Vestdijkkroniek. Jaargang 2002
(2002)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
In het NJA-Bulletin 36, juni 2000, is bij het artikel Jazz in de Amsterdamse binnenstad tussen 1936 en 1961 door Ewout van der Hoog een tekening van Eppo Doeve afgedrukt.Ga naar eind1. Het onderschrift vermeldt dat hij deze in 1949 maakte ‘van “Casa Blanca” op de Zeedijk in vol bedrijf’. En ook dat hij in zijn jonge jaren actief was als amateurjazzmusicus. Naast een muzikale tekenaar is er ook een muzikale schrijver die jazzklanken op papier heeft gezet. En dat is niemand minder dan Simon Vestdijk. Sterker nog: precies in die tijd (1949/1950) bezocht Vestdijk juist de locatie waar Doeve zijn tekening heeft gemaakt. En die tekening zal een schitterende illustratie blijken bij passages in een roman van de schrijver. Maar eerst iets over Vestdijks muzikale aspiraties en (jazz)uitstapjes in Amsterdam.
Volgens diens neef Herman Mulder, die componist was en bij wie hij lessen muziektheorie nam, was hij een betrekkelijk goed pianist. Vestdijk was zelfs ooit van plan zijn medische studie op te geven om muziek te gaan studeren.Ga naar eind2. Vanaf 1956 schreef hij muziekessays, die in negen delen zijn verzameld.Ga naar eind3.
Vestdijk studeerde in Amsterdam en heeft in de collegebanken (1925) Mick de Vries (de vader van Xaviera Hollander) ontmoet. Mick had de reputatie een fantast, hypnotiseur en vrouwenman te zijn en Vestdijk hoopte met zijn hulp een medestudente, liefst tijdens college, voor zich te winnen.Ga naar eind4. Voor Vestdijk waren de contacten met Mick de Vries in die jaren onvergetelijk. In 1934 herinnerde Mick in een brief vanuit het toenmalige Indië waar hij huisarts was, Simon aan hun ‘uitstapjes’: ‘Verlangt ge nog meer pit in mij, die vroeger u voorging in tenten van vermaak en heete koffie en als het hagelde en er gehoest werd ook van warme punch;’Ga naar eind5. In 1945 begon Vestdijk een verhouding met Henriëtte van Eyk (1897-1980), die in Amsterdam woonde. Zelf leefde hij al vele jaren in Doorn samen met Ans Koster en kwam om de twee weken een dag of wat bij Henriëtte logeren.In haar boek Dierbare wereld heeft zij herinneringen aan die periode opgeschreven: ‘Ook aan Simons roman De dokter en het lichte meisje zitten voor mij eigenaardige herinneringen vast. Ik geloof dat Simons jeugd tamelijk ingetogen is geweest, in elk geval kreeg ik de indruk dat hij niet bepaald kind-aan-huis was in het rosse leven. Om stof te verzamelen, of eigenlijk meer om indrukken op te doen, wilde hij naar de Walletjes en de Zeedijk. En ik moest mee...’Ga naar eind6. Het boek verscheen in 1951, er werden vragen over gesteld in de Tweede Kamer en het werd een bestseller.Ga naar eind7.
Hoofdstuk XIV is getiteld Ebenova en dit betekent simpelweg van ‘van ebbenhout’(Koenen: fraai, zwart hardhout), een toepasselijke titel zoals de tekening van Doeve duidelijk laat zien. Halverwege het hoofdstuk besluit dokter Schiltkamp, als zijn vriendin is verdwenen, uit nieuwsgierigheid een bezoek aan Ebenova te brengen. De naam was hem niet onbekend, maar hij was er nooit geweest. ‘Naderbijgelokt door lang niet te versmaden jazzklanken, waagde ik mij in de volle, rokerige bar: het voorportaal van de dansruimte, of dansgleuf, waar als monumentaal sluitstuk opdoemde het ondiepe en trapsgewijs opgebouwde podium tussen de twee toiletten, waarvan de wanden en deuren inderdaad zeegroen waren geschilderd. Ik liep terug naar de vestiaire om mijn jas af te geven; toen ik mij omdraaide, bood een kelner mij een plaats aan in het zaaltje. Ik gaf de voorkeur aan de bar. Daar, op een hoge kruk, kon ik alles overzien’.Ga naar eind8. | |
[pagina 39]
| |
Ebenova is ongetwijfeld de Amsterdamse dancing Casa Blanca, die vrij snel na het beëindigen van de oorlog in 1945 zijn deuren opende en tot over de landsgrenzen beroemd zou worden. Ewout van der Hoogen geeft daarvoor een duidelijke verklaring: ‘Op Zeedijk 26 weet met name ook “dansinrichting” Casablanca vanaf 1948 de klandizie van de zwarte GI's(van het Amerikaanse bezettingsleger in Duitsland HV) te werven door commerciële, professionele zwarte muzikanten te contracteren. Keurig in het pak en met glimmende schoenen spelen zij swingende moderne en latin jazz.’Ga naar eind9. Direct na het plaatsnemen van Schiltkamp beschrijft Vestdijk het ‘ebbenhouten’ publiek op de dansvloer. ‘De dansers waren in hoofdzaak negers, sommigen in colbert, anderen in losse, grauwgele korte hemden. Ook was er een fabuleus dansend negerinnetje, dat bij het maken van fouten door de partner haar bleek muizengezichtje tot een goedige glimlach ontluiken deed. Ook enkele oudere dames dansten met negers.’Ga naar eind10.
Met een kort zinnetje brengt Vestdijk daarna de band in beeld. ‘De vertoning was pijnlijk correct, en alleen de muzikanten waren door hogere waanzin bezeten: een oude, dikke negerkoning op zijn troon, het scheefhangend hoofd door inwendige bloeduitstorting bedreigd, zodra hij de trom liet dreunen of de bekkens gonzen; de saxofonist, wereldwijs en opgewonden doedelend; de hoogst begaafde trompettist, dansend op één been, de wangen gevaarlijk gespannen; en aan de piano, als een ontroerende hommage à la Hollande, een blonde jongen in een trui, half lichtmatroos half dichter.’ De beeldend kunstenaar Joseph Ferdinand ‘Epppo’ Doeve (geb. 1907), tijdens zijn jonge jaren zelf als amateur-jazzmusicus actief, maakte in 1949 deze tekening van ‘Casa Blanca’ op de Zeedijk in vol bedrijf. (Uit Elseviers Weekblad, 3 september 1949)
| |
[pagina 40]
| |
De (sfeer)beschrijving die Vestdijk hier geeft, komt heel goed overeen met wat Doeve in zijn tekening laat zien. Ook de blanke pianist is met enige moeite te vinden.
Als Vestdijk zo herkenbaar de jazzdancing Casa Blanca heeft beschreven, mag aangenomen worden dat de leden van de band geportretteerd zijn naar de jazzmusici die er rond 1950 optraden. In zijn kleine biografie Kid Dynamite. De legende leeft. vermeldt Herman Openneer dat Kid (de Surinaamse saxofonist Arthur Parisius, 1911-1963) na 1948 jarenlang de vaste bespeler was van Casa Blanca op de Amsterdamse Zeedijk, hoewel soms met lange onderbrekingen.Ga naar eind11. Jazzhistoricus Openneer, medewerker van het Nederlands Jazzarchief, aarzelt telefonisch geen moment: ‘Dat is Casa Blanca; saxofonist is Kid Dynamite, trompettist Teddy Cotton en pianist Arie Roos, de drummer ken ik niet, maar zal wel een invaller zijn geweest.’ Over de Surinaamse musici laat Openneer in zijn boek de trompettist Ado Broodboom, die van 1952 tot 1957 in Kids band speelde, aan het woord: ‘Kid bleef altijd op en top muzikant, in tegenstelling tot vele andere musici van zijn generatie. In Casa Blanca speelde hij ook veel met Teddy Cotton. Als die binnenkwam, moest ik van het podium af. Dat was een geboren showman, die niet zozeer trompet speelde, als wel Louis Armstrong imiteerde.’Ga naar eind12.
Als de Jazzclub in juli 1991 weer opengaat, brengt Henk van Gelder in NRC Handelsblad de beide Surinaamse musici in herinnering. ‘Kid Dynamite was, als duizenden andere saxofonisten, geïnspireerd door Coleman Hawkins, de aartsvader van de swingende tenorsax. Maar van al die navolgers was hij, naar men zegt, één van de beste. Theo Kantoor alias Teddy Cotton was een Armstrong-epigoon.’ De vaak zwarte verlofgangers op zoek naar jonge blanke meiden zorgden voor een hoog geprezen ‘negro sfeer’. De eerste beschrijving stond in de Groene Amsterdammer van 1946, weet hij te melden. ‘Driejaar later ging Elsevier kijken: “De overgave waarmee de muzikanten en dansers zich aan de afro-rhythmiek onderwerpen, is voorbeeldig voor alle andere dansgelegenheden van Amsterdam.”’Ga naar eind13. De tekening die Eppo Doeve maakte, is afgedrukt bij het artikel in Elseviers Weekblad van 3 september 1949 en heeft misschien Vestdijks aandacht getrokken.
Ten slotte nog het oordeel over de muziek dat Vestdijk zijn alter ego laat vellen: ‘Ik wist genoeg van jazz om te kunnen beoordelen wat hier gaande was. Dit waren begenadigde artisten, die geen dissonant schuwden, geen drie tegen twee, of vijf tegen acht, geen kruip door sluip door in de exacte en verpletterende polyfonie.’Ga naar eind14.
Voor dit artikel werd gebruik gemaakt van de eerste druk (1951). Van De dokteren het lichte meisje verscheen in de Verzamelde Romans in 1979 als nummer 23 de zesentwintigste druk. ‘Alle delen worden opnieuw gezet naar de eerste druk’ is achter in de drukgeschiedenis vermeld. Maar het stukje zin: ‘de saxofonist, wereldwijs en opgewonden doedelend’ ontbreekt in de zesentwintigste druk.
In zijn biografie Geert Lubberhuizen, uitgever laat Wim Wennekes mevrouw Mieke Vestdijk ook aan het woord: ‘Het enige wat wel eens problemen gaf was dat Simon de oude spelling (van De Vries en Te Winkel HV) bleef schrijven en dan werd het manuscript overgetypt en slopen er soms fouten in.’Ga naar eind15. Richter Roegholt memoreert in De Geschiedenis van de Bezige Bij 1942-1972 de introductie van de Literaire Reuzenpocket in de jaren zestig.Ga naar eind16. Hij meldt dat De dokter en het | |
[pagina 41]
| |
lichte meisje sinds 1951 in gebonden vorm verscheen en sinds 1962 als LRP. En inderdaad staat het zinsgedeelte met de saxofonist in de achtste druk (1959, 244pp.) nog op zijn plaats, maar is in de negende druk (1962, 200pp.) verdwenen. Conclusie: de tekst is opnieuw gezet voor de LRP en het stukje zin is over het hoofd gezien. Want de spelling was in de achtste druk al in orde. De veronderstelling lijkt gewettigd dat vanaf 1962 de saxofonist niet meer op deze plaats in de roman voorkomt.
Kid overleed in 1963 in een ziekenhuis te Hamburg aan de gevolgen van een auto-ongeluk. In Rotterdam is in 1998 een straat naar hem genoemd, maar de buurt maakte bezwaar tegen het agressieve ‘Dynamite’. Daarom is nog in datzelfde jaar de naam gewijzigd in Arthur Parisiusstraat met eronder de toevoeging ‘Jazzmusicus bekend als Kid Dynamite.’ In de jazzhoek van de wijk Zevenkamp is de straat een zijstraatje van de Eddy Cottonstraat.
Dank ben ik verschuldigd aan mijn goede vriend Tom Böhm voor zijn kritische op- en aanmerkingen. |
|