Vestdijkkroniek. Jaargang 2002
(2002)– [tijdschrift] Vestdijkkroniek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Inleiding bij de gezamenlijke bijeenkomst van de Vestdijkkring en het Du Perrongenootschap op zaterdag 27 oktober 2001 in de aula van het Letterkundig Museum in Den Haag. Het initiatief voor deze bijeenkomst is uitgegaan van de gedreven voorzitter van de Vestdijkkring, Hans Visser, die het bestuur van het Du Perrongenootschap ruim een jaar geleden met het plan voor een gezamenlijk Forum-symposium benaderde. Wij werden het er in enkele besprekingen spoedig over eens hoe zo'n middag eruit zou kunnen zien. Tot in augustus van dit jaar [2001, red.] heeft Hans Visser er zijn aandacht aan gegeven. Toen maakte een snel verlopende ernstige ziekte een einde aan zijn tot op het laatste moment actieve bestaan. Na zijn plotselinge overlijden wisten wij een ogenblik niet of het allemaal wel doorgang moest vinden, maar we menen toch in zijn geest gehandeld te hebben door niet stil te blijven staan.
Bijna precies zeventig jaar geleden, op 11 november 1931, verscheen het eerste nummer van Forum, dat vier jaar lang onder wisselende redacties overeind zou blijven. De hoofdpersoon in de geschiedenis van dit tijdschrift is stellig Menno ter Braak. Hij werd in de eerste twee jaar gesecondeerd door Eddy du Perron, in de laatste twee jaar door Simon Vestdijk. Men kan het natuurlijk ook omgekeerd zien, en dan wordt eerst de hoofdrol toebedeeld aan Du Perron en daarna aan Vestdijk. Daarmee zou de literaire geschiedenis misschien geweld worden aangedaan. Er is niettemin reden genoeg voor onze beide verenigingen om, bij ontstentenis van een Ter Braakliga, Forum na zeventig jaar op het programma te plaatsen. In de eerste redactie van Forum bestond het Belgische contingent uit Maurice Roelants (1895-1966), die al bijna twintig jaar in het literaire circuit opereerde. In 1914 had hij samen met Raymond Herreman, die deel zou uitmaken van de tweede Forum-redactie, zijn debuut als dichter gemaakt. Beiden waren in 1921 medeoprichters van het tijdschrift Het fonteintje. En hij was in 1928 bovendien al eens als redacteur van De vrije bladen opgetreden. Roelants had dus een behoorlijke tijdschriftervaring. Aan Nederlandse zijde stond de uiterst productieve essayist en romancier Menno ter Braak (1902-1940). Hij was bij de verschijning van Forum leraar aan het Rotterdams Lyceum. Al in zijn Amsterdamse studententijd was hij een bekend essayist geworden door zijn medewerking aan Propria cures, De vrije bladen en Filmliga. Zijn cultuurkritische essay Carnaval der burgers (1930) had zojuist grote indruk gemaakt. Het derde lid van die eerste redactie was Eddy du Perron (1899-1940), die men toen nog het best als ‘schaatsbelg’ zou kunnen karakteriseren. Niet dat hij kon schaatsen, maar hij woonde als Nederlander met Indische achtergrond voornamelijk in Brussel en bracht de zomer dikwijls door op het landhuis Gistoux in Waals-Brabant. Hij zou zijn Noord-Nederlandse ‘persona’ pas in de Forum-jaren tot ontwikkeling brengen, terwijl zijn Indische ‘persona’ pas in Het land van herkomst (1935) doorbrak. Zijn vriend Paul van Ostaijen had hem nog tot de ‘onserieuze escouade’ van de Belgische dichtkunst gerekend. Een enkele maal had Du Perron in de kring van de Antwerpse avant-garde een letterkundig tijdschrift opgestart. In Nederland was zijn activiteit beperkt gebleven. Het silhouet van Du Perron zag er anno 1931 dus | |
[pagina 5]
| |
Ter Braak, Vestdijk en Du Perron
nog heel anders uit dan zijn uiteindelijke canonisering laat zien. In zijn hele leven had hij hooguit een paar maanden in Nederland doorgebracht. Hij had zich overigens toevallig wel ten tijde van de verschijning van het eerste nummer van Forum om zeer persoonlijke redenen in Den Haag gevestigd, op Van Imhoffstraat 16, op een boogschot afstand van deze aula in het Letterkundig Museum. Misschien kunnen de leden van het Du Perrongenootschap, verslaafd als we aan pelgrimages zijn geraakt, er dadelijk nog even heen voor een mini-excursie. Het schriftelijk contact tussen Du Perron en Simon Vestdijk (1898-1971) dateert al van korte tijd voor de realisering van Forum, en ging over gedichten die Vestdijk aan Du Perron voorlegde, maar na hun eerste ontmoeting in de winter 1931-1932 op Daal-en-Bergschelaan 18 (het huis is op last van de bezettende macht in 1942 gesloopt: daarheen is dus helaas geen miniexcursie meer mogelijk) begon het bijdragen te regenen: gedichten, essays (‘Over de dichteres Emily Dickinson’, ‘Valéry en het Duitsche [duistere] vers’, ‘Het pernicieuze slot’) en tot slot zelfs een hele roman. In de laatste aflevering van Forum vielen de laatste woorden van de hoofdpersoon van zijn roman Else Böhler, Duitsch dienstmeisje samen met de laatste woorden van het tijdschrift. Als ‘trouvaille’ van Du Perron en Ter Braak leek Simon Vestdijk zozeer het ideaal van de Forum-auteur te verwerkelijken dat hij in de laatste twee jaar de plaats van Du Perron in de redactie innam. Forum heeft nooit veel abonnees gehad, maar het bracht wel enkele van de meest wezenlijke publicaties van het interbellum uit. Slauerhoffs Het verboden rijk zette de toon. Ter Braaks Démasqué der schoonheid en zijn roman Dr Dumay verliest werden in eerste aanleg in | |
[pagina 6]
| |
Forum gepubliceerd. Du Perron schreef zijn pernicieuze Uren met Dirk Coster in Forum en ook de essays die voornamelijk in De smalle mens werden herdrukt. Vestdijks briljante Forum-essays, wel zijn sterkste proza genoemd, hebben voornamelijk in Lier en lancet (1939) hun plaats gevonden. Aan Belgische kant stonden Celibaat van Gerard Walschap, Kaas en Tsjip van Willem Elsschot, en ook diens gedicht met de steeds onsterfelijker wordende regels: ‘want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren’. Het stond allemaal eens in Forum. Vooral in de laatste twee jaar was er echter ook werk van mindere kwaliteit te lezen. Kanunnik Amaat Joos, Paul Verbruggen, Jan Vercammen, Albert Voortman, Willem Putman en Martin Frenkel passen niet echt in de canon der Forum-auteurs.
Het is echter nu niet de bedoeling het tijdschrift Forum in details te beschrijven. Ons is het te doen geweest om te zien in hoeverre het tijdschrift ook nu nog present is. Nergens is het ‘Nachleben’ van Forum in de literatuur duidelijker waarneembaar dan in J.J. Voskuils Bij nader inzien. Maar dan wel als vileine persiflage. Voskuil is ongetwijfeld de meestgelezen auteur van de laatste jaren. In aantal bladzijden benadert hij zo langzamerhand de auteur die sneller schreef dan God kon lezen. Maar die populariteit gold lange tijd niet voor zijn in juni 1963 verschenen roman Bij nader inzien. De Amsterdamse neerlandistiekstudenten die deze roman bevolken zijn in de eerste jaren na de oorlog in de ban van een overtrokken forumesk discours. In het bijzonder is het de student De Hoes, die eigenlijk Overtrek zou moeten heten, wiens loze leuzen ‘honnêteté’ en ‘beschikbaarheid’ door de anti-forumist Maarten Koning uiteindelijk meedogenloos gedemaskeerd worden. In Voskuils Het bureau is de invloed van Forum meer diffuus. Maar de anti-held Maarten Koning zou heel goed als romanfiguur bij Vestdijk hebben kunnen optreden. Het zich als vanzelfsprekend aanbiedende thema ‘Forum bij Voskuil’ wordt deze middag behandeld door André van Oudvorst, docent aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij is vooral bekend geworden door zijn magistrale synthese De verbeelding van de intellectuelen. Literatuur en maatschappij van Dostojewski tot Ter Braak (1991). Het thema ‘Forum en Vlaanderen’ wordt behandeld door Lut Missinne, hoogleraar aan de universiteit van Munster in Westfalen. Haar onderwerp is belangrijk, want hoewel het aantal abonnees in België nooit boven de tien is uitgekomen, speelt dat land op allerlei manieren, positief en negatief, een rol bij Forum. Er zijn altijd meer Belgische dan Nederlandse redacteuren geweest. Ruwweg de helft van de laatste twee jaargangen is samengesteld door een aparte Belgische redactie, dit met de bedoeling om in het zuiden meer lezers aan te trekken. Dat is niet gelukt. Aan het einde van de rit kwam het tot een daverende botsing tussen de Nederlanders en de Belgen, waarna Forum zichzelf opblies. Over deze Van Speyk-optie heeft Maurice Roelants in 1965 een boekje opengedaan in zijn Roman van het tijdschrift Forum. Feit of fictie? Het blijft een open vraag. De vraag naar de geringe maar toch aanwezige invloed van het tijdschrift in België is dat niet. Een krachtige politieke consensus schuift nog steeds de samenwerking van de twee belangrijke vooroorlogse antifascisten Ter Braak en Du Perron naar de voorgrond. Hun voortleven in de Nederlandse culturele traditie is in de eerste plaats gebaseerd op hun compromisloze politieke stellingname. Die politieke functie | |
[pagina 7]
| |
komt in dit literaire symposium echter niet aan de orde. Voor ons is van belang de positie van het tijdschrift Forum tegenover het modernisme, dat voor deze gelegenheid niet met de hoofdletter geschreven moet worden die Douwe Fokkema en Elrud Ibsch in hun invloedrijke Het Modernisme in de Europese letterkunde (Amsterdam, Arbeiderspers, 1984) voor hun hypothetisch Modernisme opeisen. De stroming waarop August Hans den Boef doelt in zijn bijdrage over Forum en het modernisme, haalt daarentegen alles uit de onderkast. Den Boef, bekend door zijn essay Musil? Ken ik niet (Leiden, Dimensie, 1991), is verbonden aan de Hogeschool Amsterdam. De politieke functie van Forum wijkt hier ook voor de cultuurkritiek, die al verankerd is in de beginselverklaring op de eerste bladzijde van Forum: ‘Voor alles willen wij trachten “goede Europeanen” te zijn, in den zin, waarin Nietzsche dat verstond’. In het eerste hoofdstuk van Politicus zonder partij, dat als ‘Een schrijver na zijn dertigste jaar’ verscheen in Forum, II, p. 841-861, komt die houding dan nog het scherpst naar voren. Over ‘De cultuurkritiek van Forum’, vervlochten als zij is met het terbraakiaanse thema van de maskerade, buigt zich Ter Braaks biograaf Léon Hanssen, verbonden aan de Katholieke Universiteit te Tilburg. | |
PostscriptumTijdens dit symposium kwamen zeer verschillende opvattingen naar voren, die vroegen om een discussie, maar daar was na een lange middag geen tijd meer voor. Misschien nodigen de voordrachten in gedrukte vorm tot die discussie uit.
De bijdrage van Lut Misinne zal verschijnen in het tijdschrift Literatuur. De bijdrage van Léon Hanssen verschijnt elders. |
|