzorgende verlengstuk van Simons moeder. Vele jaren later komt Vestdijk in een vraaggesprek met Bibeb tot de constatering dat op de foto's van Henriëtte van Eyk en Mieke van der Hoeven, zijn echtgenote vanaf 1966, een zekere gelijkenis met zijn moeder te bespeuren valt. Simon viel op moeder de vrouw.Ga naar voetnoot13
De artiest zoekt ook weerklank, een spiegel waarin hij zijn wezen gereflecteerd wil zien. Vandaar het voorlezen van manuscripten aan vrouwen. Hij wil over zijn literaire intenties en motivaties ook kunnen discussiëren. Het was zijn vak, de chaos beheersbaar te houden binnen het bestek van gebonden boek en inhoudelijke structuur. Het doel is tevens een middel om zijn emoties te laten uitvliegen en de hormonen te doen opwaaien. Literatuur is in handen van Simon Vestdijk het instrument bij uitstek van zijn verleidingskunst. Dat blijkt uit de geschiedenis van tal van verhoudingen. Van sportiviteit of alert publiek optreden moest hij het niet hebben. Hij was een schuwe persoonlijkheid, geen publieke entertainer. Filosofie en artisticiteit waren zijn attracties. Dit alles roept ook het probleem op van het vrouwbeeld in Vestdijks geest. Toekomstige onderzoekers zullen daarbij op tal van paradoxen stuiten. In het hiervoor genoemde interview met Bibeb komt Vestdijk tot de stelling: ‘Ik geloof dat een intelligente vrouw niet beeldschoon kan zijn.’ | |
Vertrek uit het dorp van de donder?Doorn verlaten voor Amsterdam? De vertrekintenties roepen tal van spanningen op. Ans Koster tracht de risico's te verkleinen door de dreigende verlating te socialiseren. Tegelijkertijd doet zij pogingen de persoon die ze als oorzaak van Simons uittocht zag, ‘kalt zu stellen’ door brandbrieven aan haar te sturen. Ans belaagde Jet per post.Ga naar voetnoot14 Dat moet een bijna fysieke ervaring zijn geweest. Zij had haar huisgenoot als enige ter verantwoording moeten roepen. Hij was de scharnier van de verandering. Tegen verliefdheid is echter geen kruid gewassen. Voor Ans Koster, vanaf 1939 aanvankelijk zijn hospita, voelde hij een diepe genegenheid, dankbaar was hij voor haar zorgzaamheid en toewijding in het huishoudelijke, in de tekstverzorging (zij tikte de manuscripten over) en tussen de lakens. De burger die bloeit bij regelmaat en perfectie, kwam in Doorn aan zijn trekken! Dat was de artiest die tegen de burger in opstand komt, niet genoeg. Simon wordt begin december 1945 smoorverliefd op Henriëtte en zij vat genegen- | |
[pagina 31]
| |
Simon en Henriette samen met Willy Corsari op een boekenbal
heid op voor hem. Bij hem is het windkracht 10, zij voelt een stormpje in zich opkomen. In ieder geval klikt het gevoelsmatig. Haar ratio wordt op een zijspoor gerangeerd. In haar memoires schrijft ze:
Wat bezielde me toch? Heb ik me misschien, onbewust, veilig willen stellen voor nieuwe verwikkelingen? Heb ik me willen verzetten tegen mijn groeiende gevoelens voor Simon. Hoe dan ook, in die eerste maanden heb ik kans gezien mijn ogen stevig dicht te knijpen voor de waarheid.Ga naar voetnoot15
De relatie brengt ook haar tot zelfreflectie. Zo bijzonder vindt ze zich niet. De drie mannen met wie ze tot dan toe een liefdesbetrekking heeft onderhouden, hebben kennelijk een ander beeld voor ogen gehad.Ga naar voetnoot16 Ze moet blijkbaar steeds de grappige schrijfster uithangen, de gehele dag de spotvogel uit De Kleine Parade spelen, zoals dat verwacht wordt van een cabaretier buiten het theater. Zij noemde haar drie minnaars avonturiers, maar ze was voor dat type wél gevallen. Ze herkende in zichzelf twee zielen: de zwerfzieke en de honkvaste component. Zie daaruit maar eens een eenheid te smeden!
Amor heeft zijn pijlen feilloos verzonden. Er loopt vanaf begin 1946 een rode draad van Doorn naar Amsterdam en die zou taai zijn als een liaan! Hazeu wijdt er tientallen pagina's aan. Wie de aan deze verhouding gewijde passages in de biografie leest, kan niet anders dan met Frits | |
[pagina 32]
| |
Abrahams tot de conclusie komen, dat de liefdesrelatie die met tussenruimtes duurde van 1945 tot 1961 ‘de meest verwarrende en dramatische periode uit het leven van Vestdijk (moet) zijn geweest. Hij werd heen en weer geslingerd tussen de vrouwen van wie hij hield, dacht te houden of niet meer hield.’Ga naar voetnoot17
In het tijdvak van de Koude Oorlog in Europa woedt tussen Doorn en Amsterdam de Hete Oorlog. Ans dreigt met suïcide. Ze informeert in intieme kring iedereen over de verhouding en de consequenties in de vorm van het vertrek van haar minnaar uit Doorn.Ga naar voetnoot18 Een net van loopgraven rondom Simon bedreigt zijn bestaan. Hoe verweert hij zich tegen de totale oorlog? Hij zet zijn analytisch vermogen in. Hij produceert een zelfportret als sollicitatie naar het minnaarschap. Hij schetst zich als het wikkende en wegende type, een artiest die wil schrijven en componeren, die zich slechts ten dele in de buitenwereld kan ophouden, als die hem inspireert in zijn creatief vermogen. Dat verklaart zijn onhandigheid en geschutter. Vrouwen vinden dat helemaal niet aantrekkelijk, maar hij kan niet anders.Ga naar voetnoot19 Deze benadering overtuigt Henriëtte. Ze is zo overtuigd van zijn verlangen, dat ze Simon tracht te bewegen in Amsterdam te blijven. Terugkeer naar Doorn zou een terugval betekenen.
Amsterdam is de plek waar hij gelouterd en gereinigd wordt, maar schrijven kan hij er niet. Het compromis wordt, dat Doorn zijn werkplaats blijft, Amsterdam wordt minnestad, de hoofdstad van zijn Grote Liefde. Zijn werkdrift blijkt echter sterker dan de erotiek. Zijn minnares huist in de Randstad, zijn ‘moeder’ op de Utrechtse heuvelrug. Een depressie houdt hem weken gevangen tussen de bomen, waar Ans Koster met haar hulptroepen heerst. Zij verzorgt Simon, zij houdt hem in leven. Daartegen heeft Henriëtte geen verweer. Het is een ongelijke strijd. Van vertrek uit het dorp van de donder is in het najaar van 1946 geen sprake meer. De consensus is in geen bron gecodificeerd. Stilzwijgend weet elk van de drie: de pendeldienst tussen Doorn en Amsterdam ligt vast in het spoorboekje. Het onweer drijft over. Ans accepteert Jet na verloop van tijd. De donder verdwijnt.Ga naar voetnoot20 | |
Water bij de wijnDe door Hazeu vastgestelde hoofdkeuze voor Doorn als het dorp van de inspiratieve bliksem laat mijns inziens Simons verbindingslijnen van het werk met de twee vrouwen enigszins onderbelicht. Ook al ligt het zwaartepunt van zijn verblijf en bedrijf in Doorn en dus bij huisgenote Ans Koster, zijn ziel huist in Amsterdam met zijn geliefde Jetje. De eerste is de materiële voorwaarde voor de reproductie van literatuur - immers zij tikt teksten van handschrift en correctiepagina's over -, Henriëtte aanhoort het resultaat en fungeert als spiegel van Vestdijks creativiteit. Ans blijft de (t)huiswerkster, Jetje de kadeprinses met de kritische oren. In Doorn spon hij de draden van zijn artistieke web, bouwde hij de cellen voor zijn schrijfkunst - zoals hij dat ook in de Tweede Wereldoorlog had gedaan, zelfs in het gijzelaarskampGa naar voetnoot21 - in Amsterdam kon hij de draden met de literaire wereld verstevigen. | |
[pagina 33]
| |
Het verslag is al vele malen gedaan: in de late jaren veertig en vroege jaren vijftig resideert Vestdijk twee maal per maand in Amsterdam. Hij neemt trein en taxi. Iedere keer als ik de rituelen van Simon voor Henriëttes huis herleesGa naar voetnoot22, worden de ruikers groter, vallen er meer dubbeltjes uit zijn portemonnee als hij de chauffeur voor de rit betaalt, zwaait hij vaker naar het bovenhuis, kortom het geschutter van de aankomst wordt immer absurder. De onzekere man die de cultuurschok tussen het rustieke dorp en de onrustige stad in anderhalf uur moet doorstaan. In Amsterdam heeft Henriëtte haar vrienden uit het kunstenaarsverzet, haar literaire kring, haar vriendinnen. Daar voegen zich de intieme collega's van Simon bij. Wie zijn er al niet de dertig treden naar de bovenwoning op de Reijnier Vinkeleskade opgeklauterd, wie hebben er niet gegrepen naar de authentieke leuningen van de trap (waarnaar ik dagelijks grijp), als het geklim met ademnood gepaard ging. Henriëtte laat ze door haar memoires heen vlinderen: Rein Blijstra, Apie Prins, Theun de Vries, Jeanne van Schaik - Willing, A. Roland Holst, Wim Hora Adema, Victor van Vriesland, Max Nord, Clara Eggink, Bert Schierbeek en vele anderen. Vestdijk is verzot op Jetje, de koosnaam die hij in die jaren hanteert. Een deel van de brieven aan haar zijn mede bestemd voor Ans. Daarnaast schrijft hij brieven aan zijn minnares die aan het oog van Ans ontrokken moesten worden. Daarin kon hij zijn werkelijke emoties kwijt. Dat zij zijn Grote Liefde is, wordt door diverse brieven weerspiegeld. Toch moet hij water bij de wijn doen. Ook al bloeit hij na gedane arbeid in Amsterdam op, ook al beleeft hij zijn fijnste uren in het samenzijn met Jetje: samen wandelen, samen discussiëren, van tijd tot tijd à deux duur uit eten gaan, samen het bed opzoeken en samen opstaan, samen ontbijten en lunchen, steeds komt toch weer het moment van het afscheid voor de tocht naar zijn atelier in Doorn, waar Ans was met haar tikmachien, haar zorgzaamheid en schone was. Voor Vestdijk weegt het werk het zwaarst. Ans heeft het met het dubbele leven van Simon niet gemakkelijk, maar ook zij verdunt de wijn. Er is begin '48 een affaire van Simon met een baronesje, met welke korte verliefdheid beide vrouwen het moeilijk hebben. Deze Kinny Schuurbecque Boeye kwam als een wervelwind, maar was voor 1 maart al in rook opgegaan. Jet noemde haar minnaar ‘slechte, malle, domme, arme Don Juan’.Ga naar voetnoot23 In haar memoires besteedt ze er nauwelijks aandacht aan: na een emotionele brief waarin ze Simon verzoekt niet meer langs te komen, meldt de Don zich poeslief aan de kade, waar hij wederom liefderijk wordt ontvangen.Ga naar voetnoot24 Weer water bij de wijn. | |
SymbioseEr is sprake van een zekere literaire kruisbestuiving. Zij schrijven samen de roman Avontuur met Titia en bezoeken daarvoor bij nacht het Rijksmuseum, onder leiding van de directeur Van Schendel. Zij bekijken de schilderijen met een lantaarn. Simon dient Jet van advies bij het schrijven van haar verhalen. Zij luistert naar de voorlezing van zijn literaire werk. Simon neemt een ober uit een Amsterdams restaurant als model voor de Christusfiguur in De kellner en de levenden. Ze zullen in Chevalier d'Or meer dan eens samen uit eten gaan om die man te bekijken. Ze gaan naar de walletjes om stof op te doen voor Vestdijks De dokter en het lichte meisje. Theun de Vries was hun gids in de rosse buurt. | |
[pagina 34]
| |
Hij was al vroeg ingelicht over Simons nieuwe vlam.Ga naar voetnoot25 Er was kort gezegd een bevruchtend contact. De literaire relatie is al spoedig bekend. Ze bezochten het Boekenbal. Een duidelijker publiek optreden kan men zich niet voorstellen. Zonder twijfel kan men stellen dat de literaire symbiose in de tweede helft van de jaren veertig wordt gedragen door een innige liefde. Dat maak ik ook op uit het sonnet dat als opdracht voor Henriëttes broer Bert in zijn exemplaar van Avontuur met Titia is geplaatst.Ga naar voetnoot26 Daaraan heeft Henriëtte een bijdrage geleverd. Het aardige daarvan is, dat Simon dat expliciet vermeldt. Op het schutblad van het werk dat zich in mijn Vestdijkverzameling bevindt, staat in Simons handschrift: ‘Deze regel is van Jetje.’ Een lieve toevoeging die wijst op genegenheid. Er is een bijzonder tintje aan de ondertekening van het sonnet. Weliswaar vermeldt Vestdijk zijn voornaam, maar daarboven heeft hij in verband met de dichterlijke samenwerking de voornamen verstrengeld: Sjet [= S + jet] In de eerste regel van het vers leest men een kwalitatieve aanduiding van de Grote Liefde die beiden heeft getroffen:
De nacht, het minne-uur bij uitstek
De datering is 28 november 1949. Ondanks de affaire van begin '48 is de romantiek in alle heerlijkheid aanwezig. En die duurt voort. Men kan zelfs veronderstellen dat De Koperen Tuin geschreven is vanuit de warmte die in de zomer van 1949 uit het Amsterdamse huis van de liefde opsteeg. Vestdijk noemt dit zijn enige volledige liefdesroman.Ga naar voetnoot27 Hoewel hij zijn Jetje nooit in enig geschrift als model heeft gekozen, zou men zonder enige moeite in Trix de spontane vrouw weerspiegeld kunnen zien die hij als type bewonderde, in Nol Rieske de ietwat verlegen jongen als afspiegeling van zichzelf die in de Prinsentuun wordt meegetrokken voor een dansje. Er zijn deukjes in de Amsterdamconnectie. Af en toe wordt Simon meegetrokken naar de ‘oude’ liefde voor Kinny, maar daarin speelt wellicht meer de teleurstelling van Jet om zijn terugval dan de intentie om de vluchtige relatie te herstellen.Ga naar voetnoot28 Zij laat zich niet door Simon ringeloren en vecht voor haar Grote Liefde. Ans blijft in de verscheurdheid van haar huisgenoot berusten, Jet is bedroefd om de gekneusde duurzaamheid. Simon kan de beide vrouwen niet tevredenstellen. De symbiose aan de Vinkeleskade blijkt breekbaar. | |
Einde van de Grote LiefdeLiefde is als elke emotie aan inflatie en bederf onderhevig, dus ook de Grote Liefde. Een samenloop van omstandigheden en tegenstellingen bepaalde de afloop van de relatie na tien jaar. Simon moet een galoperatie ondergaan, raakt voor de zoveelste keer in een depressie, zijn creativiteit staat stil. Alle liefderijke zorgzaamheid en goede bedoelingen van Jetje stuiten af. Simon is kwaad op de reguliere geneeskunde die hem van de regen in de drup brengt. Ans geeft Jet de schuld van de depressiviteit van Simon.Ga naar voetnoot29 Jet vecht voor haar relatie met Simon, ze bezoekt hem menigmaal in het sanatorium in Zeist. Het | |
[pagina 35]
| |
is een strijd tegen de bierkaai. Op Nieuwjaarsdag 1955 spat de betrekking uit elkaar.Ga naar voetnoot30 Simon kon niet definitief voor Jet kiezen: zijn werk hield hem gebonden aan Doorn. Hazeu stelt de duur van de relatie op 10 jaar. Jet van Eyk hield in een vraaggesprek dat ik met haar voerde, vol dat de definitieve breuk in 1961 had plaatsgevonden. In een telefoongesprek had ze Simon toegevoegd ‘Val dood!’ Toen doofde het licht.
Het huis aan de Reijnier Vinkeleskade
Dit laat onverlet dat tussen 1945 en 1955 de Grote Liefde hen diepgaand beziggehouden heeft. Simon en Jet waren er voor elkaar.
Als ik als huidige bewoner door haar voormalige woning loop, moet ik menigmaal aan de idylle denken van twee kwetsbare mensen, die in hun onbeholpenheid elkaar de hand reikten. |
|