Dankwoord Anton Wachter-prijswinnaar
Ilja Leonard Pfeiffer
Ik hoop dat u mij wilt toestaan van deze gelegenheid gebruik te maken om u gerust te stellen:
ik kan u verzekeren dat ik wel besta. Als u daar behoefte aan heeft, mag u mij straks, na afloop van de plechtigheden, allemaal wel even knijpen om mijn bestaan voor uzelf te verifiëren. En ik wil u verzekeren dat het een genoegen is te bestaan, ik kan het u van harte aanbevelen, zeker op een dag als vandaag, wanneer mij de eer te beurt valt deze prestigieuze debuutprijs voor de derde keer te winnen. Want dat ik besta, neemt natuurlijk niet weg dat ik eigenlijk Marek van der Jagt ben die zich, godzijdank weinig succesvol, heeft vermomd als Arnon Grunberg. Ik zou kunnen uitweiden over mijn vermomming, de geschiedenis van mijn langharigheid, maar daar schrijf ik nog wel eens een nieuw debuut over. In plaats daarvan zou ik graag enkelen danken die ik mijn dank verschuldigd ben.
Allereerst dank ik de jury voor haar buitengewoon deskundig oordeel en haar voortreffelijke literaire smaak.
Ik dank het Centraal Comité 1945 en het bestuur van de Vestdijkkring en de gemeente Lahringen voor hun gastvrijheid.
Op een bepaalde manier vind ik het wel gepast om deze prijs in ontvangst te mogen nemen in het hoge noorden, waar ongeveer eenjaar geleden mijn PR-adviseur, Bart F.M. Droog, in samenwerking met het Nieuwsblad van het Noorden, een zeer effectieve publiciteitscampagne heeft gestart voor het nu bekroonde boek.
Ik dank mijn redacteur, Peter Nijssen, de beste redacteur van Nederland en ik dank de gehele Arbeiderspers in de persoon van Lex Jansen die hier namens deze prachtige uitgeverij aanwezig is. Ook anderen die speciaal voor deze gelegenheid de barre tocht naar Lahringen hebben ondernomen wil ik danken, mijn ouders, de familie Doppenberg en in het bijzonder Frederike.
Ten slotte wil ik een speciaal woord van dank uitspreken voor de leden van het koninklijk huis, vanwege hun ijzersterke lichamelijke conditie.
Dames en heren,
Ik begin er lol in te krijgen. Ik zie de prijs dan ook zoals hij bedoeld is, voornamelijk als een aanmoediging om nog veel meer en nog veel betere debuten te gaan schrijven. Ik verheug mij daarop, want uiteindelijk betekent schrijven niets minder dan bestaan.
U hoort nog van mij.