Vestdijkkroniek. Jaargang 2006
(2006)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Volgaarne aanvaard ik de taak, mij door de rector Magnificus opgedragen. Doch alvorens deze opdracht uit te voeren, wil ik enige persoonlijke woorden tot u richten.
Beste Wim, Eind jaren veertig schreef Vestdijk een proefschrift waarop hij zou promoveren in Utrecht, bij de hoogleraar psychiatrie Rümke. Het schrijven ging sneller dan Rümke kon lezen en toen het vaststellen van de promotiedatum meer dan twee jaar aansleepte, gaf de promovendus er de brui aan. Opgelucht, want hij had geen zin stellingen te maken en zag er tegen op zijn werk in het openbaar te verdedigen omdat hij vreesde niet ad rem genoeg te zijn. De promotie ging niet door. Vanwege Rümkes traagheid en ‘omdat de grap me’, ik citeer nu, ‘minstens 1000 pop kost, en die kan ik eigenlijk beter gebruiken dan voor het recht om in een aula een uur lang voor gek te staan’. Maar zo'n vijftien jaar later promoveerde Vestdijk alsnog, in Groningen, waar hij doctor honoris causa werd, samen met onder anderen Koningin Juliana, die tijdens de receptie aan hem vroeg of hij nu een roman ging schrijven over de Groningse gebeurtenissen. Zo'n universiteitsroman liet Vestdijk echter graag over aan een jongere auteur die toentertijd in Groningen verbleef (en wiens biograaf hier onder ons is). In 1987 had jij een dik boek geschreven, een van de eerste belangrijke moderne schrijversbiografieën in Nederland, over Achterberg; het was een studie die een doorbraak betekende voor het in toen opkomst zijnde genre literaire biografie en voor de Achterbergstudie. Via bemiddeling van Harry Scholten, die medewerker was bij Nederlands aan de Universiteit van Leiden, zou jij erop promoveren, bij Gomperts. Je had er zelfs nog speciaal staatsexamen Latijn en Grieks voor gedaan - je had immers, net als Vestdijk, een HBS-opleiding. Maar toen Harry Scholten, jouw beste vriend, plotseling overleed was voor jou elke lust om nog te promoveren verdwenen. Zo'n vijftien jaar later - jij had ondertussen na je Achterberg nog twee dikke biografieën geschreven, Slauerhoff en Escher - kreeg Annie van den Oever, jouw copromotor, maar ook auteur wier romans jij als uitgever op de wereld hebt gezet, delen van je Vestdijkbiografie te lezen. Zij dacht direct: dit is wel weer heel erg goed, waarom zou Wim hier nu niet op promoveren? Samen met Annie heb ik toen gelezen wat er op een gegeven moment klaar was en wij kwamen toen tot de conclusie dat wat er aan het ontstaan was zonder meer proefschriftwaardig was. We hebben je toen benaderd met de vraag hoe jij het zou vinden op Vestdijk te promoveren. Je was wat beduusd - had alle promotieplannen allang weggestopt - maar begon het op den duur toch wel een aardig idee te vinden. Of een lollig idee, om met Vestdijk te spreken. Het zou dus overdreven zijn te stellen dat Annie en ik vanaf het begin bij de opzet van je proefschrift betrokken zijn geweest. Dat was niet zo. En ik denk eigenlijk dat het heel goed is dat je | |
[pagina 5]
| |
het merendeel van je boek geschreven hebt zonder het toch vaak belastende idee dat het een dissertatie zou moeten worden. Het was dan misschien wel een vervelend boek geworden. En dat is het nu gelukkig zeer zeker niet. Het is met verve geschreven. Neemt vele nieuwe en treffende gegevens op in een enorme vaart. En creëert een bijzonder overtuigend beeld van Vestdijk: van de mens, van zijn relaties met de wereld, van zijn manier van reageren, van zijn werkwijze, van zijn wereldbeeld, van zijn werk, van zijn enorme veelzijdigheid (medicus, astroloog, dichter, essayist, psycholoog, filosoof, romancier, criticus, kenner van buitenlandse literatuur, ontdekker of in ieder geval vroege pleitbezorger van nieuwe Nederlandse schrijvers (Reve, Hermans), musicus of musicoloog, brievenschrijver, verliefde enzovoorts). Jij hebt altijd gezegd - zie ook je vijfde stelling - dat biografieën in Nederland in eerste aanleg de status hebben van standaard- en naslagwerk, van ‘Fundgrube’. Alle relevante gegevens moeten openbaar worden gemaakt. Daarna is het eventueel mogelijk om een nieuwe biografie te maken die meer interpretatief, selectief of synthetisch van aard is. Dat jouw biografie zo'n standaardwerk is hoeft geen betoog. Maar zij is meer dan alleen maar een feitenbiografie. Je laat de bronnen veel aan het woord, maar dat doe je zo meesterlijk dat het leven van de gebiografeerde zich als vanzelf voor onze ogen lijkt te ontvouwen, zonder jouw tussenkomst. De lezer zíet hem, hóórt hem, erváárt hem. Juist door de vele feitelijkheden is dit een enorm persoonlijke biografie geworden. Niet zozeer omdat jij er persoonlijk in hoorbaar bent - dat ook -, maar omdat de persoon van Vestdijk er in gaat leven. Het is ongelooflijk hoe jij dit resultaat hebt weten te bereiken. Je hebt heel veel bronnen, merendeel nog niet eerder gebruikte, verwerkt. Maar daarvoor moest je eerst toestemming | |
[pagina 6]
| |
krijgen, altijd een groot knelpunt waar het gaat om biografieën van personen uit het recente verleden. Jij hebt de familie Vestdijk en in de eerste plaats natuurlijk Mieke Vestdijk-Van der Hoeven van je betrouwbaarheid en je kwaliteit als echt biograaf weten te overtuigen en de volledige medewerking gekregen. Dat Mevrouw Vestdijk-Van der Hoeven en zoon en dochter Dick en Annemieke hier vandaag je promotie bijwonen getuigt van het feit dat wetenschappelijke waarheidsvinding en integriteit verenigbaar zijn. Uit dit alles blijkt ook dat je een groot organisator bent. Ik vernam dat je dat al heel jong was. In Delft, op school, liet je je zien als een literair figuur, beïnvloed, zoals zo vele jonge literati, door een leraar Nederlands, in jouw geval Dick Steenkamp. Al snel - je ging toen aan de Haagse school van taal- en letterkunde MO Nederlands studeren - ontpopte je je als een literair organisator met een echt literair tijdschrift, Kentering (samen met Berend Wineke en Peter Berger) dat je vanuit je woonboot, Achterebbe, bestierde. Daar beheerde je toen al een groot literair archief en, als ik goed ben ingelicht, dreefje er ook een soort literaire salon. Daarna raakte je verzeild in de wereld van radio en televisie - ook hier zien we de organisator Hazeu die programma's produceert zoals natuurlijk het zo belangrijke en informatieve Literama, dat jaren heeft bestaan. Vervolgens realiseerde je als hoofd-tv van de afdeling Drama, kunst en jeugdzaken projecten als de door miljoenen bekeken tv-series De kleine waarheid, Boerin in Frankrijk, Bartje en Sil de strandjutter. Ook heb je nog de televisiebewerking van ee roman van Vestdijk op je naam staan, ‘De koperen tuin’. Daarna werd je uitgever, waarbij je ook weer de literaire organisator was, eerst bij Elsevier - waar je Reve aan het fonds toevoegde - later bij de Bosch & Keunig-groep (met imprints als Ambo, Fontein en de Prom) waar je een bonte rij van auteurs ging uitgeven en ook veel mooie vertalingen Naast al die activiteiten schreef je dichtbundels, essays, romans en de al genoemde grote biografieën. Waarvan die van Vestdijk de grootste is. En ik denk dat een goed biograaf inderdaad ook in de eerste plaats een goed organisator moet zijn. Je organiseert je tijd - want veel werk heb je naast je drukke betrekkingen moeten doen -, je organiseert je materiaal, je organiseert dat je het materiaal überhaupt kan inzien, je organiseert een netwerk van informanten en correctoren. Je organiseert je hersenen dat ze informatie opslaan, de gegevens verwerken en je hand aansturen om je tekst georganiseerd op te schrijven. En tekst ‘is werk, en kent geen avondvreê’. Met de opsomming van al deze wapenfeiten lijkt het wel of we hier een erepromotie hebben en dat is allerminst het geval. Je krijgt toch echt de graad louter op grond van dit wetenschappelijk werkstuk, de Vestdijkbiografie. En die staat als een huis. Het is een werk dat, zonder geleerdheid en geleerde krampachtigheid, van wetenschappelijk niveau is. Je hebt het in je eigen tijd en op eigen kosten samengesteld. Dat aanvullend besluit op de wet op de vaste boekenprijs verbiedt dat uitgevers boeken met auteurskorting leveren betekende voor jou een behoorlijke strop - en kostte je zeker meer dan duizend pop (dit rijmt, maar de situatie is ongerijmd). Of de promotie je verder is meegevallen of niet, daarover hebben we het later nog wel eens. Was je ad rem of niet? Ook daarover later. Heb je voldoende van je recht gebruikgemaakt een uur lang voor gek te staan? Ik dacht het wel. En ach, ik weet het niet - bij zulke gelegenheden vraag je je altijd af wie er nu werkelijk voor gek | |
[pagina 7]
| |
staat de promovendus of andere betrokkenen. En wat zal er hierna gebeuren? Ga je net als Vestdijk bij zijn erepromotie pas om half vier naar je hotelkamer om daarna in je ondergoed met je doctorsbul over de gang te lopen, roepend: ‘Hier komt de doctor, hier komt de doctor!’. Ik denk het niet. Ik denk dat je na een welbestede avond gaat slapen met een nieuw doel voor ogen. Een nieuwe biografie. Tot dusver heb je je voornamelijk beziggehouden met auteurs van voor de explosie - om het in Vestdijks termen uit te drukken. Nu ben je voorbereidingen aan het treffen om een biografie van iemand van na de explosie samen te stellen. Het is iemand die midden in de na-oorlogse explosie van de moderne kunst stond: de tekenaar, schilder, jazzkenner en lichtdichter Lucebert. Je zal dat boek als doctor samenstellen.
Ik hoop dat je werkzaamheden door die titel niet te zeer zullen worden belast. Voor nu willen Annie en ik jou, je vrouw Thera Coppens, je kinderen, je moeder, die hier ook is, en andere nauw bij jou betrokkenen alvast van harte gelukwensen met je mooie boek en je promotie.
Uit kracht dan van de bevoegdheid, ons bij de Wet toegekend, volgens het besluit van Rector en dekanen dezer universiteit, verklaar ik, Gillis Jan Dorleijn, u, Willem Hazeu, te bevorderen tot doctor in de letteren en u alle rechten te verlenen die, door wet of gewoonte, aan het doctoraat in de letteren zijn verbonden. Nadat ik alzo de mij opgelegde taak heb volbracht, mag ik de eerste zijn die u met deze promotie als doctor begroet. |
|