Vestdijkkroniek. Jaargang 2003
(2003)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
[pagina 53]
| |
‘Aan de voeten van de meester’ (Fred. van Eeden)
Toen ik in de gezellige huiskamer van Simon Vestdijk vroeg of ik hem mocht interviewen nam de schrijver een gewillige houding aan, nestelde zich in zijn leren fauteuil, nam de kat op zijn schoot (één van de drie, een zwarte), en zei: ‘Vuur maar af’.
Op welke momenten krijgt u inspiratie tot schrijven? Vestdijk: ‘De hele dag’. Wanneer begon u te schrijven? V.: ‘Ik begon al op de h.b.s., maar mijn eerste gepubliceerde werken staan in de studentenalmanak en in nog een ander studentenblad. Mijn eerste boek echter verscheen in 1932, het was de dichtbundel: Verzen’. Als u uw boeken herleest, vindt u dan dat u daar ver vanaf gegroeid bent? V.: ‘Ja, van het ene meer, dan van het andere’. Welke schrijvers apprecieert u het meeste? V.: ‘Dostojewski, Nietsche, Rilke, Th. Mann, Joyce, W. Faulkner, du Perron, Van Schendel en Ter Braak.’ Hoe is uw opvatting omtrent de moderne schrijvers? V.: ‘Simon van het Reve en Hermans vind ik wel goed, maar om de allernieuwste poëzie zoals van Simon Vinkenoog enz. geef ik niets. Mulisch gaat nog wel’. Hoelang doet u ongeveer over het schrijven van een roman? V.: ‘Opschrijven een maand, nooit langer, dan corrigeren en overtikken. En bij historische romans kosten de voorbereidingen natuurlijk ook tijd’. Hoeveel boeken schreef u ongeveer? V.: ‘Men beweert honderd. Maar ik heb ze laatst zelf eens geteld en het bleken er slechts tachtig te zijn’. Velen van de Tachtigers zijn geïnspireerd geweest door hun Nederlandse leraar Doorenbosch, b.v. Kloos en Perk. Heeft u ook invloed ondervonden op de h.b.s. te Harlingen van uw Nederlandse leraar? V.: ‘Neen, mijn leraar op te h.b.s. te Harlingen heeft wel invloed op me gehad, maar slechts als mens. In Leeuwarden op de h.b.s. was mijn leraar wel georiënteerd op de Tachtigers, maar deze man was als mens zeer onsympathiek, zodoende had ik een grote hekel aan hem’. Waren uw ouders ook artistiek aangelegd? V.: ‘Mijn vader was geen schrijver, maar hij was een gelegenheidsdichter; hij schreef gedichten voor bruiloften en feestjes, die zeer goed en geestig waren, maar verder schreef hij niet. Moeder droeg heel goed voor, ze schreef ook wel wat, maar het was niet van veel waarde. Mijn ouders hadden wel zeer veel belangstelling voor muziek en toneel; Vader vooral voor opera, hij dirigeerde er soms wel een’. Wat is het boek waar u het liefst aan terugdenkt en wat u met het grootste genoegen geschreven heeft? V.: ‘De koperen tuin en De ziener’. Welke figuur heeft u in De koperen tuin uitgebeeld? V.: ‘De ik-figuur is gedeeltelijk wel een soort zelfportret. De vrouwelijke hoofdpersoon, het meisje Trix is geschreven rond een meisje uit Harlingen, een nichtje van een jongen die bij mij op school zat. Het meisje inspireerde me door haar fletse ogen, de naam en haar beweerde verhouding met een van de notabelen van het stadje’. Waarom vertoont u zich zo weinig in het openbaar? U wandelt wel met ons in de bossen, maar komt nooit in de stad? V.: ‘Omdat ik schrijver ben en geen vertoner’. Houdt u dan niet van de mensen? V.: ‘Neen’ (kort). | |
[pagina 54]
| |
Maar u schrijft toch voor ze? V.: ‘Neen, ik schrijf over ze’. Dus u had net zo goed over honden en katten kunnen schrijven? V.: ‘Neen, want zij zijn niet zo interessant’. Dus ondanks het interessante van de mensen houdt u niet van ze? V.: ‘Neen, er zijn slechts enkele waarvan ik houd, ook daarin ben ik selectief’. Maar Goethe zei toch: ‘Greif hinein ins volle Menschenleben, denn wo du greifst, da ist es interessant’, Goethe zelf stond dus wel in het mensenleven tot op zekere hoogte. V.: ‘Hij stond erboven en niet er midden in’. De mensen die u beschrijft, zijn die uit uw fantasie of zijn het levende personen? V.: ‘Als aanleiding levende personen, met fantasie omsponnen’. Eist het schrijven uw volle persoonlijkheid op? V.: ‘Ja, daarom distancieer ik me ook graag’. Als u nog eens geboren zou worden, zou u dan weer auteur willen zijn? V.: ‘Men wordt niet als schrijver geboren, men wordt schrijver al groeiende; weer zou ik medicijnen studeren, het vak dat mij het meest verdiept heeft’.
Met dit interview heb ik gemeend de schoolkrant te verrijken met een dieper inzicht van één der grootste Nederlandse literatoren. | |
[pagina 55]
| |
|