| |
| |
| |
‘Taal- en woordfetisjisme?’ - Simon Vestdijk in de Dikke Van Dale
Ton den Boon
| |
| |
Woordenboeken - en dan vooral de wat omvangrijker eentalige betekeniswoordenboeken - hebben de neiging de beschreven woorden, uitdrukkingen en formules te verankeren in de taalwerkelijkheid. Dat gebeurt door middel van geselecteerde stukjes tekst uit kranten en tijdschriften. En niet te vergeten uit de nationale fictie en non-fictie. Zo lardeert de Engelstalige Oxford English Dictionary (OED) de daarin beschreven taalvormen met citaten van Shakespeare, Keats, Dickens en andere groten uit de wereldliteratuur. En in de Franse Robert worden de beschreven betekenissen geadstrueerd met pareltjes uit de Franse bellettrie. De citaten kunnen in deze woordenboeken diverse functies vervullen. Ze dienen bijvoorbeeld als bewijsplaats van het bestaan van een taalvorm of van het bestaan van die taalvorm in een bepaalde betekenis. Maar ze kunnen ook in een woorden boekartikel worden vermeld om de gebruiksmogelijkheden van het woord te illustreren.
Ook in het Nederlandse taalgebied worden er regelmatig citaten in woordenboeken verwerkt. Zo illustreert het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) - dat het Nederlands van circa 1500 tot circa 1920 beschrijft - de beschreven woorden en uitdrukkingen soms met dozijnen citaten - van Bredero tot Busken Huet en van Vondel tot Het Vrije Volk.
Het Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal, beter bekend als de Dikke Van Dale, maakt eveneens gebruik van citaten van vooral 19e- en 20e-eeuwse auteurs om woorden en uitdrukkingen te illustreren. Een van die auteurs is Simon Vestdijk. Samen met auteurs als Van Schendel, Gossaert, Bordewijk en Couperus en historicus Huizinga behoort Vestdijk zelfs tot de meest geciteerde schrijvers in de Grote Van Dale. Bij ruim 250 taalvormen in het woordenboek is een citaat van Vestdijk te vinden en bij nog eens twee taalvormen staat een citaat van Vestdijk in zijn hoedanigheid van co-auteur met Van Eyk. Een paar van de citaten zijn trouwens dubbel in het woordenboek opgenomen, omdat zij goed illustratiemateriaal bleken te zijn voor verschillende taalvormen. De passage ‘de galgepater leidt het hoopje vuil’ bijvoorbeeld figureert als bewijsplaats bij zowel het woord galgenpater (‘priester die een tot de galg veroordeelde in zijn laatste ogenblikken bijstaat’) als de uitdrukking een hoopje vuil (‘armzalig mens’).Ga naar margenoot1
De functies van de citaten in de Grote Van Dale kunnen tamelijk divers zijn. In zijn romans bezigt Vestdijk soms betrekkelijk onbekende, m.n. ‘geleerde’ woorden en historische begrippen. Passages waarin die woorden voorkomen, worden in de Grote Van Dale nogal eens als bewijsplaats van het bestaan of gebruikelijk-zijn van dergelijke woorden opgevoerd. Voorbeelden daarvan zijn ‘vrouwen die door cocufiëren klaarstaan voor de heren’ bij cocufiëren (‘bedriegen’), ‘Dostojevski's dronkaards zijn zeer poignant’ bij poignant (‘schrijnend, ontroerend’) en ‘dit scurriele incident’ bij scurriel (‘potsierlijk’). Wanneer citaten deze functie vervullen - en dat zijn in het geval van Vestdijk de meeste citaten - zijn ze tamelijk pretentieloos: het zijn simpelweg passages geplukt uit een groter geheel om geen andere reden dan dat ze een woord of uitdrukking bevatten (in een bepaalde betekenis). Een aantal andere citaten van Vestdijk heeft echter als functie dat zij een bijzonder gebruik van een overigens bekende taalvorm illustreren. Bij het woordenboekartikel specerij (‘aromatische stof... die als smaak- of reukgevend toevoegsel bij spijzen en dranken wordt gebruikt’) is bijvoorbeeld een figuurlijke betekenis opgenomen - ‘wat smaak aan iets geeft, het prikkelende’ - die meteen door een citaat van Vestdijk wordt geïllustreerd: ‘de specerij van het verbodene’. Ook morfologische bijzonderheden worden vaak aan de hand van citaten geïllustreerd. Zo wordt het ongebruikelijke meervoud vlezen bij het woordenboekartikel vlees (‘...lichaambekleedsel van de mens met de huid eroverheen...’) geadstrueerd met het volgende
| |
| |
voorbeeld van Vestdijk: ‘die pétillante vrouwengestalten voor de ramen, die Rubensvormen, die heldere vlezen’. Ook worden citaten wel gebruikt om de productiviteit van een achtervoegsel aan te tonen. Zo wordt de productiviteit van het suffix - achtig, waarmee vrijwel onbeperkt afleidingen gemaakt kunnen worden (van aapachtig tot zwaardachtig en van Achterberg-achtig tot Parijs-achtig), geïllustreerd met een citaat van Vestdijk: ‘Ik was niet zo erg Janke-achtig’.
Ten slotte zijn er citaten die nadere informatie over betekenis, bijbetekenissen, culturele context of gebruikscontext van een woord geven, zoals ‘necrofilie, sadisme en andere perversies’ bij perversie en ‘schoolverlovingen schijnen altijd uit te raken’ bij schoolverloving. Vooral zulke inhoudelijk illustratieve citaten maken dat een woordenboek naast een opzoekfunctie ook een leesfunctie kan hebben. Dat laatste is natuurlijk in het bijzonder het geval wanneer de citaten aforistisch van aard zijn.
De grote Van Dale heeft een lange geschiedenis van citeren. Lange tijd leunde het woordenboek op het WNT en de in die tijd toegevoegde citaten zijn vaak niet meer dan stukjes tekst die als bewijsplaats of illustratie van een woordbetekenis dienen. In de laatste edities van het woordenboek is wat meer gewerkt vanuit de wens om de citaten een extra dimensie aan het woordenboek te laten geven. Recenter toegevoegde citaten zijn dan ook vaak mede geselecteerd op grond van hun esthetische of aforistische kwaliteit of op grond van hun inhoudelijke informativiteit. Een voorbeeld daarvan is het in de 13e editie van de Grote Van Dale aan moralist toegevoegde Vestdijk-citaat: ‘wij zijn nu eenmaal geboren moralisten, hier in Holland, het theologiseren zit ons in het bloed’, welk citaat bovendien uit oogpunt van betekenisbeschrijving interessant is omdat moraliseren en theologiseren hierin worden gerelateerd. Ook wordt meer en meer gestreefd naar het vermelden van citaten waaruit bijzondere connotaties - ironie, eufemisme, dysfemisme - van een woord of woordgroep duidelijk worden.
| |
| |
Er is - tot slot - nog een speciaal type taalvormen in het woordenboek waaraan Vestdijks naam verbonden is. Dat betreft woorden en uitdrukkinge die aan het oeuvre van Vestdijk zijn ontleend maar in de omgangstaal een eigen leven zijn gaan leiden. Voorbeelden daarvan zijn het woord halflandelijkheid en de woordgroep ivoren wachters. Als de geestelijke vader van het woord halflandelijkheid (‘gebied dat ligt tussen stad en land en van beide kenmerken heeft’) wordt Vestdijk dan ook bij het trefwoord halflandelijkheid in de Grote Van Dale geciteerd met de bekende versregel ‘ik houd het meest van de halfland'lijkheid’. Een ander type taalvormen die Vestdijk aan de Nederlandse taal heeft nagelaten, betreft enige titels. Zo is de romantitel Ivoren wachters in onze taal een eigen leven gaan leiden. Het is inmiddels synoniem met ‘tanden’ en daarom wordt deze romantitel ook in de Grote Van Dale vermeld - mét op zijn beurt een citaat dat als bewijsplaats dient voor de betekenis die ‘ivoren wachter’ in de omgangstaal heeft gekregen, namelijk een citaat uit HP de Tijd: ‘heroïne en crack hebben haar ivoren wachters eruit geslagen’.
Een van de werkzaamheden die voor de volgende editie van de Grote Van Dale zullen worden uitgevoerd, is het saneren van de citaten. Dit gebeurt in het kader van een versterking van het literair-culturele profiel van het woordenboek. Concreet betekent dit dat de citaten die thans in het woordenboek staan kunnen worden geschrapt wanneer zij niet veel meer zijn dan een bewijsplaats van een woord of woordbetekenis.Ga naar margenoot2 De zo vrijkomende ruimte zal worden gebruikt om literaire citaten toe te voegen die een inhoudelijke meerwaarde hebben, hetzij omdat ze een aforistische strekking hebben of omdat zij de betekenis, bijbetekenissen of het gebruik van een taalvorm illustreren. Op die manier wordt tevens de leesfunctie van het woordenboek versterkt.
Hieronder volgt een opsomming van de citaten van Vestdijk in de Grote Van Dale. Uit hetgeen in de vorige alinea staat, mag blijken dat de kans groot is dat deze verzameling citaten in een volgende editie aanzienlijk veranderd zal zijn. Hiervoor excerpeert de redactie van de Grote Van Dale zelf bepaalde gecanoniseerde literaire werken, maar zij houdt zich altijd aanbevolen voor suggesties van gebruikers. Wanneer lezers van de Vestdijkkroniek een bijdrage willen leveren aan de verzameling Vestdijk-citaten in de Grote Van Dale, kunnen zij de citaten aan de redactie van de Vestdijkkroniek sturen of rechtstreeks sturen aan Van DaleGa naar margenoot3
| |
| |
| |
Citaten van Vestdijk in de Grote Van Dale
aberratie |
de ziekelijke verwaandheid bij de al reeds om andersoortige aberraties bekend staande Oscar Wilde |
-achtig |
ik was niet zo erg Janke-achtig |
afbreken |
hij was overdreven bescheiden, brak zichzelf altijd af |
afspelen |
alles wat zich in de tijd afspeelt |
aleer |
en niet tot de ordeverstoring over te gaan aleer de heer W. ter plaatse aanwezig zou zijn |
almanak |
in de almanak van dat jaar moest haar adres staan |
als |
als twee kleurige hanen langs een rijkippen stapten de inspecteur en B. heen en weer |
als |
een jongen die als bij ongeluk tegen hem opbotste |
als |
als je soms de kamer moet doen, kun je je gang wel gaan |
als |
als ik u was, zou ik maar eerst ophangen |
alsof |
waarom deed de man alsof hij zo gelukkig getrouwd was? |
analoog |
we hebben hier te doen met een verschil analoog aan dat tusschen eicel en uitgegroeid organisme |
anathema |
het moralistisch anathema waarmee zijn geboorteland zijn oeuvre belastte |
antidotum |
geijkte beeldspraak, die echter geheel ontkracht is door het kostelijk antidotum, waarvan Greshoff een even persoonlijk als wijs en gematigd gebruik heeft gemaakt: de ironie |
aperçu |
een visie, die het abstracte schema omspeeld had met fijne psychologische aperçu's |
appelwang |
een klein vrouwtje met appelwangen |
architectuur |
de architectuur van de kaak |
ardenner |
gij allen, Ardenners en slanke renrassen |
arkebussier |
piekeniers, arkebussiers en enkele hellebaardiers |
associatief |
invallen die langs associatieve weg tot stand gekomen zijn |
begrinden |
hun dames zitten op begrinte paden feest'lijk gestoeld |
bevleugelen |
bevleugelde verbeelding |
bijterig |
beroemde critici zijn vaak bijterige en onaangename lieden |
bomberen |
een bomberend voorhoofd |
borsthaar |
donkere borstharen, een nest van vogelspinnen gelijk, kwamen boven de hemdrand uit gluren |
buitenwerelds |
een, in een of ander buitenwerelds Praag gesitueerd proces |
burchtrots |
de burchtrots van Korinthe |
cake |
ik at een cake, zij een broodje met vlees |
catharsis |
die beklemmende en bevrijdende identificatie, waarop de catharsis door de tragedie berust |
chimerisch |
mannetjes met vogelkoppen -, vissen en herten in de meest chimerische vermomming |
cocufiëren |
vrouwen die door cocufiëren klaarstaan voor de heren |
commentator |
dat deze Johannes in zekere zin als commentator buiten het drama staat |
conceptie |
de mythologische conceptie van de duivel |
concurrentie |
een voorbeeld van concurrentie tussen illustratie en druk |
constitutief |
het constitutieve aan een kunstwerk |
contingentie |
het probleem van de contingentie der geschiedenis, d.i. de leer der mogelijkheden en gemiste kansen |
correlatief |
een correlatief verband tussen de sonnetvorm en het westerse denken |
corrumperen |
een samenleving die zelfs de liefde gecorrumpeerd heeft |
criminalistisch |
criminalistische romans en novellen |
elliptisch |
het raadselachtige, elliptische en onvolledige dezer notities |
en |
terwijl hij zich verder en verder vooroverboog om beter te kunnen zien |
en |
hij trad naar voren en zette de tas op het podium |
enthousiasme |
het Platonische enthousiasme is een essentieel bestanddeel van een methode van filosoferen |
erudiet |
erudiete of diepzinnige uitweidingen |
excusabel |
excusabele onwetendheid |
flatteren |
flatteren met het penseel |
| |
| |
foetaal |
ik vind hem een volkomen foetaal iemand |
folter |
zij heeft bekend (dat maakt de folter waar!) |
franctireur |
hoefketsend over heilloze straten, schichtig voor francs-tireurs |
galgenpater |
de galgepater leidt het hoopje vuil |
gedemodeerd |
enigszins gedemodeerde pofmouwen |
gedetacheerd |
hij rookte gespannen, toch gedetacheerd, als iemand die wel even wil blijven wachten |
gedifferentieerd |
een milder, subtieler, gedifferentieerder behandeling van de kant der zederechters |
gemekker |
het gemekker van een kudde jonge geitjes |
geniaal |
in geniale eenvoud stelt Pascal de Apollinische norm en de menselijke praktijk tegenover elkaar |
getourmenteerd |
een abnormale, getourmenteerde, problematische menselijkheid |
gevleidheid |
zijn Gideon, een naam die mijn vaders trots en gevleidheid ten zeerste deed stijgen |
gevoelsmedium |
het gevoelsmedium bij uitstek, de muziek |
gillerig |
met hoge, gillerige uithalen |
gnoom |
de kleine gnoom die in je leeft naar kinderdroom |
graduatie |
alle graduaties van bewustwording |
grensfiguur |
grensfiguren als Diderot |
halflandelijkheid |
ik houd het meest van de halfland'lijkheid |
hangsnor |
de zware hangsnor en de puntkin van het portret |
hartsaangelegenheid |
ik neem aan, dat je je mond kunt houden in hartsaangelegenheden |
herzien |
de bruggen en de steden, een voor een herzien en weer vergeten |
hij |
het was misschien een hij, of een hij en een zij te zamen, of meerdere hijen en zijen |
hobby |
de oergezonde Engelse squire met hobbies |
hoofdtelwoord |
je bent toch tien geworden hè, of elf? hoe zit dat dan elf min drie, elf min twee |
hoofdtelwoord |
er viel hem geen andere reden in voor dit bezoek dan kleden kloppen na tienen |
hoofdtelwoord |
toen ze voor een maand of zo met z'n vijven bij elkaar zaten in Zeeburg |
hoofdtelwoord |
de eerste vijf, zes rijen waren leeg |
hoofdtelwoord |
dat ik over 2 jaar, 3 maanden en 1 dag 's morgens precies om deze tijd een kalkoense haan ga kopen |
implicatie |
overziet hij alle consequenties en implicaties, alle gevolgen voor het mensdom |
incantatie |
meegesleept door de retoriek, in slaap gewiegd door de incantatie |
inspiratiebron |
de conversatie als de grote inspiratiebron |
introspectief |
de introspectieve roman, de bekentenis |
intueren |
de vier functies: denken, voelen, gewaarworden en intueren |
invite |
sententies die meer een inviet zijn tot denken, dan dat zij een gedachtebevatten |
invullen |
van Hugo Verwey naar Rusman, naar Sara, naar Rebecca, naar vul maar in wie |
-jarig |
Benjamins, een 38-jarige cargadoor |
jeugdlyriek |
in zijn jeugdlyriek is hij van een verrukkelijke onbevangenheid |
kalkoens |
dat ik over 20 jaar, 3 maanden en 1 dag 's morgens precies om deze tijd een kalkoense haan ga kopen |
kant |
men kan alle kanten uit met de Dana,’ e-mythe |
kieren |
even kierden haar grijsblauwe ogen in mijn richting |
Kimmerisch |
een Kimmerisch halfduister |
klaroenen |
een klaroenende kreet |
klas |
meester Jager had de 6e klas |
klokspijs |
de brandstapel, klokspijs voor het gepeupel |
knikker |
hij doorliep zijn studiejaren als een knikker het gootje |
koperpoets |
het museum rook lekker naar terpentijn en fluweel en koperpoets |
kortdurend |
het kortdurend verbond met de markgraaf |
kwaadsappig |
een magere, wat kwaadsappige, maar in de grond van de zaak toch ook wel weer lollige zuster |
liefde |
als je een appel gevraagd had, zouden we je die met liefde gegeven hebben |
lowbrow |
de anti-intellectualist, de ‘low brow’ |
lupanar |
de orgien van het heidense lupanar |
| |
| |
machtstheorie |
de machtstheorieen van Nietzsche |
machtswil |
de machtswil bij Nietzsche |
meditatief |
de meditatieve omgang met de droom, als met een diepzinnig sprookje of een mythische openbaring |
melkman |
als de melkman vroeg de mussen stoort |
menswording |
kunst is voor de classicus een middel tot menswording |
meretrix |
de meretrix gekoppeld aan de dogmatische puritein |
moraal |
de dubbele moraal voor kunstenaars |
moralist |
wij zijn nu eenmaal geboren moralisten, hier in Holland, het theologiseren zit ons in het bloed |
moralistisch |
men moet al zeer moralistisch aangelegd zijn, wil men(.) |
moraliter |
overvragen, moraliter, kan zijn nut hebben |
mythomaan |
wie dergelijke volzinnen bezigt is tenslotte geen imbeciel of mythomaan |
napoleontisch |
dolman lijkt een beetje te napolcontisch, maar 't is een prachtig woord |
narrig |
een narrige trek komt het nog steeds fraaie gezicht bederven |
nastadium |
het nastadium der revolutie |
negativisme |
negativisme tegenover de menselijke grootheid |
octaaf |
het octaaf belichaamt de premisse, het sextet de conclusie |
oerdrift |
dat het komische een zeer sterke neiging, een oerdrift, in ons bevredigt |
oleografie |
zich verscherpend en van kleuren verwisselend, veranderde het beeld in de grote oleografie, die op het kantoor van B hing |
olympiër |
de olympier van Weimar |
omcirkelen |
het proper omcirkelde Ik |
onachterhaalbaar |
hoe oud en ver weg en onachterhaalbaar is de nacht niet |
onbecijferbaar |
een duistere, onmeetkundige, onbecijferbare chaos |
onbegeleid |
ik liep onbegeleid door een smal straatje |
onderkleed |
zij droeg een mantel van hermelijn over een donker onderkleed |
onfatsoen |
een [..] grootvader die de kleinen voor het onfatsoen behoedt |
ongeluk |
een jongen, die als bij ongeluk tegen hem opbotste |
onproblematisch |
voor haar waren alle karakters volkomen doorzichtig en onproblematisch |
ontzenuwen |
de ontzenuwendste Venus-cultus |
optelsom |
het gezicht van een mens niet als een optelsom van kenmerken, maar als een organische eenheid |
optiek |
de tegenstrijdigheid komt daar door tot stand dat wij snel na elkaar van optiek wisselen en de werkelijkheid eerst van buiten afbekijken, vervolgens van binnen uit |
overgordijn |
hij liep naar het raam om de overgordijnen opzij te schuiven |
parti-pris |
een - eh parti-pris, dat zich bij u postgevat had in zake een vermeende onenigheid tussen twee van die autoriteiten |
passevolant |
passevolanten laten optreden bij de monstering |
patent |
ik voel me trouwens patent |
pepernoot |
dat ik hem zo op z'n blote pepernoot geranseld heb [...], dat de stijfsel d'r uit spoot |
perversie |
necrofilie, sadisme en andere perversies |
plagiëren |
een woordspeling plagierend, die in deze dagen de ronde doet onder de jonge hovelingen |
pletie |
dat ie twee uur lang op de pleti is bijven zitten |
pneuma |
die rook daar, dat ijl en wisselvallig pneuma, dat blauw naar de longen trok |
poignant |
Dostojevski's dronkaards zijn zeer poignant |
politie |
dacht je, dat de politie er wat aan deed? Die lopen ook liever een straatje om |
pop |
ineens stopte ze me tien pop in m'n hand, als een fooi |
pose |
overal proefde ik het effectbejag en de pose |
poudre de riz |
ze parfumeren met poudre d'iris |
prosternatie |
een sfeer waarin de nederigste prosternatie tot een monument van negatieve hoogmoed wordt |
provoost |
ik heb altijd wel gezegd dat hij voor de provoost opgroeide, en ziedaar |
| |
| |
rad |
Visser begon zeer rad te spreken |
raisonneur |
de onuitstaanbare raisonneur die hij soms kon zijn |
rankwerk |
een stijl, een visie, die het abstracte schema omspeeld had met ironisch rankwerk en fijne aperçu's |
ratio |
ook de stoffelijke wereld is niet rationeel, de ratio wordt er pas in gelegd door de methode van de natuuronderzoeker |
receptenboek |
dokter T nam zijn receptenboekje en schreef zinkolie voor |
rekwireren |
gerequireerde soldaten |
renommeren |
u renommeert als een kwajongen |
ressentiment |
de desillusie en het ressentiment van de na-puberteit |
restaureren |
soep en broodjes restaureerden haar zo volledig dat zij binnen de normale tijd naar het hotel klom |
resten |
wat er van mijn verliefdheid op M restte |
rigoureus |
een rigoureus vol te houden gedragslijn |
rijlaars |
zijn rijlaarzen waren niet bemodderd, maar met een dikke laag schimmel bedekt |
roeping |
en, jonge man, ook roeping voor de militaire loopbaan |
rottenis |
dat zij niet aansprakelijk kon worden gesteld voor deze rottenis |
sappeursbaard |
zijn dat lange sappeursbaarden, met menie opgeverfd? |
scharrelmeid |
't lokaaltje is dan stampvol jongens en allerlei scharrelmeiden |
schematisme |
Dickens' ver doorgevoerd karakterologisch schematisme |
schoolverloving |
schoolverlovingen schijnen altijd uit te raken |
scurriel |
dit scurriele incident |
simplisme |
met dit onwerkelijk simplisme gaat Lawrence de werkelijkheid te lijf |
snijzaal |
ik heb op snijzaal lijken zien openen |
socratisch |
de socratische neus, dik, knollig, solide |
soeverein |
het ‘mèden agan’ is een soeverein beginsel |
somnambuul |
hij beschikt over somnambule zekerheid |
sordide |
sordide bijzonderheden |
spang |
zij droeg een mantel van hermelijn over een donker onderkleed, een koperen spang om haar pols |
specerij |
de specerij van het verbodene |
spillen |
de pompen werkten nog, maar men had bij het spillen veel last van het binnendringende water |
spinnenpoot |
lijnen geknikt als spinnepoten |
squire |
de oergezonde Engelse squire met hobbies |
stampvol |
't lokaaltje is dan stampvol jongens en allerlei scharrelmeiden |
steen |
ik heb nooit aan jou gedacht, anders had ik geen steen op de andere gelaten voor ik jullie samen had gebracht |
stokje |
L. viel haast van zijn stokje van de schrik |
stommelgeluid |
daar naderden voetstappen en stommelgeluiden |
stopwatch |
met de stopwatch erbij beveel ik nu, en geen seconde eerder: verdwijn! |
substitueren |
de vader had zich voor de zoon gesubstitueerd, zijn eigen hechtenis maakte die van de ander principieel onmogelijk |
superlativisme |
een weerbare, zich in overdrijvingen en superlativismen uitlevende waardering |
syfilitisch |
immuniteit na syfilitische besmetting scheen er voor hem met te bestaan |
taaie |
we hebben al een taaie op je gezondheid gedronken |
taster |
waar zij de vrouwen vlijmscherpe tasters in de borst dreven |
tegendraads |
autoritair van aard en tegendraads in alle opzichten |
tegenstander |
zijn vrouw was een te gemakkelijke tegenstandster |
terwijl |
terwijl hij zich verder en verder vooroverboog om beter te kunnen zien |
test |
diejuffrouw met dat platte hoedje op d'r test |
tien |
er viel hem geen andere reden in voor dit bezoek dan kleden kloppen na tienen |
tijdgelijkenis |
of er een tijdgelijkenis bestaat, die in de snit der gezichten zelve zetelt |
toen |
toen ze voor een maand of zo met z'n vijven in Zeeburg bij elkaar zaten |
| |
| |
transpositie |
onpsychologische transpositie van het Boeddhisme |
treindienst |
treindiensten verrichtte je in 't leger |
trekken |
de boot trok goed |
tuinschoen |
vanaf de dijen werd de gestalte dan weer een gewone jongen: in broek, kousen en tuinschoen die in weelderig gras stonden |
typologie |
een vrij lompe typologie |
uitgroeien |
een verlegen grijzende gnoom, amper tot mens uitgegroeid |
uithoren |
we hoorden de plaat uit |
uitspinnen |
onder het uitspinnen van deze gedachten reed ik een zijweg in |
uitzwermen |
in patrouilles uitzwermen, over paden zoekend |
vanaf |
vanaf dat hij denken kon was Robespierre zijn held geweest |
vechtsoldaat |
hij was het type van de vechtsoldaat |
vedelaar |
demonische vedelaars |
veil |
de veile liefde van een prostituée |
veldgod |
een soldaat, die hem met de dierlijke onbekommerdheid van een jonge veldgod stond aan te staren |
Venus |
de eerste aanduidingen van een mankement jegens Venus |
veralgemenen |
woorden zijn steeds veralgemenend |
verbijzondering |
de verbijzonderingen die uit ieder nieuw individu een nieuwe wereld te voorschijn toveren |
verdomd |
een verdomd fidele kerel, de Brocqueville |
verdommenis |
nou zeg, loop dan ook verder naar de verdommenis |
verkerven |
balseming van wat de ziel verkerft tot zwartgeronnen onderdelen |
verminking |
de verminking van de Nachtwacht, waaraan drie figuren zijn opgeofferd |
verontschuldigen |
wie zich verontschuldigt beschuldigt zichzelf |
verschaffen |
en wat verschaft mij het genoegen, meneer B.? |
verschijning |
de intrigant, in leven en kunst, is vooral een Franse verschijning |
verschrompelen |
zodra de droom wordt gefixeerd, overdacht, naverteld, verschrompelt hij |
versverband |
dat het rijm, los van het versverband gedacht, esthetisch neutraal is |
vertastbaren |
de aldus vertastbaarde schuld wordt verpletterend |
verwedden |
hij durfde er wat onder verwedden. dat dat meisje hem gezien had |
verzelfstandiging |
een verzelfstandiging van taalfiguren, die oorspronkelijk een dienende rol hadden te vervullen |
vlees |
die pétillante vrouwengestalten voor de ramen, die Rubensvormen, die heldere vlezen |
vloeken |
zou ik de man moeten vloeken die mijn vaders dood veroorzaakt had |
vogelspin |
donkere borstharen, een nest jonge vogelspinnen gelijk |
voortspinnen |
de ziekelijke gelatenheid waarmee de koning deze fantasieën halfbewust voortspint |
vrouwengestalte |
die pétillante vrouwengestalten voor de ramen |
vrouwenhuis |
een peperduur vrouwenhuis |
vrouwenverleider |
'n bekend vrouwenverleider die Italiaanse machinisten lastig valt |
vuil |
de galgepater leidt het hoopje vuil |
waakhond |
totdat (...) de schaduw zich schuin tegen de muur vlijde, als een grote, donkere waakhond aan zijn zij |
waar |
ook op de mens, waarbij (‘bij wie’ moet dat zijn) zich dan hoogstens mondzeer kan ontwikkelen |
waarom |
het ‘waarom’ laat ik voorlopig rusten |
walg |
ik was niet verliefd op C. - op die andere twee nóg minder, dat waren walgen |
walm |
de walm van stoomtram en van bleekerij of van de ovens waar men schelpen brandt is meer dan thijmgeur aanstichter van dromen |
wapen |
ik wil geen wapens in handen spelen aan mijn vijanden |
waterbroodje |
hij sneed het enige waterbroodje open, smeerde het |
waterslag |
de boegspriet werd gesteund door waterslag en woeling |
waxinelichtje |
alleen het sputteren van het waxinelichtje klonk nog vanachter de Matterhorn |
weerszijden |
toen [...] verdiepten zich de smartgroeven ter weerszij van zijn mond |
wegsoezen |
wegsoezend lag hij nog even naar het tikken van de wekker te luisteren |
| |
| |
wegvagen |
weg alle angst, weggevaagd door een gevoel van uitdagende trots |
wekker |
in de kamer klonk alleen het getik van de wekker |
weten |
ploerterij - ik wist niet wat ik hoorde |
willekeuring |
tegenover een willekeurling op straat |
willen |
men zegt dat alle Corsicanen zo praten, maar daar wil ik niet aan |
winderig |
de koning begeeft zich vadsig, winderig, boerend, naar het geheime appartement |
winnen |
een vraag drong naar voren, won macht over me |
woordfetisjisme |
taal- en woordfetisjisme |
woordloos |
de woordeloze verstandhouding tussen moeder en kind |
worgengel |
indien God onze zonden straffen wil, vliegt hij over bergen en zeeën, of zendt een worgengel |
wortel |
iets fundamenteels in haar, iets heel dicht bij de wortels van haar bestaan als vrouw |
wrijfpaal |
het voormalig idool werd hem tot wrijfpaal |
zaligheid |
de eerste zaligheden der liefde |
zangavond |
een zangavond bij vriendinnen |
ze |
elke dag wandel ik met ze in 't zonnetje op de singel en leer ze de verbuigingen |
zeggen |
vanmiddag zeg ik nog onder 't eten, zeg ik tegen m'n vrouw, zeg ik, dat... |
zeggen |
wie veel zegt, heeft veel te verantwoorden |
zeggen |
daar is alles voor te zeggen |
zetten |
hij zette zich tegenover de gasten |
zichtbaarheid |
de fascinatie die van de bijbehorende zichtbaarheden uitgaat |
zielsvol |
zij sloeg zielsvol de ogen op |
zilveren |
een oranje lint met een zilveren insigne |
zoals |
‘Zoals u zegt!’ klonk het antwoord |
zodat |
ineens vloog Visser achteruit, zodat zijn rug tegen de achterkant van zijn bank bonkte |
zolderschildering |
de beroemde zolderschildering van Tiepolo |
zwiepen |
dreigend, afgemeten, stapte hij in Visser's richting, zwiepend met zijn zweep |
| |
Citaten van Vestdijk en Van Eyk in de Grote Van Dale
materialisatie |
Amor is anoniem, niet meer dan een materialisatie van haar verlangen |
verzenuwd |
ik begon, tamelijk verzenuwd, te zoeken |
| |
Titels van Vestdijk in de Grote Van Dale
De koperen tuin |
De nadagen van Pilatus |
|
-
margenoot1
- De spelling van woorden in citaten wordt in principe niet aangepast aan de nieuwe spelling. Vandaar dat men bij het woordenboekartikel galgenpater een citaat met de inmiddels verouderde spelling ‘galgepater’ aantreft en bij rekwireren een Vestdijk-citaat met de al even verouderde spelling ‘requireren’. Ook eigenzinnige spellingen die niet overeenstemmen met de officiële spelling worden in beginsel gerespecteerd. Zo treft men in de Grote Van Dale bij lowbrow het volgende Vestdijkcitaat aan: ‘de antiintellectualist, de “low brow”’.
-
margenoot2
- Een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor citaten die bij functiewoorden (voorzetsels, voegwoorden e.d.) en bij affixen (achtervoegsels en voorvoegsels) staan.
-
margenoot3
- Van Dale Lexicografie, T.a.v. Ton den Boon, Postbus 19232, 3501 DE Utrecht; e-mail: ton.den.boon@vandale.nl.
|