Vestdijkkroniek. Jaargang 2003
(2003)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
[pagina 48]
| |
Hartkamp, Vestdijk en Vera de Vries (1961)
Kijk aandachtig naar de foto. Vraag: wie hoort daar niet op thuis? Antwoord: in 1961 (toen de foto werd genomen) Vestdijk, want het meisje was mijn meisje - elf jaar later hij noch ik: gewogen en te licht bevonden naast het meisje dat ons in contact bracht met elkaar. Vera (voluit: Xaviera, toen nog afgekort tot ‘Xaffi’) kende Vestdijk goed. Haar vader, Mick de Vries, en Vestdijk hadden samen medicijnen gestudeerd. De Vries, die schilderde en enkele romans schreef, heeft ook in het werk van Vestdijk sporen nagelaten. Vestdijk droeg een vers - ‘Kampong in Soerabaia’ - aan hem op, en verder stond De Vries model voor de Jaap Wevers van Heden ik, morgen gij. Uit de briefwisseling van de auteurs (Marsman en Vestdijk), opgenomen in de tweede druk van Heden ik, morgen gij, citeer ik (p. 285-286) Vestdijks typering van (de Marsman onbekende) Mick de Vries: ‘Voor Wevers zweefde me voor een andere vriend van me, klein en slank, voor de helft Jood, sterk Indisch uiterlijk. Zeer intelligent, maar volkomen ongedisciplineerd [...]Vrouwenman, en inderdaad hypnotiseur (als student heeft ie zelfs een tijdlang patiënten op de neurologische kliniek mogen behandelen!). Daarnaast ook wel andere begaafdheden: uitstekend acteur, muzikaal, en literair begaafd in 't fantastische genre, à la Zebedeus ook. Hij had zonder eenige twijfel occulte begaafdheden, ook telepathie en misschien psychometrie, maar hij hechtte er zelf weinig waarde aan (vooral geen “spiritist”!) en 't bleef altijd een klein beetje comedie bij hem. Ik was erg met hem bevriend, en daar ik in dien tijd net een blauwtje had geloopen, heb ik hem gevraagd dat meisje langs hypnotischen weg (op college liefst!) voor mij te beïnvloeden. Daar is natuurlijk nooit iets van gekomen, maar in den roman kunnen we daar misschien gebruik van maken.’ Wat men noemt een excentrieke man, deze De Vries, die in de oorlog - mede om Hitler te pesten - met een Duitse trouwde, en zijn donkere doktershuis geheel had volgehangen met zijn eigen schilderijen. Van de uitstapjes naar Doorn herinnert Vera zich (in Panorama, 4 december 1971): ‘(Vestdijk) las altijd stukken voor uit zijn nieuwe werk aan pa [...]. Dat bespraken ze dan samen. Daar zat ik dan met flapperende oren naar te luisteren. Een verdomd intelligente schrijver was dat, Vestdijk.’ Vera heeft hem voor haar schoolkrant zelfs nog eens geïnterviewd (dat stuk is ook te vinden in het boekje Een tien voor de tieners, een keuze uit wat er in het cursusjaar 1960-1961 is verschenen in de Nederlandse Schoolpers, Nijgh en Van Ditmar, p. 90-93). Een lofwaardige prestatie: Vera was de eerste die te horen kreeg dat Vestdijk De koperen tuin en De ziener zijn beste romans vond, en kon voorts noteren (wat ik nooit meer ergens anders heb gelezen) dat hij in de ik-figuur van De koperen tuin ‘een soort zelfportret’ had getekend. Vera was hoofdredactrice van Het Eijckenblad, de schoolkrant van de Chr. H.B.S.A, en in die functie leerde ik haar kennen. Om precies te zijn: via mijn vriend Hans Plomp (óók aan Het Eijckenblad verbonden), die haar meegenomen had naar een vergadering van de S.P.O. (Scholieren Pers Organisatie: | |
[pagina 49]
| |
overkoepeling van alle Amsterdamse schoolkranten), waarvan ik voorzitter mocht zijn. Vera en ik keken elkaar diep in de ogen....en jawel hoor, dit was liefde, zij het ook een enigszins verdorven liefde, want ik had al een vriendinnetje, en zij een vriend (die zelfs studeerde, en nu tandarts is). Vera en ik stortten ons éérst in elkaars armen (en zij was in elk geval mijn tijd vooruit: ik denk hier o.a. aan een onbegrijpelijke beha, waarmee ik vruchteloos streed, zeer lang, tot zij mij giechelend onthulde dat het ding van voren sloot), en pas daarna probeerden wij orde te scheppen in een ingewikkeld netwerk van relaties. Dit gebeurde voor een groot deel schriftelijk (via de latere vrouw van Hans Plomp), omdat wij op verschillende scholen zaten, en zij bovendien een strenge moeder had. Mevrouw De Vries leek wel een voorgevoel te hebben van de carrière die haar dochter wachtte, want ze kon bijvoorbeeld niet geloven dat Vera een hele avond met vier jongens op een kamer ijverig vergaderd had en verder niets. Waarover schreven wij. Wij onderhandelden over het opgeven van onze partners. Alle andere beletselen waren uit de weg geruimd. Bij Vera's ouders was ik, lees ik, in de smaak gevallen - en wat die van mij betreft, het waren er zóveel (over de hele stad verspreid) dat voor gecombineerd verzet niet viel te vrezen. Trouwens, wat hadden zij méér gewild: een keurig meisje, aardig om te zien, goedlachs, en dochter van een arts.... Ja, dát was een van de problemen: mijn onthutsende burgerlijkheid. Verbouwereerd schrijft Vera in een van haar brieven: ‘je vertelde me dat je een meisje nodig hebt om knopen aan je jas te zetten, maar waarom eigenlijk. Tenslotte leeft je moeder nog, en vertel me nu niet dat zij géén knopen aan kan zetten.’ Nee, dan Vera. Die lichtte haar vriend in over mij ‘vlak voor het hoogtepunt van ons samenzijn (dinsdag). Je kunt je gemakkelijk voorstellen dat hij zich niet erg prettig voelde’, schrijft ze, Vera, en ook dat ze van hem houdt, hem in wil ruilen en toch eigenlijk niet kwijt wil. Dus hij bleef. Langer dan ik. Dat ik het helemaal begreep, kan ik niet zeggen. Maar ik hoefde het niet te begrijpen, ik was zeventien, ik liet het kalm over mij komen. In die tijd kon immers alles. Voor mijn knopen werd nog steeds gezorgd. En verder was daar Vera - rusteloos, onstuimig - Vera gaf de toon aan, en een maand of vier nadat ik haar ontmoet had, vroeg ze of ik mee wilde naar Vestdijk. Dat leek interessant: ik had al vrij veel van de man gelezen, en ik schreef ook zelf (kwatrijnen à la Du Perron en proza in de trant van Mulisch, dus ik was afwisselend anekdotisch en mystiek). Wie leert niet graag collega's kennen? Zelden was ik zó bedeesd, maar (zie de foto) Vera waakte over mij. Vestdijk was trouwens ook erg aardig: hij gaf me meteen een hand en vroeg of ik familie was van de verzamelaar Hartkamp. In Astrologie en wetenschap heeft Vestdijk hem genoemd; dat wist ik dus, en van mijn vader hoorde ik dat het een oudoom was (van hem, van mij?), die alles wat hij in zijn leven tegen was gekomen, had bewaard - pakhuizen vol - sigarenbandjes of pornografie, hij was met alles even blij. Dat kon ik dus vertellen. Vestdijk zei dat de pornografie hem leuker leek dan de sigarenbandjes. Ook kreeg ik zijn laatste boek (Een moderne Antonius), mét opdracht, en toen gingen we naar buiten voor de foto's, die gemaakt werden door Vestdijks huisgenote, mevrouw Koster. Met mijn toestel denk ik: zó kordaat zal ik wel zijn geweest. Het was 19 mei 1961. Of deze visite mijn belangstelling voor Vestdijks werk gestimuleerd heeft, weet ik niet. Ik denk van niet - in elk geval las ik de eerste jaren bijna niets van hem, plotseling vrezend dat hij mij kon gaan beïnvloeden. Ook zag ik hem - | |
[pagina 50]
| |
totdat wij (in 1968) aan zijn Verzamelde gedichten gingen werken - niet zo vaak meer. Af en toe. En af en toe stuurden we kaartjes of een brief Hij mij bijvoorbeeld op 3 juli 1961 naar aanleiding van de foto's, die ik hem had opgestuurd: ‘Hartelijk bedankt voor de foto's, die gegeven de omstandigheden toch nog best gelukt zijn. Althans leek het mij niet goed mogelijk van ondergetekende met een Shivaachtig maaiend paar armen en een niet van zelfingenomenheid gespeend gelaat iets beters te maken. Ik vind, dat Vera en jij er veel waardiger bijstaan.’ En ik vond dat Shiva-beeld, voor een bewogen foto, fraai bedacht. Met Vera ging het allemaal abrupter: door de eindexamens, denk ik, de vakanties (Vera ging ieder jaar maanden met haar ouders naar het buitenland). In elk geval geen ruzie: in 1964 kreeg ik zelfs nog een verhuis kaartje van haar, daarvóór een kerstkaart met een reproductie van een van haar vaders schilderijen. Maar al zag ik haar niet meer, wij zouden allemaal nog van haar horen. In 1964 werd Vera gekroond tot de ideale uitzendstenotypiste, bijgenaamd ‘Miss Tik’. De prijs was onder andere een reis naar Engeland. ‘Ik had’, vertelt ze in De Telegraaf van 14-4-1965, ‘van burgemeester Van Hall een brief meegekregen voor de burgemeester van Manchester en van hem weer een brief mee terug, zodat ik zo een beetje koerierster was van de burgemeesters’. Het uitzendbureau Manpower promoveert haar tot afdelingshoofd: ze krijgt vierhonderd meisjes onder zich, maar het verveelt haar alweer gauw, en dan vertrekt ze naar Zuid-Afrika (daar woont een halfzuster van haar). Heel even dreigt een roemloos eind: Vera zal in het huwelijk treden met een Amerikaans econoom. Ze vraagt aan Vestdijk of hij wil getuigen. In die dagen staat in huize Doorn de telefoon nog op de gang. Als Vestdijk terug is in de huiskamer, vraagt mevrouw Vestdijk wat er was. Vestdijk vertelt het; mevrouw Vestdijk: ‘wat heb je gezegd?’ ‘Dat ik het doe’, lacht Vestdijk, ‘want ik denk niet dat het doorgaat’. Dus het ging niet door. Als Vera in de States komt (in december 1967), blijkt haar econoom er nóg een vrouw op na te houden. In deze mistroostigheid kan Vera eindelijk bewijzen dat ze geniaal is, en ze doet dat ook. Eind vorig jaar meldden de kranten dat en passant, tijdens een onderzoek naar de corruptie bij de New Yorkse politie, de grootste call girl-organisatie van die stad is opgerold, en die organisatie werd geleid door Vera, alias Xaviera Hollander (‘Ik was zoals vroeger bij Manpower weer de baas. Ik was weer de leider, een nummer één’: De Telegraaf, 6-11-1971). Pas nu begint het echte sprookje. Interviews ‘from coast to coast’ (en in De Telegraaf), een screentest, lezingen voor universiteiten, en The Happy Hooker (Dell Publishing Co., Inc., New York, 1972): best verkochte pocket in Amerika ofwel een eerste voorschot van liefst 100.000 dollar voor Xaviera. ‘Ik heb zo langzamerhand meer geld verticaal gemaakt dan horizontaal’, kan Vera zeggen in de Haagse Post van 24 mei j.l. Heel aandachtig heb ik het succes gevolgd: ik had nog enkele raadsels op te lossen. In de eerste plaats: hoe kon ze overwegen om haar ‘tandarts’ op te geven voor een heel wat minder interessante, en daarbij nog enigszins weerbarstige, partij? Liefde was het natuurlijk niet geweest: onze emoties gingen - zie ik, nu ik weer haar brieven overlees - allesbehalve diep. Het was een spel, het was de drang om ‘nummer één’ te zijn, de baas: over de schoolkrant, over mij, bij Manpower: een taaie maar volkomen ongerichte machtsdrang, die dan ook geen echt spectaculaire resultaten afwierp. Wat ze wél bemachtigde, werd | |
[pagina 51]
| |
bovendien verspeeld omdat haar hang naar overgave, onderhorigheid, geborgenheid, al even taai en ongericht was als de reeds genoemde tegenpool. Haar vaste vriend - een goede vangst toch - gaf ze, schrijft ze in The Happy Hooker, op om eindelijk ongeremd aan seks te kunnen doen. En deze ongeremdheid drijft haar telkens weer bijna de afgrond in. Ook de ellende met de econoom is er een logisch en rechtstreeks gevolg van. Neuken, bars afgaan op zoek naar vrijgezellen, neuken zonder aanzien des persoons, het levert, zoals Vera zelf ontmoedigd inziet, slechts verachting, zelfhaat en depressies op. Maar na het afgesprongen huwelijk, begin 1969, waagt Vera de geniale sprong: de machtsdrang wordt gekoppeld aan de drang tot overgave, seks: de driften worden nu een middel tot beheersing. Van zichzelf, van anderen: ‘Het was voor mij echt niet alleen een kwestie van sex en geld, maar ook van macht’ (Telegraaf, 6 nov. '71). En in de Haagse Post: ‘Ik was daar meer gerespecteerd dan ooit. Meer dan als meisje dat al die bachelor bars afloopt en dan maar met zo'n vent naar bed gaat. Hoe gaat dat. Als jouw vrienden van een meisje weten dat ze met 7 van de 10 van die vrienden naar bed is geweest, kijken ze op haar neer. Dan wijzen ze je na. The whole thing was an ego trip. Dat was de reden van mijn fucking around. Ik moest mezelf bewijzen. Wraaknemen.’ Met name op zichzelf: eindelijk revanche voor de misère die ze in haar ongeremdheid steeds weer naar zich toegetrokken had. Onmacht en macht niet langer van elkaar gescheiden: voortaan is het macht in onmacht, overgave in beheersing. Zelfs tot in haar niet gehonoreerde escapades toe. Vera verleidt bij voorkeur virginale jongens en latente homoseksuelen, en wordt ook bekoord door masochisten. In een interview voor de Amerikaanse televisie zei ze dat ze zich in Nederland zou associëren met Monique van Cleef, een internationaal bekend martelexpert, die indertijd door de V.S. óók uitgewezen werd (Monique van Cleef bleek overigens niet geïnteresseerd: Telegraaf, 24-4 en 29-4-1972). Hoe vreemd het klinkt, ook dat zijn uitingen van iemand die zichzelf gevonden heeft, die zich integer - aangepast aan de eigen persoonlijkheid - dus ook gericht kan laten gelden. Vera is niet voor het laatst in het nieuws geweest. Mijn raadsels waren goddank opgelost. Een jaar geleden - niemand wist nog iets van Vera - stuurde Martin Ros van Maatstaf mij een brief met het verzoek om Mick de Vries te interviewen, die (dat had hij net van Theun de Vries gehoord) zoveel van Vestdijk scheen te weten. Ik schreef terug dat ik hem kende, maar dat het mij meer iets leek voor Nol Gregoor. Eerst onlangs hoorde ik dat Mick de Vries toen al geheel verlamd was. Anders had ik kunnen schrijven dat wie naar De Vries gaat dat moet doen voor Vera, niet voor Vestdijk. En mevrouw De Vries? Mevrouw De Vries houdt niet van journalisten.
Dit artikel verscheen eerder in Soma van juni/juli 1972. Het bleek een geruchtmakend stuk. De foto verscheen in alle kranten en het blad was dadelijk uitverkocht. Het artikel is niet meer herdrukt.
In: Martin Hartkamp, Schoten rondom Vestdijk, bezorgd door Rudi van der Paardt, Leiden 1989, meldt de auteur dat de titel van het essay op een misverstand berust. De foto bleek in spiegelbeeld afgedrukt en de titel had dus andersom gemoeten. In de genoemde bundel is het stuk niet opgenomen, omdat de aanleiding niet Vestdijk was, maar Vera en haar bestseller The Happy Hooker. Voor publicatie in deze aflevering van de Vestdijkkroniek heeft de auteur, na enig aandringen, toestemming gegeven omdat het artikel samen met het interview van Menno Postma en het oorspronkelijke interview van Xaffi de Vries een afgerond geheel vormt. |
|